"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Magda is overal

Vrijdag, 14 december, 2018

Geschreven door: Christian Jongeneel
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Geraffineerd spel met identiteiten, met Rotterdam als middelpunt van de wereld

[Recensie] Op pagina 201 van Magda is overal, het romandebuut van de Rotterdamse wetenschapsjournalist Christian Jongeneel (1969, Sumatra) begint er een nieuwe roman. Zo lijkt het althans, want wat sfeer, stijl en inhoud betreft lijkt het gedeelte dat dan start totaal niet op de voorgaande 200 pagina’s.

Als het tweede stuk te beschrijven is als een rustig ritje in een langzame stoomtrein van rond 1900, dan lijkt het eerste stuk op een achtbaan waarbij je na de zoveelste looping moet uitkijken niet totaal duizelig uit je stoel te vallen. Dat eerste stuk beschrijft het jonge leven van het wereldberoemde Rotterdamse fotomodel Magda en haar broer Dede. Het duo, een tweeling, zijn kinderen en kleinkinderen van de smeltkroes die de Nederlandse havenstad is. Overgrootvader was Fries, overgrootmoeder Chinees-Javaans, vader is Marokkaans, opa Surinaams-Hindoestaans, et cetera. Van elke windstreek hebben de kinderen wel wat genen en bloed geërfd. Wat hun identiteit precies is daarom niet vast te stellen. Als de hele wereld de komende eeuwen het maar met elkaar doet, wordt zo uiteindelijk het probleem van etnische identiteit opgelost, moet Jongeneel hebben gedacht. Magda en haar broertje zijn voorbeelden van deze nieuwe werkelijkheid. Over Magda lezen we: “Blanken zien in haar bleke Friese huid, de speelse sproeten van [grootmoeder] Femke. De Singhs, Gandhi’s, Gupta’s en hoe ze ook mogen heten roemen Magda om haar gladde chocoladebruine huid […]. Arabieren spreken van gazelleogen gelijk de maagden in het paradijs. Chinese prijzen haar voorkomendheid, gans Afrika loopt weg met haar Ethiopische trekken. […] Dit is de magie die van Magda het meest gevraagde fotomodel van de wereld heeft gemaakt.”

Oom Frits, een geraffineerde zakenman, voert de regie over haar carrière en sluit de meest fantastische miljoenendeals. Haar broertje Dede – ‘broertje’ want Magda is de eerstgeborene van de tweeling – escorteert haar op al haar reizen en heeft zicht benoemd tot haar persoonlijke bewaker. Terwijl Magda iedereen inspireert om het goede te doen, radicaliseert Dede en wordt hij aanhanger van Osama Bin Laden. Het boek begint als de Twin Towers worden aangevallen, 9-11, het is tevens de avond dat hun grootmoeder Femke sterft, bijna 100 jaar oud. Dan volgen er 200 pagina’s achtbaan, met allerlei gebeurtenissen, de ene nog fantastischer dan de ander, waarbij Jongeneel alles uit de kast haalt wat hij maar rond het leven van een fotomodel kan verzinnen. We reizen van Rotterdam, naar New York, van New York naar Brazilië, en dan weer naar Europa terug, dan naar Nepal enzovoort. We gaan van het ene feest na het andere, van de ene photoshoot naar de andere. Alles wat Magda aanraakt wordt goud, er worden miljoenen verdiend en het leven rond het fotomodel wordt een enorm rondreizend circus. Alles is megagroot en supervet. “Megalomaan”, dacht ik hier en daar over deze roman, “gewaagd”, dacht ik op andere pagina’s, in ieder geval erg on-Nederlands, mogelijk een parodie op onze tijd, of toch een protest tegen de gehaastheid van onze samenleving en het ongebreideld neo-liberalisme waarin niemand meer idealen heeft en alleen de wetten van het grote geld gelden. Broertje Dede ontwikkelt in een rap tempo een hekel aan alles waardoor zijn zus wordt bezoedeld: het seksisme van de modellenindustrie, de lege feesten met drugs en drank, al die mannen die haar willen veroveren en seks met haar willen, het grote geld dat zelfs van Unicef een corrupte geldverslindende NGO maakt. Dede ziet het met lede ogen aan en wil een totaaloplossing voor een wereld op drift. Hij kiest voor geweld en deinst er niet voor terug om de al te lastige mensen, met name mannen die Magda willen veroveren, te vermoorden. Als de tweeling door toedoen van Dede in grote problemen zit, komt de achtbaan tot stilstand en start Jongeneel de langzame stoomtrein. Dan volgt deel 2 van zijn roman, waarin we in alle rust en in een geheel andere stijl – een echte schrijver waardig- de familiegeschiedenis van moederskant van de tweeling voorgeschoteld krijgen.

Jongeneel schets dan een stil en ingetogen portret van een jongeman, de jongste van vijf, geboren en opgegroeid op een boerderij in de buurt Bolsward, in een streng protestants gezin waar de Bijbel het antwoord is op alle vragen. Als hij volwassen wordt krijgt hij te horen dat er voor hem geen toekomst op de boerderij is en besluit hij naar Amerika te gaan. “Heb je God om raad gebeden,” vraagt zijn vader. Door een ongeluk in de Rotterdamse haven mist hij letterlijk de boot naar New York en blijft hij noodgedwongen in de havenstad. Hij ontmoet er de Chinees-Javaanse Li en is op slag verliefd. Li is weggevlucht uit Indonesië omdat haar ouders bij een anti-Chinese oproer zijn vermoord. Het stel krijgt een dochter, Femke, de grootmoeder van Magda en Dede. We volgen haar naar Suriname waar ze gaat lesgeven, uiteindelijk verliefd wordt op een Surinaamse man en er voor zorgt dat de dynastie nog meer kleur en variatie in genen en bloed krijgt. Jongeneel neemt ons mee naar de binnenlanden van Suriname en vertelt ons de geschiedenis van deze voormalige Nederlandse kolonie. Als haar man overlijdt, keert Femke met haar kinderen terug naar Rotterdam.

Natuurlijk komen de twee ‘romans’ samen in een derde deel van Magda is overal en wel op een totaal onverwachte, maar hele intrigerende en actuele manier. Niet alleen vallen alle puzzelstukjes op hun plaats vallen en begrijp je meer over deze bonte familie, maar ook het domein van genderidentiteit wordt nog even aangeraakt en krijgen we en passant een cursus journalistiek met een eerdere vorm van fake-nieuws in de hoofdrol. Of deel drie, een achtbaan of een langzame stoomtrein is, dat mag de lezer zelf ontdekken.

Magda is overal is een indrukwekkend en gelaagd boek over identiteit en het ontstaan van de multiculturele samenleving in onze moderne steden. Als de vader van Sytse zijn zoon vraagt of het wel verstandig is om met een Chinese te willen trouwen, antwoord de jongen: “Toch gebeurt het, overal waar rassen elkaar ontmoeten. Overal waar onze kapers en kooplieden kwamen, hebben ze bastaards gemaakt. Nu komen de negers, Chinezen en Hindoes hierheen. Li en ik zijn simpelweg de eersten die de nieuwe tijd verwelkomen.” Honderd jaar kijkt niemand meer op van een kleurtje meer of minder in onze steden en is elke wereldstad een bonte verzameling van etniciteiten.

Jongeneels debuut verveelt nergens en is tot de laatste pagina verrassend en origineel. Deel 1 had wat minder gemogen, te vaak over de top, maar later snap je waarom Jongeneel dat zo heeft aangepakt. Deel twee en drie maken alles goed. De portretten van overgrootvader Systse, overgrootmoeder Li en grootmoeder Femke zijn ontroerend en mooi geschreven, de verhalen doen recht aan de geschiedenis van eenvoudige mensen die vanwaar ze ook kwamen ons land hebben opgebouwd en gevormd. En Rotterdam is het middelpunt van de wereld in deze roman en dat is in ieder geval al een verademing, want al die verhalen over Amsterdam, dat kennen we nu onderhand wel.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Opmerking: de auteur van Magda is overal, Christian Jongeneel, ken ik al een jaar of twintig. Hij schrijft als freelance journalist artikelen in technische vakbladen waar ik uitgever van was en tegenwoordig weer ben. Jongeneel is tevens recensent van deze site. Ook al ken ik Christian niet echt persoonlijk, helemaal onpartijdig ben ik waarschijnlijk niet. Desalniettemin was ik benieuwd naar zijn debuut.

Tijdens de komende DLVAlive, januari 2019 in Utrecht en Rotterdam, is Christian Jongeneel de gast en praten we over zijn debuutroman. Kijk hier voor meer informatie.

Boeken van deze Auteur: