"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Levenshonger

Dinsdag, 14 september, 2021

Geschreven door: Marie Kessels
Artikel door: Nico Hylkema

Eerbetoon aan overlevers

[Recensie] Het heeft wat, min of meer hoger opgeleiden, die menen dat zwaar fysiek werk hen iets leert. Marie Kessels is zo´n schijfster die daar wel weg mee weet. Zelf schijnt ze iets te doen in een stationskiosk. Maar mooi schrijven kan ze wel, zo blijkt weer eens in haar nieuwste roman Levenshonger.

Kessels verplaatst zich in de jonge Poolse Elzbieta, gestopt met haar studie in Poznan en nu haar drie maanden werk in PerfektKost overdenkend. PerfektKost is een vleesverwerkend bedrijf. Voorin staan vrachtwagens met gillende varkens, bij de achteruitgang worden de varkensfiletjes ingepakt.

Wie ooit in zo´n bedrijf is geweest, weet dat het een arbeidershel is. Koud, vochtig, zwaar en een moordend werktempo. Kessels heeft zich kennelijk goed op de hoogte gesteld, want haar beschrijving van het werk van Elzbieta is niets verhullend. Na enkele weken zijn haar handen rood opgezwollen van de koude en het kneden van de filetjes.

Levenshonger zou een aanklacht kunnen zijn tegen de vleesverwerkende industrie. Dat is het wel en ook weer niet. Ja, hier werkt de onderkant van de arbeidsmarkt. Polen, Roemenen, een enkele laag opgeleide Nederlanden en bij Kessels, verdwaalde intellectuelen. Die laatsten hebben natuurlijk niets te zoeken in deze helse wereld.

Boekenkrant

Dat Elzbieta na drie maanden ontslagen wordt, is eigenlijk niet zo verbazingwekkend. Enerzijds is het werk voor haar dodelijk vermoeiend. Toch is er ook iets van trots het te kunnen volhouden en deel uit te maken van een rare gemeenschap. Een gemeenschap die in de vrije uren weinig anders doet dan vechten en soms ruw vrijen.

Er is weinig verheffends aan de beschrijving van de gewoonten in deze Danteske hel. De meeste werkers lijken amper in staat na het werk nog voor eten te zorgen en zeker niet nog gedachten te hebben, die hen op een hoger plan tillen. Alleen haar vriendin Bo maakt er zogeheten protocollen, een soort werkbeschrijving.

De hoofdpersoon, we weten al snel dat ze ontslagen is, vertelt over die wereld. Zonder romantisering en zonder louter negatieve insteek. Ja, het is haar niet ontgaan dat er buiten geprotesteerd wordt tegen de bio-industrie. Maar dat is iets waarmee de werkers niet kunnen zitten. Ze zijn aan het overleven. En er is ook iets van saamhorigheid.

Echt een aanklacht tegen de bio-industrie is deze roman niet. Eerder een aanklacht tegen alle eentonige werk. Als Elzbieta na haar ontslag op het werk van vertaler van handleidingen oom Ies komt, stuit ze ook daar weer op de ellende van eentonig werk. In plaats van een aanklacht tegen werk is deze roman misschien nog meer een eerbetoon aan de overlevers, aan de mensen die in zulke alledaagse ellende toch de mooie dingen kunnen zien.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur:

Het lichtatelier