"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Leven en werk van Ludwig Wittgenstein

Zondag, 6 februari, 2022

Geschreven door: Bert Keizer
Artikel door: Karl van Heijster

Gemankeerd en geniaal

[Recensie] Ludwig Wittgenstein werd geboren op 26 april 1889 als jongste kind van de schatrijke Oostenrijkse industrieel, Karl Wittgenstein. Hij stierf op 29 april 1951 in Cambridge als één van de invloedrijkste filosofen van de twintigste eeuw. 

Wittgenstein publiceerde in zijn leven slechts één boek, de Philosophical Investigations (1953), dat qua vorm én inhoud een enorme ommezwaai was ten opzichte van zijn eerdere werk. 

Het is niet overdreven te stellen dat Wittgenstein niet één maar twee revoluties veroorzaakte in het filosofische denken van zijn tijd. Hij was een belangrijke factor in de zogenaamde talige wending in de filosofie, waarin de oplossing van filosofische problemen werd gezocht in de logische analyse van taal. Later richtte hij zijn aandacht van logica in de enge zin van het woord, naar de logica van de taal van alledag. De linguistic turn verwerd onder zijn handen tot ordinairy language philosophy.

Wie zich interesseert voor filosofie in het algemeen en 20e eeuwse filosofie in het bijzonder, kan gewoonweg niet om Wittgenstein heen – en dat zeg ik niet alléén als liefhebber van zijn werk. Aardige inleidingen in zijn werk zijn er in overvloed, maar Leven en werk van Ludwig Wittgenstein van arts, schrijver en columnist Bert Keizer (1947) verdient bijzondere aandacht. Zijn korte, toegankelijke biografie is met enthousiasme geschreven dat het zijn functie van loutere informatieoverdracht met gemak overstijgt. Het boek is in informele stijl geschreven. Het gebrek aan academische strengheid wordt fantastisch gecompenseerd door de passage waarin Keizer zijn eigen humoristische licht op de zaak laat schijnen. Een voorbeeld:

Pf

“Ik was altijd een beetje bang voor de Tractatus. Je leest het boek in éen avond uit, maar je doet er nog jaren over om er iets meer van te begrijpen. Als dweperige filosofiestudent ben ik er in eerbiedige wanhoop wel eens voor neergeknield met de vraag: ‘Heeft iemand dit ooit begrepen?’ Waarop mijn (zeer Britse) mentor zei: ‘Don’t be silly.'”

Keizers doel is geen uitputtende opsomming te geven van Wittgensteins werk of leven. Hij poogt zijn lezer te enthousiasmeren en daagt hem uit om, met de ideeën van de filosoof in de hand, zelf na te denken over de vragen waar Wittgenstein mee worstelde. Het is een uitgangspunt dat de Wittgensteins eigen methode respecteert, want ook hij gaf maar zelden pasklare antwoorden op vragen. Filosofie was in zijn ogen immers niet de bezigheid van het beantwoorden van filosofische vragen, maar tot inzicht komen waarom de filosofische vraag onjuist is. Dat is een bezigheid die minstens zoveel van de lezer vraagt als van de schrijver.

Voor een deel zit daar ook de moeilijkheid in van zijn werk. Hoe begenadigd Wittgenstein als denker ook was, het goed en wel overbrengen van zijn ideeën bleef zijn hele leven een uitdaging, waarbij ik in het midden zal laten of dat door zijn gemankeerde of geniale persoonlijkheidstrekken lag. Desondanks weet Keizer met name de ontoegankelijke Tractatus behapbaar te maken voor de geïnteresseerde leek. Hij heeft veel aandacht voor Wittgensteins afbeeldingstheorie van de taal, uiteraard, maar hij verliest nooit de mystieke kanten van zijn werk uit het oog – al geeft hij ruiterlijk toe dat Wittgenstein er nooit helemaal bevredigend in is geslaagd beide draden in de Tractatus bevredigend aaneen te knopen. 

In de inleiding van de Tractatus schreef Wittgenstein: “Dit boek zal misschien alleen door diegene worden begrepen die de gedachten die erin zijn uitgedrukt – of in ieder geval daarop lijkende gedachten – zelf al eens gedacht heeft.” In de Investigations heet het: “Dat het dit povere werk beschoren zou zijn in deze duistere tijd licht te werpen in enkele breinen is niet onmogelijk; maar eigenlijk niet waarschijnlijk.” Keizer is aanmerkelijk optimistischer: “Ik heb het echt helemaal goed gedaan als u halverwege mijn uiteenzetting zegt: ‘Nou bedankt, ik lees hem verder zelf wel.'” Laat ik het zo zeggen: ten minste één van die twee is glansrijk in zijn missie geslaagd!

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur: