"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Magma

Zaterdag, 7 januari, 2023

Geschreven door: Carina van Leeuwen
Artikel door: Roelant de By

Interview – Carina van Leeuwen over haar nieuwe thriller 

“Toen ik het gesprek met de uitgever was aangegaan, kwam ik eruit met een deal voor drie boeken met een totaal nieuwe hoofdpersoon”

[Interview] Carina van Leeuwen is een van de bekendste politiemensen van ons land die zich met cold case moord zaken bezighoudt. Qua boeken schrijven heeft ze vroeger al eens drie fictie boeken uitgebracht met forensisch rechercheur Renée Spaan in de hoofdrol. Drie jaar schreef ze samen met Sybilla Claus, een non-fictie boek, Onbekend, maar niet vergeten. In dat boek vertelt ze over haar werk als forensisch rechercheur om de identiteit te achterhalen van dode, meestal vermoorde, mensen die in een onbekend of anoniem graf liggen en die soms bij toeval gevonden worden. Eindelijk zekerheid kunnen bieden aan nabestaanden en respect te betuigen aan de overledene zijn voor Carina belangrijke drijfveren in haar werk, blijkt uit dat boek. Ook in haar nieuwe, non-fictie, boek, Magma, is dat een belangrijk thema. Naast haar boeken schrijven en haar werk geeft Carina ook regelmatig lezingen. Ik heb het voorrecht gehad om één van die lezingen bij te wonen. Een voorrecht zeg ik met nadruk, want Carina is een begenadigd spreker. Naast bijzonder interessante informatie is haar presentatie doorspekt met humor en zelfspot waarmee ze haar publiek van begin tot einde boeit. Voor ons interview sprak ik met haar af in het tuinhuis van een oude villa op het randje van haar woonplaats Den Haag.

Roelant: Jouw uitgeverij, A. W. Bruna, heeft groots uitgepakt bij het uitkomen van jouw nieuwe boek.

Carina: “Daar ben ik erg blij mee. Ik las dat er in de Coronatijd 4 miljoen mensen bezig waren met het schrijven van een boek. 4 Miljoen! Dat is twee keer zoveel als in ‘normale’ tijden. Dan ben ik erg gelukkig dat ik mijn nieuwe boek bij deze fijne uitgeverij uit mag brengen. Ik heb veel geleerd van mijn vorige boeken en kan wel zeggen dat dit mijn beste boek tot nu toe is.”

Boekenkrant

Roelant: Jouw voorliefde voor cold cases komt in Magma helemaal tot uiting.

Carina: “Ja, eigenlijk had ik een nieuwe Renée Spaan geschreven met in een bijrol de journaliste Lyn Riley, die toen een andere naam had in mijn manuscript. Maar toen ik mijn verhaal aan de uitgevers van AW Bruna liet zien, zeiden ze unaniem dat het veel leuker was als de journaliste de hoofdrol zou krijgen, in plaats van de forensisch rechercheur. Daar zagen ze zelfs meteen de hoofdpersoon van een nieuwe serie in. Ze zeiden letterlijk: Moet jij niet eens los van het recherche-juk? Ik ging daarover nadenken en kwam tot de conclusie dat een hoofdpersoon die niet bij de politie zat me wel veel meer mogelijkheden gaf. Ik was niet meer gehouden aan de strakke regels waaraan de politie zich moet houden. Ik kon mijn hoofdpersoon allerlei dingen laten doen die rechercheurs officieel niet mogen. Dat is leuk. Na mijn vorige boek was ik eigenlijk niet meer van plan een nieuw boek te schrijven. Maar toen Corona kwam, scheelde mij dat drie en een half uur reistijd per dag. Dat gaf mij nieuwe mogelijkheden. En het begon weer te kriebelen bij me. Ik besloot toen toch aan een nieuw boek te beginnen, maar wilde het pas aan de uitgever laten zien wanneer het min of meer klaar was. Ik wilde geen tijdsdruk. Maar toen ik het gesprek met de uitgever was aangegaan, kwam ik eruit met een deal voor drie boeken met een totaal nieuwe hoofdpersoon. Ik kon bijna helemaal opnieuw beginnen. Maar uiteindelijk was het een erg goed idee.”

Roelant: Het werk van de recherche komt er zeker in voor, maar wel met een andere insteek, gezien vanuit de ogen van die journaliste.

Carina: “En ik hoef me nergens aan te houden. Daarnaast blijft de leeftijd van Renée Spaan ergens tussen de dertig en de veertig hangen. Ik ben nu zelf drie en zestig, dus met totaal andere dingen bezig dan 25, 30 jaar geleden. Heerlijk om mijn nieuwe hoofdpersoon ongeveer mijn eigen leeftijd mee te geven.”

Roelant: En die nieuwe hoofdpersoon draagt een forse rugzak met zich mee. Daar wordt een klein tipje van opgelicht in dit eerste deel, maar daar zullen later veel meer onthullingen komen, denk ik.

