"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Magdalena Zondares

Zondag, 29 mei, 2016

Geschreven door: Lilian Faschinger
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Als vrouwen mannen vermoorden

Bij een groot aantal soorten van de bidsprinkhaan hebben de vrouwtjes de gewoonte om hun partner na en soms zelfs al tijdens de copulatie op te eten. De veelal kleinere mannetjes laten zich gewillig verorberen, waarschijnlijk omdat ze zo de kans op nageslacht vergroten. De aanstaande moeder krijgt er met de dood van de vader immers een flinke hoeveelheid eiwitten en proteïne bij en kan dat inzetten door eitjes te leggen. Het kannibalisme van de bidsprinkhaan, overigens komt het fenomeen ook veel voor bij andere geleedpotigen, is een geliefd thema in kunst en literatuur. Waarom dit zo aanspreekt? Welnu, het is hier eens een keer omgekeerd. Vrouwen vermoorden mannen. Bij de mensen zijn het doorgaans de mannen die vrouwen vermoorden, uit jaloezie, vanwege eerwraak, vanwege alcohol of simpelweg omdat de man in kwestie losse handjes heeft en dan gaat het wel eens mis. Ook de Oostenrijkse schrijfster Lilian Faschinger is gefascineerd door de deze omkering. In haar roman Magdalena, zondares vangt de hoofdpersoon Magdalena een vrouwelijke bidspringhaan in de hoop dat er zich een mannetje meldt en dat ze getuige kan zijn van de paring en de moord. Maar zover komt het niet, na een zware regenval sterft het vrouwtje de verdrinkingsdood als er te veel water komt in het potje waarin Magdalena het insect gevangenhoudt. Een knipoog van de schrijver dat haar roman niet de werkelijkheid beschrijft en dat het in het domein van de liefde vrouwen zijn die sterven en niet de mannen.

In haar roman moeten de mannen het dus ontgelden, zeven in het totaal. Magdalena is bij aanvang van het boek een jonge, naïeve, beeldschone vrouw met een haast heilig geloof in de liefde. Onuitstaanbaar is dat ze zich zo ongeveer door elke man die haar maar even vriendelijk bejegent laat meeslepen in een erotisch avontuur, en dat zeven keer op een rij, 300 bladzijden lang. Leren doet ze hier niet van. De mannen blijken na een bladzijde of drie onwaarschijnlijke klootzakken te zijn en als Magdalena dat dan door krijgt, wurgt, verdrinkt, verbrandt, steekt, vergiftigt of schiet ze haar minnaars dood. De vastberadenheid waarmee ze zo haar relaties eindigt, staat 180 graden haaks op de naïeve en eigenlijke domme manier waarmee ze haar relaties start. Ze dood de mannen zonder enige wroeging. Mannen doden vrouwen in de echte wereld alsof het niets is, Magdalena doet hetzelfde, maar dan in een roman.

Na de zevende moord ontvoert ze een priester uit de kerk en biecht ze al haar zonden op. Ook deze man wordt hopeloos verliefd op de mooie vrouw als na een paar dagen Magdalena intiemer met hem wordt. Maar de priester blijkt een lieverd en brengt het er levend vanaf.

Het boek is met lichte ironie geschreven. In haar verhalen over Magdalena en haar minnaars mengt Faschinger allerlei grappige en interessante anekdotes over alles wat er maar langskomt: eten, architectuur, filosofie, de geschiedenis van de erotische en sadistische literatuur, muziek, natuur, etc. Deze passage zijn eigenlijk het leukst, Faschinger is een erudiet schrijver en ze verveelt hierdoor op geen enkele bladzijde. Toch sta je aan het einde van het boek met lege handen. Wat ben ik wijzer geworden? Dat mannen klootzakken zijn? Zo simpel is het niet. De mannen van Faschinger zijn karikaturen met een uitvergrote (seksuele) afwijking: masochisme, jaloezie, promiscuïteit, etc. Te voorspelbaar wat betreft klootzakkerigheid. Interessanter was het geweest als Faschinger Magdalena ‘normale’ mannen had laten tegenkomen en een antwoord had proberen te formuleren waarom in relatie met vrouwen in alledaagse situaties gewelddadigheden optreden. Waarom gaat het bij alledaagse mannen, gewone mannen, vaders, grootvaders, broers, mis en waarom claimen zij vrouwen, treiteren ze hen, vernederen ze hen, mishandelen en vermoorden ze hen. Dat onderzoek kan niet genoeg worden gedaan en laten we vooral ook de rol van de vrouwen zelf daarin meenemen. Aan de karikaturale mannen uit Magdalena, zondares, hebben we wat dat betreft helemaal niets. De grootste omissie in de roman zit in het feit dat Magdalena in de biecht blijk geeft van een enorme wijsheid, eruditie en daadkracht, waarbij laat zien dat ze haar mannen en hun beweegredenen goed door heeft. In de jaren die vooraf gaan aan de biecht stapt ze telkens met de grootst mogelijke naïviteit in een nieuw naargeestig liefdesavontuur. Nu kun je zeggen dat ze zich ontwikkeld heeft, maar dat is niet het geval. De Magdalena die door Magdalena wordt beschreven is van het beging tot de laatste moord dezelfde, ze ontwikkelt zich niet, het blijft een domme en naïeve vrouw, ondergeschikt aan de mannen. Pas als ze de priester ontvoert, is het iemand anders geworden. Het boek gaat zo over twee Magdalena’s, de schrijfster heeft niet door dat deze heel weinig op elkaar lijken en dat wringt op elke bladzijde van het boek.

Boekenkrant

Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.