"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Mijn ontmoeting met God en andere avonturen

Zaterdag, 28 augustus, 2010

Geschreven door: Wouter Godijn
Artikel door: Bob Hopman

De depressieveling die naast Marilyn Monroe slaapt

De naamloze ik-figuur uit Mijn ontmoeting met God en andere verhalen, dat in tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden geen verhalenbundel is maar een roman, lijdt al geruime tijd aan MS. Hij ondervindt er in het dagelijks leven weinig hinder van, en hoewel zijn schrijverschap hem weinig succes oplevert, heeft hij twee lieve, mondige kinderen, Marion en Bart en een prachtige vrouw, Marleen. Zijn levenssituatie ontlokt hem dan ook vraag: ‘Hoe kón ik in godsnaam depressief worden?’

‘Iedereen benijdde me, iedereen die niet mijn leven leidde, dacht dat mijn leven – een kunstenaarsleven – mooier en rijker was dan ’t zijne. Ik had een schat van een dochter, een dot van een zoontje. En dan had ik ook nog een vrouw die me, na zestien jaar huwelijk, aan Marilyn Monroe deed denken. Die me ’s nachts alle hoeken van de kamer liet zien. Goed, ik had MS. Best naar voor me. Maar niemand (inclusief mijzelf) had de indruk dat ik daar bijzonder onder leed.’

Het cynisme
En toch belandt hij in die zware depressie. Omdat hij alle pillen, Seroxat, Cipramil, Prozac, die zouden moeten helpen, heeft geprobeerd en ze allemaal niet werkten, besluit hij al snel om zelfmoord te plegen. Of in ieder geval, hij wil dood, want geen moment lijkt hij werkelijk te verwachten dat hij van een gebouw gaat springen. Iets in hem lijkt echter sterker dan hijzelf, en hij springt wel degelijk.

Men bevindt zich dan op het grote keerpunt, ongeveer halverwege de roman, die tot op dat moment bijzonder cynisch van toon is. De verteller geeft zijn metacommentaar op spreektalige wijze, vol met ‘aha’, ‘goed’ en ‘hoepla, beste lezer’, met een lichtvoetigheid als in Thoméses J. Kessels: The Novel, iets wat niet spoort met de gebeurtenissen: de man is immers wél op weg om zichzelf te doden en zijn prachtige gezin om zeep te helpen. Het sarcasme dat hij daarbij tentoonspreidt, maakt een nogal oneerbiedige indruk, alsof de verteller zich – hij is immers zelf een zieke –, het recht voorbehoudt alle zieken kleinzieligheid te verwijten.

Pf

Niet alleen de ziekte MS, ook de ‘depressieveling’ moet het ontgelden: ‘… door zijn sombere, diepzwart gekleurde kijk op ons bestaan (dat in werkelijkheid juist een nooit opdrogende bron van schoonheid en geluk is, vindt u niet?) onderscheidt de depressiepatient zich van al zijn medemensen. Aha! En wat is het gevolg? Hoor ik iemand iets mompelen over eenzaamheid?’ Het resultaat: een onsympathieke hoofdpersoon en een wat naargeestige vorm van humor domineren het eerste boekdeel.

De omslag
Met de val van de schrijver verandert alles, in positieve zin. De auteur sterft misschien, maar ontmoet dan de schepper (kolderiek verkleed als onder andere een tyrannosaurus rex). Hij gaat kort met Hem in conclaaf over de aard van zijn sprong (deed hij het nu wel zelf?) en krijgt dan een tweede kans. Hij wordt ’s morgens vroeg wakker in zijn eigen bed, kerngezond, zonder depressie, naast zijn Marilyn Monroe die nog net genoeg tijd vermoedt voor een vluggertje. Alles lijkt vergeven en tóch is hier de moraliteit te bespeuren die ik in het eerste deel zo miste: schuldgevoel over zijn zelfmoord bekruipt de hoofdpersoon.

De toon van de roman wordt zoeter, de hoofdpersoon wordt vriendelijker. Hij legt broodjes in de oven voor zijn dochter, hij kan weer genieten van het ontbijt en van zijn MS lijkt hij niet of nauwelijks meer last te hebben. Hoewel het scenario van de ‘tweede kans’ voor de hand ligt, lijkt er meer aan de hand, wanneer vreemde elementen hun intrede doen in het verhaal. Dat gebeurt overigens zo subtiel, dat de eerste tekenen van onwerkelikheid je gemakkelijk ontgaan. Eerst heeft Marion een beugel, die ze toch al anderhalf jaar kwijt was. Dan gaat de familie op zoek bij opa en oma, en waren die niet al lang dood? Bartje poept ineens weer in zijn broek, en zit kort daarop in de buggy. En langzaamaan lijkt de verteller, die zich van geen tijd meer bewust is, weer over een veel grotere potentie te beschikken dan toen hij MS had, iets waar zijn Marleen dankbaar gebruik van maakt.

‘Ook de daarop volgende dagen had Marleen ongewoon veel erotische belangstelling voor me. […] Ik zou er nog bladzijden mee kunnen volkliederen, maar dat ben ik niet van plan. Ik ben meer geïntrigeerd door de volgende vraag: waarom wilde ze zo vaak? Ach ja – en ik heb een antwoordje verzonnen. Ik denk dat namaak-Marleen besefte, op dezelfde manier waarbij je iets weet en tegelijk voor jezelf verbergt wat je weet, dat we niet zoveel tijd meer hadden.’

Plotseling past het spreektalige in de schrijfstijl wél in de roman. Het verhaal is hier heel licht verteerbaar: de vrijerige Marleen en de zoete kinderen bieden huiselijkheid en warmte, alles wat de hoofdpersoon hoeft te doen, is het te consumeren en ervan te genieten. De verteller maakt zich bovendien kwetsbaar met zijn persoonlijke toon, indentificatie wordt de lezer eenvoudig gemaakt. Dat verschijnsel is hier, als nostalgie het hoofdmotief is, meer op zijn plaats dan wanneer er nog sprake is van een – bewust – onsympathieke zelfmoordenaar.

Het mysterie
En zo leeft de hoofdpersoon, in een vooral nostalgisch, en zacht erotisch geladen boekdeel, naar zijn einde – of begin – toe, waar hij zich heel postmodernistisch ophoudt als schrijver van zijn eigen leven dat nog geleefd moet worden. Een einde waarvandaan hij ook zijn commentaren levert op de voorgaande vertelling. Het is een deel dat niet alleen veel mooier is dan dat voor de val, maar vooral veel complexer. Nog lang niet over alles heb ik eenduidigheid kunnen vinden, niet over het Godsbeeld in de roman, niet over de predestinatietheorieën die de verteller op de laatste pagina’s uiteenzet. Evenmin zou ik dit proberen uiteen te zetten als ik ze wel had gevonden: het is nu juist dit mysterie, dit gebrek aan eenvoud dat de roman uiteindelijk zijn kracht verschaft. Boeken die om herlezing vragen vindt men al veel te weinig en Mijn ontmoeting met God en andere avonturen is wél zo’n boek.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Karina of de ondergang van Nederland

De liefdesmachine

Hoe ik een beroemde Nederlander werd

Mijn ontmoeting met God en andere avonturen