"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Made in Rotterdam

Dinsdag, 29 juni, 2021

Geschreven door: C.B. Vaandrager
Artikel door: Quis leget haec?

Een feest om te lezen en zo gaat het maar door

[Recensie] Made in Rotterdam bevat de verzamelde gedichten van Cornelis Bastiaan Vaandrager. Het boek is samengesteld door zijn vrienden Hans Sleutelaar en Martin Bril. Of die daarmee goed werk hebben verricht, daar kom ik nog op terug.

Het boek van ruim vierhonderd pagina’s geeft in ieder geval een mooi beeld van de dichtkunst van Vaandrager. Hij behoorde tot ‘de zestigers’, wat inhoudt dat hij zijn inspiratie uit de werkelijkheid haalt, uit de wereld om hem heen met al zijn indrukken. Dat kan de stad zijn (vaak Rotterdam uiteraard), maar dat kunnen ook reclame-uitingen zijn, filmfragmenten of zelfs kassabonnetjes.

Vaandrager speelt met taal en dat zie je in alles terug. Zo gebruikt hij ‘readymades’. Dat zijn fragmenten die al bestaan en die niet als gedicht bedoeld zijn, maar die het worden door ze uit hun context te halen. Een voorbeeld uit deze bundel;

“Meneer Dinges
weet niet wat swing is.”

Boekenkrant

De tekst komt uit een refrein van een liedje van het duo Johnny en Jones. Het is zelfs als straatkunst gebruikt op een veegwagen van de Rotterdamse reinigingsdienst. Vaandrager, die het Algemeen Beschaafd Nederlands perfect beheerste, volgde meer en meer zijn eigen regels. Hij paste zijn spelling stelselmatig toe als dichterlijk uitdrukkingsmiddel, zoals in het gedicht Tegel;

“God sgiep
land
water
en lug.
maar Zijn mees kreatieve wens
was tog
Rotterdamse mens.”

Vaandrager gebruikte zijn ervaringen, zoals zijn opnames in de kliniek, in zijn werk en zo kan het voorkomen dat verpleger Arend zijn plek in de Nederlandse literatuur krijgt. Ook heeft hij het over Jules Deelder, met wie hij het niet goed kon vinden (naar verluidt duwde hij hem zelfs van de trap). Die onmin werd echter door de heren wel gecultiveerd, want toen Herman Brood eens als vredestichter wilde optreden vond hij de heren ineens gezamenlijk tegenover zich.

De dichtbundel Martin, waarom hebbe de giraffe… is ook een pareltje. De gedichten hieruit lijken voor kinderen maar de lovende kritieken zeggen het al; alles wordt hierin teruggebracht tot de essentie van taal. Zo bevat het gedicht Citroen associaties en synoniemen;

“Appel, appelsien, sinaasappel,
zure appel, noot, kers, manderijn,
peer, perzik, tomaat.
Eieren, eitje, paaseieren, spiegelei.
Er al heel ver van af: zure bom.”

Waar ik u ook Paddestoel uit dezelfde bundel niet wil onthouden:

Kebouters. Kebouterpale, – stoele.
Waar kebouters op zitte, wat
onder kebouters zit.
Kersmis. Bloeme van Kersemis, om
in kersboom te hange, stoeltjes
voor Kersmannetjes.
Nie kwaad: bloemparaplu.
Schemerlampe! Bromtolle!
Vergiftige dinge.
Kappe, lampe, sgilpadde, stokke, tafel.
Bloeme, bloemetjes, bloemestoeltje (!),
bome.”

Het is een feest om te lezen en zo gaat het maar door. Opmerkelijk is het gedicht Het verhaal van een ooggetuige met een ecologisch visioen in een tijd dat het milieu nauwelijks een rol speelde. Kleine woordspelingen als (handwasje) achter een Duitse uitdrukking schon gut plaatsen, ik geniet daarvan. Ook het grotere gebaar wordt niet geschuwd, zoals in zijn gedicht over de dichteres Anna Blaman;

“Ze was altijd ontzettend hartelijk.
Ik vond haar ontzettend lelijk en ontzettend aardig.
Maar laten we eerlijk zijn:
schrijven kon ze niet.”

Dat werd hem uiteraard niet in dank afgenomen en hij ontving de Anna Blamanprijs pas toen haar erven het niet meer tegen konden houden.

Dan de samenstellers, Sleutelaar en Bril. Zij verantwoorden hun keuzes deels achterin dit boek, maar zij hebben behoorlijk in het werk geschrapt. Biograaf Menno Schenke zegt over de bundel Sampleton:

“Een aanzienlijk aantal gedichten is door de bezorgers Hans Sleutelaar en Martin Bril verminkt, een ander woord is er niet voor. Uit Vaandragers summiere nalatenschap blijkt dat beide tekstbezorgers rigoureus het rode potlood hanteerden en dat Vaandrager te makkelijk met versies van Sleutelaar en Bril akkoord is gegaan.”

Gelukkig vult de biografie ontbrekende delen weer aan. In die biografie staat trouwens veel informatie over de gedichten waardoor het meteen een klein feest van herkenning was tijdens het lezen. Ik ben dus enthousiast over het werk van Vaandrager, al was het maar om zoiets eenvoudigs, maar ook zoiets bekends, opgenomen in een muurschildering van Klaas Gubbels in de restaurantzaal van Hotel New York op de Wilhelminapier in Rotterdam;

“De kroketten in het restaurant
zijn aan de kleine kant.”

Eerder gepubliceerd op Quis leget haec?