Carina: “Precies! Daar ben ik in deel twee hard aan bezig. En verder hoeft ze qua uiterlijk helemaal niet op mij te lijken. Zij is een meter tachtig en ik haal de een-zestig niet eens. Maar meer qua interesses. Ze is niet meer bezig of ze nu wel of geen kinderen wil, en dergelijke dingen. En verder wilde ik graag iets met cold cases. Renée Spaan stond op een plaats delict, waar een misdaad net gebeurd was. Dat is een heel andere afdeling van de politie. Ik heb vroeger zelf natuurlijk ook wel eens verdachten verhoord. Ik was daar vreselijk slecht in. Ofwel kreeg ik medelijden met een verdachte, ofwel vond ik het een ontzettende klootzak. Nee, dat kunnen anderen veel beter dan ik.”

Roelant: Om bij de politie te kunnen werken, moest je vroeger een bepaalde lengte hebben en ook binnen een bepaalde leeftijdsrange vallen.

Carina: “Klopt, maar toen dat werd later werd teruggedraaid, kon ik alsnog aan de slag bij de politie. Ik ben naar de politie academie gegaan en in Den Haag gaan wonen. Dat is nu dertig jaar geleden. Ik hoef hier ook niet meer weg.”

Roelant: Ook al werk je nu in Amsterdam waar het cold case team zit?

Carina: “Amsterdam vind ik ook heel leuk. Ook de Amsterdammers mag ik wel, met hun humor. Hagenezen zijn wat harder, maar dat kan ik goed hebben. Al die verschillende wijken hier, die verschillende culturen. Heel erg leuk. Amsterdam vind ik Amsterdam niet meer. Alleen maar toeristen, alleen maar drugs, alleen maar hoeren kijken. Verschrikkelijk. Ik wil daar niet wonen. Den Haag is echt mijn stad.”  

Roelant: Wat is je lievelingsboek?

Carina: “Mijn lievelingsboek is De Ontdekking van de Hemel van Harry Mulisch. Vooral de gedachte achter dat boek vind ik geweldig: Niets gebeurt zomaar, alles heeft een reden. Ook al gebeurt er iets verschrikkelijks, dan is dat met een reden en komt er iets anders op je pad. Dat is ook hoe ik bij het cold case team ben gekomen. De aanleiding was iets verschrikkelijks, de Schiedammer park moord in 2002. Daar was toen iemand voor veroordeeld tot 18 jaar, die onschuldig bleek. Dat was destijds een van de eerste bekende gerechtelijke dwalingen. Ik ben toen vanuit de politie Den Haag tijdelijk gedetacheerd bij het team dat de evaluatie deed te Amsterdam. Dat beviel alle partijen goed en ben ik voor vast overgestapt naar wat nu het cold case team is.”

Roelant: Je zegt dat alles met een reden gebeurt. Ben je religieus?

Carina: [nadenkend] “Nee, het klikt misschien wat zweverig of spiritueel-achtig. Maar ik denk dat ik ‘nee’ zeg, omdat ik een bezwaar heb tegen kerken en de mensen die dat invullen. Aan de ene kant heeft religie de mens heel veel goeds gebracht, maar aan de andere kant zijn er volgens mij de meeste mensen vermoord in het kader van de religie. Dat vind ik niet goed. Inmiddels weten we veel meer van het heelal, het DNA en ga zo maar door. Maar ik kan me goed voorstellen dat de mensen vroeger bepaalde natuurverschijnselen, zoals het noorderlicht of een zonsverduistering een teken van een hogere macht was. Ik snap dat ze daar iets op verzonnen hebben. Maar het hele idee van religies en kerken, daar heb ik een heel groot bezwaar tegen. Mijn moeder was katholiek, mijn vader gereformeerd, dat kon al niet. Maar ik heb er wel wat van meegekregen natuurlijk. Maar ik geloof niet in een mevrouw God. Meneer God helemaal niet! Maar als mensen daar troost uit putten vind ik dat prima. Maar ik zie ook teveel dat mensen daar in doorslaan en onder lijden. Neem het hele gender verhaal dat niet kan, homoseksualiteit.”

Roelant: Ik denk dat het mis gaat op het moment dat je andere mensen jouw ideeën en jouw wil gaat opleggen.

Carina: “Dat is het. En denken dat jij de wijsheid in pacht hebt. Om het in het kort te zeggen: ik praktiseer het niet, maar ik heb er veel van meegekregen en haal er de mooie dingen uit. De bijbel is een mooi boek vol wijze levenslessen.”

Roelant: Een van de dingen die je in je boek over prostituees schrijft, is dat mannen bleven rondrijden tot de verslavingsnood van de meisjes zó hoog werd dat de prijs zakte en ze het zelfs zonder condoom deden, waar die mannen op kickten omdat dat meer macht betekende.

Carina: “Dat is echt uit de praktijk. Het gaat gewoon om macht en dominantie in de prostitutie wereld, niet over seks. Zeker bij deze zwakke groep. Dat zijn van die dingen waarvan ik denk dat ik ze mooi in een boek kan neerschrijven. Natuurlijk zijn er ook vrouwen die er zelf voor kiezen, maar die zitten meestal in clubs. Die lopen dáár niet op straat.”

Roelant: Je schrijft ook dat je hersenen ’s nachts geen serotonine aanmaken: Het geluks hormoon houd niet van de nacht?

Carina: “Ja, dat is echt zo. Ga maar bij jezelf na. Als je ‘s nachts aan het piekeren bent, is alles erger. Dan mis je dat stofje gewoon.”

Roelant: Je schrijft ook iets over de lichaamslengte van jouw hoofdpersoon: Haar lengte was vaak een voordeel, zeker in landen waar vrouwen niet als gelijke werden gezien.

Carina: “Ja, maar dat is echt zo. Kijk, het is niet praktisch om klein te zijn. Mijn vrouw is 1.85 meter. Ik zie wat dat doet, hoe mannen, met name mannen in bepaalde functies die kleiner zijn dan zij, totaal anders doen tegen haar dan tegen mij. Ik zie het verschil. Ik denk ook dat als je kleiner bent, je dan sneller een grote mond hebt. En heel eerlijk, Roelant, ik was thuis altijd de grootste. Mijn moeder, mijn zus en mijn oma waren kleiner dan ik. Toen ik op de politie academie zat en de groepsfoto zag, dacht ik echt: dit hebben ze gefotoshopt. Zo klein ben ik toch niet? Serieus. Maar hierdoor weet ik wel hoe het werkt bij langere vrouwen, hoe daar op gereageerd wordt. In de tijd dat ik op de Antillen heb gewerkt, was ik helemaal niet aantrekkelijk daar. Ik was én te klein, én te dun. Ik werkte daar met een Nederlandse collega die én groot, én wat steviger was dan ik. Nou, die had gouden tijden daar.” [we lachen hartelijk] 

Roelant: Vanwaar het beroep oorlogscorrespondente voor Lyn? Je schrijft ook dat ze haar haar niet los wilde doen bij een tv uitzending omdat dat onpraktisch was.

Carina: “Dat vind ik een fascinerend beroep. Ik heb een aantal boeken over vrouwelijke oorlogscorrespondenten gelezen, zoals van Clarissa Ward en Marie Colvin, en hoe heet zij ook alweer… uit de Tweede Wereldoorlog?”

Roelant: Martha Gellhorn.

Carina: “Ja, die bedoel ik. In al die boeken lees je dat die vrouwen hun haren los moesten gooien. Bij de reportages waaide dat haar in hun gezicht, maar dat moest van de bazen. Dat is gewoon seksistisch.”

Roelant: Martha Gellhorn gebruikte dat juist, haar uiterlijk.

Carina: “Precies, maar daar koos ze zelf voor. Dat was wel een andere tijd natuurlijk. Maar ze was wel een echte bad-ass. Als ik geen rechercheur was geworden, was ik misschien wel oorlogscorrespondent geworden. Ik heb een dag meegelopen op de redactie van Trouw. Dat was fascinerend. Er wordt zoveel liefde en aandacht voor het maken van zo’n krant gegeven.”

Roelant: En dan ligt ie de volgende dag in de kattenbak, schrijf je.

Carina: “Ja, maar gelukkig is er nu internet waar alles op bewaard wordt.”

Roelant: Je beschrijft ook hoe makkelijk het is om cocaïne te bestellen, gemakkelijker dan een pizza. Hoe kijk je tegen die drugs problematiek aan?

Carina: “Als je maar de weg weet en betaalt, is dat zo simpel. Die cocaïne wereld wordt in grote mate in stand gehouden door de goed verdienende, elitaire laag van de bevolking. Ik denk wel eens: heb je in de gaten wat je in stand houdt? Je houdt de georganiseerde misdaad in stand. Dat is vreselijk. En er gaat ook zóveel recherche capaciteit heen… Daar vind ik wel wat van. En in de gevangenissen zitten juist allemaal kleinere drugscriminelen, niet de grote bazen. Ik weet ook niet hoe we dat op moeten lossen. Als we de drugs legaliseren, heeft dat een enorme aanzuigende werking als de rest van de wereld dat niet doet. De oplossing heb ik ook niet. Maar om weer terug te komen op die verslaafde prostituees, die moet je als patiënten zien en voorzien van drugs. Methadon werkt niet, geef ze heroïne sigaretten waardoor ze niet meer met vieze naalden hoeven werken en hun lichaam hoeven verkopen. Je geeft ze dan een kans om toch iets van een bestaan op te bouwen. Dan gun je een heel zwakke groep een menswaardig bestaan. Waarom krijg ik voor een aandoening wel medicijnen en zij niet? Dat is iets heel anders dan die cocaïne snuivende zuid-as figuren. Zo hypocriet als ze zeggen: Wat maakt dat nou uit die drie gram? Natuurlijk maakt dat uit. Duizend van die klantjes is drie kilo! Rot toch op, denk ik dan. Het is net als met het milieu, elk beetje telt.”

Roelant: Dank je wel Carina, voor dit bijzondere gesprek. 

Eerder verschenen in Bazarow Magazine

Boeken van deze Auteur: