"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Mary & Frankusstein

Vrijdag, 14 januari, 2022

Geschreven door: Jeanette Winterson
Artikel door: Liliane Waanders

De schrik van iedere schrijver?

[Column] Het zal je maar gebeuren, dacht ik, toen ik zag dat Hamnet van Maggie O’Farrell een roman waarin de vrouw van William Shakespeare een eigen leven krijgt.

Nee, wat ik dacht heeft niets te maken met wat wel culturele toe-eigening genoemd wordt. Ik vind dat Anne Eekhout en Imme Dros net zoveel recht hebben om het over Mary Shelley of Anne Hathaway te hebben als Jeanette Winterson en Maggie O’Farrell. Ook al horen Mary Shelley en Anne Hathaway – de eerste als schrijfster, hoewel ook dochter en vrouw van, de tweede alleen maar als vrouw van – strikt genomen misschien tot een andere literatuurgeschiedenis, ze zijn hun taal inmiddels ontstegen. Zij maken deel uit van wat je het mondiale cultureel erfgoed zou kunnen noemen.

Met het kapen van een idee, plagiaat of intertekstualiteit hebben mijn bedenkingen ook niets te maken, want ik geloof er heilig in dat het mogelijk is dat verschillende schrijvers gelijktijdig hetzelfde verzinnen (zoals een uitvinding ook niet altijd aan één iemand toe te schrijven is. Soms bedenken meerdere mensen tegelijk iets, omdat een situatie nu eenmaal om een oplossing vraagt).

Of er in het geval van Frankusstein/Mary en Hamnet/Gisterland sprake is van zo’n noodzaak? In het eerste geval misschien wel, in het tweede geval volgens mij zeker niet.
De romans van Jeanette Winterson en Anne Eekhout gaan over de ethiek van het scheppen. Over keuzes van ‘makers’ en de vraag of zij verantwoordelijk zijn voor de gevolgen. Een uitermate actueel thema (en dan is het ook nog eens ongeveer tweehonderd jaar geleden dat Mary Shelley Frankenstein schreef).
Beide romans hebben de zomer van 1816 als vertrekpunt. Tijdens die zomer liet Mary Shelley zich door Lord Byron verleiden om een spookverhaal te schrijven. Anne Eekhout gaat vervolgens een paar jaar terug in de tijd en zoekt in het verblijf van Mary in Dundee naar wat Mary Shelley mogelijke geïnspireerd zou kunnen hebben. Naar elementen uit Frankenstein die herleidbaar zijn naar wat zij toen meemaakte en hoe ze daardoor aan ging kijken tegen het verschil tussen fantasie en werkelijkheid.

Boekenkrant

Jeanette Winterson voegt aan de zomer van 1816 een verhaal toe dat in de toekomst speelt. Personages met namen die duidelijk afgeleid zijn van het gezelschap dat in 1816 aan het meer van Genève verbleef, maken zich schuldig aan/worden geconfronteerd met (de gevolgen van het) ongecontroleerd experimenteren met lichamen en stoffelijke resten in de hoop de mens en zijn brein te upgraden.
Waar Anne Eekhout het vrij letterlijk heeft over fantasie versus werkelijkheid gaat Jeanette Winterson een stap verder: zij onderzoekt kunst én wetenschap en mengt zich in de maatschappelijke discussies over
kunstmatige intelligentie en genderpolitiek. En dat sluit aan bij de thematiek van Frankenstein en de dilemma’s die Mary Shelley in haar roman uit 1818 aansnijdt.

Imme Dros wilde altijd al iets doen met Shakespeare. Ze studeerde Nederlands, met theaterwetenschap en Engelse letterkunde als bijvakken. ‘Ik hield van toneel, van dialogen, en ik vond zijn stukken geweldig. Zijn leven interesseerde me niet zo. Het ging me om de taal’, zegt ze in een interview met Jannetje Koelewijn. Het was dan ook helemaal niet haar bedoeling om een roman over Anne Hathaway te schrijven. En eigenlijk is Gisterland ook geen roman over de vrouw van William Shakespeare, maar een roman waarin ze Anne Hathaway nodig heeft om het over William Shakespeare te hebben. Hoewel ze het leven van Anne en haar huwelijk met Shakespeare reconstrueert, spreken de passages waarin het over Shakespeare, (de totstandkoming van) zijn stukken en zijn leven in Londen gaat het meest tot de verbeelding.
Zeker als je Hamnet al gelezen hebt. Want dan vallen vooral de verschillen op. De eerste ontmoeting tussen Anne en William. De verhouding van William met zijn ouders en Anne met haar schoonouders. De dood van Hamnet. Hoewel hun romans op hoofdlijnen overeenkomen, maakt Imme Dros op essentiële punten wezenlijk andere keuzes dan Maggie O’Farrell. Dat kan, dat mag en in zekere zin moet het zelfs, want we weten weinig zeker over het leven van Anne Hathaway en William Shakespeare. Veel kan alleen geweten worden door op basis van bronnen in te vullen hoe het geweest zou kunnen zijn. De keuzes die Maggie O’Farrell maakt (en daarmee het leven dat Anne Hathaway daardoor geleid kan hebben), lijken logischer dan die van Imme Dros.

Anne Eekhout was nog niet begonnen aan Mary toen Frankusstein verscheen, en voor Imme Dros zal het verschijnen van Hamnet geen belemmering geweest zijn om eindelijk eens iets met Shakespeare te doen. Echt geschrokken zullen ze niet zijn toen bleek dat en ander zich over hetzelfde onderwerp ontfermd had. In elk geval hebben ze het niet laten merken.
Het is bijna onvermijdelijk dat er gelijktijdig romans verschijnen over onderwerpen die in elkaars verlengde liggen – het aantal literaire thema’s en motieven is niet onuitputtelijk (en de tijd dicteert deels ook nog eens wat relevant is), maar zelden ligt de inhoud zo dicht bij elkaar als bij Frankusstein en Mary of Hamnet en Gisterland.
Misschien schrikt menig lezer wel meer van het simultaan verschijnen van onafhankelijk van elkaar geschreven, maar uit dezelfde kiem ontsproten verhalen dan de schrijvers zelf. Omdat hij zich bedrogen voelt. Omdat hij niet in toeval gelooft. Omdat het zijn geloof in goddelijke inspiratie ondermijnt. Omdat hij geen zin heeft om appels met peren te vergelijken en toch het gevoel krijgt dat hij moet kiezen.

Eerder verschenen in Bazarow Magazine

Boeken van deze Auteur: