"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Leve de amateur

Dinsdag, 12 juli, 2022

Geschreven door: Andy Merrifield
Artikel door: Freek Boon

Professionalisme maakt meer kapot dan ons lief is

[Recensie] In Leve de amateur. Een hartstochtelijk pleidooi tegen de terreur van de professional pleit de in 1960 geboren Andy Merrifield voor ‘de amateur.’ Daarmee bedoelt hij niet de hobbyist(e) die tuiniert, vist, postzegels verzamelt of handwerkt. Zijn amateur is iemand die zich – al dan niet binnen een betaalde baan – gedreven en betrokken inzet vanuit een niet-technocratische instelling. Het tegenovergestelde, een professionalistische houding, werkt volgens hem negatief uit op de samenleving, op de medemens en op betrokkene zelf. De amateur van Merrifield is een normatieve ideaal-constructie, waarvoor de basis al vroeg in zijn leven werd gelegd.

In 1965, toen hijzelf een jochie van bijna vijf jaar was, moesten zijn oma, opa en een tante verhuizen uit hun rijtjeshuis in de binnenstad van Liverpool naar een nieuw sociale-woningbouwcomplex aan de stadsrand. Zij woonden eerst in een eenvoudige keurige straat waar buren elkaar kenden. Het toenmalige gemeentebestuur dwong hen, samen met vijftienduizend andere huishoudens, te verhuizen. ‘Deskundigen’ verklaarden hun woningen onbewoonbaar. Het gezin kwam terecht in een gehorige, vochtige wooneenheid in een wijk zonder openbaar vervoer, winkels en huisartsen. Enkele jaren nadien overleed zijn oma wegens “een gebroken hart in een gebroken gemeenschap”. Merrifield voegt cynisch aan dit familieverhaal toe, dat Liverpool goedkoop aan de grond kwam voor dat masterplan en dat de bureaucraten die de wijk ontwierpen “gewoon hun werk deden”.

Dit alles motiveerde Merrifield om zich later als student met stadsvernieuwing te gaan bezighouden. Als student aan de Liverpool Polytechnic verdiept hij zich in theorieën op het gebied van stedelijke sociologie, geografie en politicologie. Voor zijn promotie in Oxford – dat kon toen nog als kind van laaggeschoolde ouders – koos hij bewust een hoogleraar die – vanuit de gevestigde orde bezien – een buitenstaander was. Die geen belang hechtte aan professionalisme, en ook niet aan zijn Oxbridge-titel, maar die zich wel loyaal toonde met gewone mensen.

In Oxford werd Merriefield ook sterk geïnspireerd door een lezing van Edward Said. Deze New Yorker beklemtoont dat élke intellectueel een nadenkend en betrokken lid van de samenleving zou moeten zijn. Iemand die vragen stelt. Volgens Said liggen de wortels van het professionalisme in het vroege industrialisatietijdperk. Het ontwikkelde zich van in dienst staan aan algemene belangen, tot een focus hebben op private en bureaucratische doelen zonder oog voor mensen. Ook de intellectueel ontstaat in diezelfde vroege tijd. Deze had aanvankelijk geen academische opleiding, maar wel iemand die toegankelijke kennis toepaste op maatschappelijke vraagstukken. De latere 20ste-eeuwse intellectuelen daarentegen waren academisch gevormd en hadden juist weinig interesse voor de wereld. Zij ontwikkelden zich tot professionals die opinies aanboden aan hoogste bieders. Said wil dat moderne intellectuelen wel stoutmoedig zijn, betrokken en bevlogen.

Pf

Merrifield biedt in zijn essay – want zo mag je dit verkennende en opiniërende boek zeker noemen – een mooie inkijk in zijn eigen vormende eigen ervaringen en literaire ontdekkingen. Zo vertelt hij verrassende en boeiende dingen over het werk van onder meer Dostojewski, Kerouac en Baudelaire. En hij bekritiseert bijvoorbeeld de onderliggende culturele waarden van het bekende sprookje Repelsteeltje van de Grimms. Dat oude verhaaltje is volgens hem juist een heel slecht voorbeeld voor kinderen. Het gaat over een liegende vader die zijn dochter verkoopt. Het sprookje toont ontluisterende parallellen met kaal en hard professionalisme.

Strikt professionalisme zorgt er volgens Merrifield ook voor dat mensen hun baan gaan haten, zelfs als ze aanvankelijk wel van hun vak hielden. Professionalisme vervreemdt de mens van zichzelf. Met Sartre vindt Merrifield professionalisme dan ook de religie van de kwade trouw en de vervreemding. Nadrukkelijk raadt hij het af om uit het systeem te stappen. Dat standpunt ontleent hij aan de figuur Mercer uit Dave Eggers The Circle. Merrifield raadt ons aan negativiteit in de ogen te zien, er doorheen te bewegen en in het eigen leven de houding van amateur-zijn in praktijk te brengen. Dat is verrijkend op een niet materiële manier. Amateur-zijn is immers een zaak van het hart en dus nooit simpel.

Leve de amateur informeert, inspireert en reikt verrassende en zinnige gezichtspunten aan op het werk en het bestaan.

— 

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow