"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Mijn opa en ik en het varken oma

Zaterdag, 29 juni, 2019

Geschreven door: Marjolijn Hof
Artikel door: Jaap Friso

Een opa en kleindochter die verstand van elkaar hebben

[Recensie] Als zijn kleindochter aangeeft dat ze later een neushoorn wil worden, dan snapt opa dat. Want opa en  kleindochter hebben verstand van elkaar. Heel regelmatig komt zijn kleindochter langs en dat zijn vanzelfsprekende en tegelijkertijd ongewone logeerpartijtjes. Vanzelfsprekend omdat de twee zo op elkaar zijn ingespeeld en ongewoon omdat er vaak iets geks gebeurt.

Zoals die keer dat er ineens een neushoorn in de tuin staat, nadat het de kleindochter maar niet lukt om er zelf één te worden. Opa vindt dat ze een voorbeeld nodig heeft. Ze bestudeert hem en is er al snel klaar mee. “Om neushoorn hing een treurig luchtje. Slap gras en oude bloemen”. Opnieuw een tragikomische scene uit het leven van een opa en zijn kleindochter, zoals er meer zijn. Opa klimt op het dak en durft er niet meer af, op dingendag praten ze met de dingen en ze houden een wedstrijd in 1 april-grappen.

Er is geen oma meer, dat is ook een van die vanzelfsprekendheden in het leven van opa en zijn kleindochter. Als er een varken op de boerderij komt, noemen ze haar Oma. “Een oma kunnen we goed gebruiken”, zegt de kleindochter. “Oma”, zei mijn opa. “Waarom ook niet.” Zo geschiedt en Oma dartelt al snel ‘snuifknorrend’ over het erf en ‘zoelt’ door de verse modder. Ze is een bron van vreugde en vult misschien iets van gemis op, maar daar wordt niet sentimenteel over gedaan. Vul het zelf maar in, hoe dat zit met die oma, lijkt Marjolijn Hof te zeggen. En gelijk heeft ze. Ze laat het in het midden, voegt geen bijvoeglijke naamwoorden toe (opa had ook ‘zachtjes’ of ‘verdrietig’ oma kunnen zeggen) en dus sluipt er nergens melodrama in. Integendeel: als opa, kleindochter en het varken Oma op een avond met elkaar in het stro liggen en stroopwafels eten, vraagt kleindochter of dit nou een bijzondere gelegenheid is. Dat is het en dus doet opa de knipperletters met OMA aan. “Aan. Uit. Aan. Uit.”

Mijn opa en ik en het varken Oma staat vol met heerlijke dialogen en prachtige zinnetjes. Een tere ziel “lijkt  een beetje op een vaak gewassen hemd”. Marjolijn Hof overdrijft, keert om of brengt iets absurds in maar altijd is de werkelijkheid dichtbij en kan het om hoop of verlangen gaan. De eigenzinnige karakters  doen denken aan de personages in de boeken van bijvoorbeeld Guus Kuijer en Joke van Leeuwen. Een punt van kritiek is een zekere vorm van vrijblijvendheid. Wellicht was het boek nog sterker geweest als de verhaaltjes meer samenhang en context hadden gehad. Een ander minpunt zijn de illustraties die weinig toevoegen en soms zelfs storend zijn als ze de verbeelding in de weg zitten. zoals het monster dat opduikt tijdens het slootje springen.

Boekenkrant

Misschien wel het mooiste hoofdstukje is dat waarin de kleindochter haar opa er op probeert voor te bereiden dat ze ooit minder vaak langs zal komen. “Ouder worden gaat vanzelf. Het is niet tegen te houden.” Dat vindt opa maar een verschrikkelijk vooruitzicht en dus gaat hij het internet surfen en ontmoet daar andere opa’s. Waarop zijn kleindochter hem wel moet waarschuwen: “Misschien is het wel een meisje dat doet alsof ze een andere opa is.”

Voor het eerst gepubliceerd op Jaapleest

Boeken van deze Auteur:

Mijn opa en ik en het varken oma

Lepelsnijder