"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Met of zonder?

Zondag, 21 maart, 2021

Geschreven door: Martien E. Brinkman
Artikel door: Wolter Huttinga

Over de betekenis van religie op privé en publiek terrein

De auteur

[Recensie] Martien E. Brinkman is emeritus-hoogleraar theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. De afgelopen jaren schreef hij veel over het grensvlak van religie en cultuur.

Thematiek

“Met of zonder?” Als u de associatie met friet hebt, dan klopt die. Martien Brinkman kreeg als kind deze vraag voorgeschoteld wanneer hij een patatje bestelde. Als volwassen theoloog stelt hij hem ook, maar dan niet over mayonaise, maar over God. Is onze samenleving beter af zonder religie, zoals velen denken? Of is de invloed van religie en geloof nog altijd onmisbaar – ook al is het christelijk geloof grotendeels weggeëbd? Brinkmans antwoord is kort gezegd: we zijn nu eenmaal ongeneeslijk religieus en een samenleving kan niet functioneren zonder religieuze bronnen van waarde. Religie en cultuur zijn “onontwarbaar verknoopt” en een strikte scheiding tussen kerk en staat is volgens hem nooit mogelijk. Religie is irritant ongrijpbaar voor de staat, omdat het ten opzichte van het menselijke altijd naar een onszelf overstijgend perspectief wijst. Maar religie definitief een plek achter de voordeur wijzen zou dom zijn, betoogt Brinkman. Dan verlies je als maatschappij het enorme waardenreservoir dat religie belichaamt.

Het Weer Magazine

Oek de Jong en Rutger Kopland

Het boekje is te beschouwen als een lang essay in drie hoofdstukken. In het eerste en derde deel voert Brinkman het pleidooi dat hierboven kort is weergegeven, maar in het tweede deel doet hij iets anders. Je zou je kunnen afvragen of het niet achterhaald is om over de rol en de invloed van religie na te denken. We hebben geloof en kerk toch massaal achter ons gelaten? Poppetje gezien, kastje dicht. In het werk van dichters en kunstenaars ontwaart Brinkman echter grote ontvankelijkheid voor het religieuze, het mystieke, voor oude thema’s als verzoening en heelheid, genade en verwondering. Een interpretatie van het werk van schrijver Oek de Jong en dichter Rutger Kopland illustreert dit. Al hebben de kunstenaars God ver achter zich gelaten, toch piept ‘God’ overal weer doorheen.

Actuele zinnen

Meestal blijft het betoog over de samenhang van religie en cultuur abstract. Tegen het eind wordt hij concreter. Hij wijst op het gemis van een politieke aanpak van de coronacrisis die de diepere lagen van de menselijke ziel kan aanboren. “Strikt zakelijke politiek staat dan meestal met lege handen. In de politiek blijkt het dan ineens om veel meer te gaan dan een keurig in wetgeving en democratische spelregels vastgelegde ordening van de samenleving. Kortom, politiek bedrijven in een levensbeschouwelijk vacuüm is maar in zeer beperkte mate mogelijk. Het kan ook riskant zijn. Als er niet al een waardenreservoir klaarligt, kan een populistische roeptoeter zomaar voor een rampzalige invulling zorgen.”

Reden om dit boek niet te lezen

Ik kan niet zeggen dat het betoog wereldschokkend is. Het is bekend en al vele malen gehouden. Dat religie een onmisbaar waardenreservoir voor de samenleving biedt. Dat zelfs die verguisde en gedateerde christelijke kerk een onopgeefbare ‘oefenplaats’ voor het goede leven is, die zuurstof produceert voor een gezonde democratie. Toegewijde gelovigen binnen het CDA zullen knikken en ‘ja’ roepen en het al honderd keer gehoord en betoogd hebben. Ook de comeback van religie in het publieke domein of in de kunsten is nou niet echt een thema waarvan ik zeg: ‘Joh, vertel, daar had ik nou nog nooit van gehoord.’ Verder weet Brinkman de driedeling en de samenhang van de verschillende thema’s van het boek aardig te verantwoorden, maar het voelt toch best bijeengeraapt aan. Van de plek van religie in het publieke domein naar het mystieke verlangen in de poëzie van Rutger Kopland – ik snap de link, maar het is wel even een overgang.

Reden om dit boek wel te lezen

Het betoog is misschien niet nieuw en niet verbijsterend origineel, maar wel nodig. Je hoort de theoloog verzuchten: wanneer gaan Nederlanders nu eens wat meer beseffen dat het christelijk geloof een bron van waarde is in plaats van een bron van ellende, indoctrinatie en jeugdtrauma’s? Je hoort met enige regelmaat niet-gelovige denkers opperen dat de kerk eigenlijk een schitterend instituut is, maar dat het alleen jammer is dat je ervoor in zo’n malle God moet geloven. Juist op dit punt biedt het boek waardevolle openingen: ‘geloven in God’, het zou wel eens iets anders, iets openers kunnen zijn dan je denkt en iets dat meer met leven en menszijn te maken heeft.

Eerder verschenen in Trouw