"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ludwig Wittgenstein: An Intellectual Biography

Zondag, 30 juni, 2019

Geschreven door: Miles Hollingworth
Artikel door: Karl van Heijster

Als onzinnig verworpen

[Recensie] Hoewel het nooit de man zelf was die me aantrok tot zijn filosofie, valt het moeilijk te ontkennen dat de Oostenrijkse filosoof Ludwig Wittgenstein een ronduit fascinerend leven heeft geleid. Het jongste kind van de Oostenrijkse industrieel Karl Wittgenstein meldde zich gedurende de Eerste Wereldoorlog aan als vrijwilliger voor het Duits-Oostenrijkse leger. Uit de aantekeningen die hij in die periode bijhield ontstond een korte logisch-filosofische verhandeling waarin hij, naar eigen zeggen, alle filosofische problemen oploste. Hoe zeer Wittgenstein van die conclusie overtuigd was, blijkt wel uit het feit dat hij zich na de oorlog terugtrok op het Oostenrijkse platteland om les te geven aan basisschoolkinderen. Pas toen hij de denkfouten in zijn eerdere werk doorzag (en de kinderen niet aan zijn uitzonderlijk hoge eisen bleken te kunnen voldoen), wendde hij zich opnieuw tot de filosofie, om de relatie tussen taal en werkelijkheid ditmaal vanuit een radicaal ander standpunt te herzien.

Er bestaat een grondige, verhelderende en bovenal zeer interessante biografie van de Oostenrijkse filosoof van de hand van Ray Monk: Ludwig Wittgenstein: The Duty of Genius. Daarin wisselt de auteur op meesterlijke wijze af tussen het beschrijven van Wittgensteins leven en het uiteenzetten van zijn de grote lijnen van zijn filosofie. Monk vindt zelfs de tijd om Wittgensteins minder bekende – maar zeker niet minder diepgravende – onderzoekingen aan te stippen, zoals zijn latere overpeinzingen over de wiskunde. Het is een ideaal beginpunt voor iedereen die zich in Wittgenstein – de persoon en zijn denkbeelden – interesseert, en Monks monnikenwerk valt daarom moeilijk te overtreffen.

Het is moeilijk je aan de indruk te onttrekken dat Miles Hollingworth tijdens het schrijven van Ludwig Wittgenstein: An Intellectual Biography hetzelfde moet hebben gedacht – om dat vervolgens niet eens meer te proberen. Daar waar Monks biografie dicht bij de feiten blijft, associeert Hollingworth er vrijelijk op los. Daar waar Monk een poging doet Wittgensteins denkbeelden recht te doen, deinst Hollingworth er niet voor terug te citeren in het licht van zijn eigen punt – hoe onnavolgbaar dat punt ook is. Want daar waar Monks taalgebruik dient te verhelderen, neigt dat van Hollingworth eerder naar obscurantistische mystiek. Eerlijk is eerlijk, het is niet alsof de biograaf een geheim maakt van deze desinteresse in de feiten. Al in de inleiding lezen we dat zijn boek bij tijden eerder ‘een televisiedocumentaire’ (?) is over hemzelf, al schrijvende aan de biografie, dan een conventioneel levensverhaal. Maar zijn rechtvaardiging voor die aanpak – het zou iets vangen van wat Wittgensteins eigen werkwijze – maakt pijnlijk duidelijk wie van de twee het genie is, en wie niet.

Het klopt dat Wittgensteins werk in de verste verte nog niet op een conventioneel filosofische traktaat lijkt, net zoals Hollingworths biografie niets van een biografie wegheeft. Maar Wittgenstein kon met één bondige zin of alinea een wereld aan vragen oproepen of een probleem belichten. Hollingworth weidt pagina na pagina uit over van alles – Pasolini’s Teorema, de beperkingen van ‘Westers onderwijs’, seks -, als het maar niet met Wittgenstein van doen heeft. Belangrijker nog, de man verkoopt pertinente onzin over het onderwerp van zijn biografie. Hollingworths claim dat Wittgenstein de notie van waarheid afwijst staat bijvoorbeeld haaks op alles wat de filosoof zegt. Dat de regels van een taalspel ophouden te bestaan zodra de deelnemers van het spel uiteengaan, is zelfs op zijn best een uiterst twijfelachtige interpretatie. En dat Wittgenstein zichzelf zijn hele leven voelde alsof hij in een stoel tegenover zichzelf zat, is een uitspraak waarvan ik niet eens heb kunnen ontdekken wat hij betekent, laat staan of hij waar is of niet. “You know, I wouldn’t bother with faking art,” bekent Hollingworth op een gegeven moment; “I would bother with faking an expert.” Waarvan akte.

Boekenkrant

Verstopt tussen de vele nonsens maakt de biograaf af en toe een interessant punt. Bijvoorbeeld over wat het betekent om een genie te zijn, namelijk compromisloos je eigen stem volgen. En waarin een genie verschilt van een dwaas, namelijk het feit dat niet-geniale mensen je compromisloze stem in iets bruikbaars om kunnen zetten. Of hoe een traditionele biografie noodzakelijkerwijs een vertekening van het echte leven vormt, omdat de biograaf niet anders kan dan de gebeurtenissen in iemands leven te interpreteren in het licht van dat wat kwam en dat wat zal komen. En zijn beschrijving van de tijd waarin Wittgensteins filosofie gelezen dient te worden, is treffend: “[I]f truth and truth’s methods were no longer being found in the grand human projects for justice and goodness, but in clocks and steam engines and aeroplanes, then philosophy had better become a branch of mathematics and physics (or plain good sense) or risk losing face and place altogether.” Had Hollingworth zichzelf maar vaker toegestaan zich over te geven aan zulke rake historische karakteriseringen, het had zowaar een interessant boek op kunnen leveren.

In zijn beroemde logisch-filosofische verhandeling schreef Wittgenstein dat iedereen die de proposities in zijn werk zou begrijpen, ze als onzinnig zou moeten verwerpen. Hollingworth heeft dat schijnbaar aangegrepen als een aanmoediging vooral veel onzinnige proposities aan elkaar te rijgen. Wie geïnteresseerd is in het leven en werk van Ludwig Wittgenstein, kan zich beter richten op de uitstekende biografie van Ray Monk. De biografie van Miles Hollingworth is alleen interessant voor wie zich in Miles Hollingworth interesseert.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles