"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Mijn strijd

Woensdag, 12 september, 2018

Geschreven door: Adolf Hitler
Artikel door: Marnix Verplancke

De relevantie van een omstreden boek

Vorige week verscheen de nieuwe Nederlandse vertaling van Adolf Hitlers Mein Kampf, bijna tachtig jaar na de vorige. Moet dit nu echt, vroegen we ons af, al die aandacht voor het meest hatelijke boek? We gingen te rade bij kenners en betrokkenen.

[Reportage] “Dit is inderdaad het boek met de slechtste reputatie ter wereld,” geeft Mai Spijkers, uitgever van de nieuwe editie grif toe, “maar het is ook een van de belangrijkste boeken ooit. Wie de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust wil begrijpen, kan er niet omheen. Dus vind ik dat zo’n boek beschikbaar moet zijn, liefst in een wetenschappelijke editie, voorzien van commentaar en situering in de historische context, en ik ben er trots op dat wij dit voor elkaar hebben gekregen.”

Mein Kampf is een van die boeken die iedereen kent, maar niemand echt heeft gelezen. We weten allemaal wat erin staat, maar het is van horen zeggen. Dat kan nu dus veranderen. Het boek bestaat uit twee delen, waarvan Hitler het eerste in de gevangenis van Landsberg schreef. Eind 1923 had hij met een handvol medestanders in München de ietwat potsierlijke staatsgreep gepleegd die de geschiedenis is ingegaan als de Bierkellerputsch. Het werd een fiasco. Veertien coupplegers en vier agenten vonden de dood en Hitler werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenis, waarvan hij nog geen jaar werkelijk uitzat. Hitler zette zich aan het schrijven van een boek dat het midden hield tussen autobiografie, politieke analyse en toekomstgerichte ideologie en poneerde dat alleen zijn eigen NSDAP een uitweg bood uit de impasse van de Weimarrepubliek. Mein Kampf was meteen een immens succes, waardoor besloten werd in 1926 een tweede deel te schrijven, deze keer met heel veel intellectuele en stilistische hulp uit zijn entourage. De verkoop bezorgde Hitler tot het moment dat hij in 1933 rijkskanselier werd een inkomen van omgerekend 200.000 euro per jaar.

“Je zou dat jaartje gevangenis in 1924 als een soort sabbatical kunnen beschouwen,” legt de Amsterdamse historicus, Hitlerbiograaf en bezorger van de nieuwe editie van Mijn Strijd, Willem Melching uit. “Het was voor Hitler het uitgelezen moment om alles wat hij tot dan had geleerd op een rijtje te zetten en een wereldbeeld te construeren waar hij ook daarna niet meer van zou afwijken. Hij was immers pas in 1919 met politiek begonnen. Hij leidde een hectisch leven, gaf constant voordrachten en was een soort politieke popster. In de gevangenis had hij de tijd om een synthese te maken en zich te profileren als de grote ideoloog van rechts. Ideoloog inderdaad en geen eenzame gek in een bunker, zoals men hem in films wel eens afdoet. Hitler was een weloverwogen politicus die nadacht over wat hij wou, het in een boek neerschreef en dat vervolgens in de praktijk bracht.”

Yoga Magazine

Precies dat maakt Mijn Strijd zo onheilspellend. In het boek stelt Hitler dat er een judeo-bolsjewistisch complot bestaat dat de wereldhegemonie wil veroveren. Duitsland wordt bedreigd, en dat precies op het moment dat het land Lebensraum nodig heeft en die in oostelijke richting moet zoeken. De oplossing ligt dan voor de hand: het verwijderen van de joden en een wereldoorlog, precies waar Hitler op aanstuurde eens hij in 1933 aan de macht kwam. “Een politicus die doet wat hij belooft is zeldzaam, en misschien ook wel gevaarlijk,” vat Melching het samen, “want als Hitler een moordenaar was, dan was het moord met voorbedachte rade.”

“Mijn strijd is dus essentieel om de twintigste eeuw te begrijpen,” besluit Melching, “net zo essentieel als de geschriften van Marx, Lenin of Stalin dat zijn voor het begrijpen van de geschiedenis van de Sovjet-Unie. Het nationaal-socialisme was echt geen beweging van losgeslagen tuig, die zaten er natuurlijk ook wel tussen, maar het was toch vooral een ideologie die heel veel mensen aansprak – net zoals het marxisme, zoals ik er altijd wat provocerend aan toevoeg.”

Ze wil het niet met zoveel woorden gezegd hebben, maar volgens Veerle Vanden Daelen, conservator van de Mechelse Kazerne Dossin, het Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten, is de nieuwe editie van Mijn Strijd een slag in het water. Dat heeft alles te maken met het ontbreken van een notenapparaat. “Ik vind het een goede zaak om een wetenschappelijke uitgave te maken van dit boek,” zegt ze, “op het internet krioelt het van de piraatuitgaven die de tekst zonder boe of ba weergeven en de lezer intellectueel in een niemandsland achterlaten. Dat Willem Melching in zijn editie ieder hoofdstuk voorziet van een inleiding en situering in het gedachtegoed van weleer is dus goed, maar het had beter gekund.” Daarbij verwijst Vanden Daelen naar de nieuwe Duitse editie die twee jaar geleden gepubliceerd werd door het Institut für Zeitgeschichte in München en getuigt van een spreekwoordelijke Duitse Gründlichkeit. Waar de oorspronkelijke versie van Mein Kampf  750 pagina’s telde, is deze editie uitgegroeid tot een boekwerk van maar liefst 2000 pagina’s. 3700 voetnoten kleden het tot op het bot uit, en dat mist Vanden Daelen in het Nederlands. “Melching baseerde zijn editie op deze Duitse waarin omzeggens geen enkele pagina van Hitler’s oorspronkelijke tekst zonder contextualisering blijft, wat ook een sterk effect heeft op de bladspiegel,” zegt ze, “de noten zijn voor een breed publiek geschreven en zijn beschikbaar, waarom ze dan niet overnemen?”

“Omdat dit gewoon geen nut heeft,” dient de Nederlandse historicus haar van antwoord. “Een groot deel van die noten is bestemd voor collega-wetenschappers. Nederlandse of Vlaamse wetenschappers die zich met Hitler bezighouden zullen nooit een vertaling gebruiken, maar wel de Duitse editie. Een ander deel van die voetnoten is op scholieren gericht. Daar wordt dan bijvoorbeeld een spreekwoord in uitgelegd, waar wij natuurlijk ook geen boodschap aan hebben. In feite schiet driekwart van die noten zijn doel voorbij voor een gewoon Nederlandstalig publiek. Daarom leek het me een betere oplossing om over ieder hoofdstuk een kort, zakelijk en afstandelijk essay te schrijven, afstandelijker dan de Duitse voetnoten die soms toch heel erg moralistisch worden. Je hoeft over Hitler niet te moraliseren. Iedereen weet dat het een schurk was. Ik wou het publiek tonen dat wat in Mijn strijd staat niet deugt en dat Hitler soms dingen schreef die in zijn tijd heel gewoon waren, zoals zijn geloof in het sociaal-darwinisme.”

Volgens de Nederlandse wetgever levert dat een wetenschappelijk editie op die in de boekhandel verkocht mag worden, want dat ligt bij onze noorderburen echt niet voor de hand. Wie Mein Kampf verspreid met het oog op haatzaaierij kan daar immers bestraft worden. “Dat vind ik een beetje kinderachtig,” reageert Melching daarop. “Dat is zo jaren zeventig, met Belgen die porno gingen inslaan in Nederland en Nederlanders die in België wel een mannetje kenden die hen Mein Kampf kon bezorgen. Zelfs in Israël kun je tegenwoordig een bloemlezing uit dat boek kopen.”

De vraag die daarbij rijst is natuurlijk waar de grens tussen wettelijkheid en hoffelijkheid ligt. Getuigt het verkopen van Mijn strijd niet van een gebrek aan respect tegenover de joodse gemeenschap? In Nederland zijn er alvast een aantal boekhandels die aangekondigd hebben dat ze het boek niet gaan verkopen. “Dat is hun goed recht,” aldus uitgever Mai Spijkers. “Toen een paar jaar geleden het nieuws de ronde deed dat wij met dit boek zouden komen zijn een aantal Nederlandse journalisten naar joodse instellingen gestapt en die bleken allemaal uiterst positief te reageren. Vandaar dat onze editie er komt met de goedkeuring van die instellingen en het NIOD, het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Ook intern was er trouwens wel wat discussie, want wij zijn ook de uitgever van het Dagboek van Anne Frank. Was zo’n Hitler dan niet heel onkies? Ik heb toen contact opgenomen met de erven van Anne Frank in Basel en die vonden het ook een uitstekend idee. Mensen die ermee bezig zijn, zien het belang van zo’n uitgave in en daar gaat het natuurlijk ook om. Maar het blijft natuurlijk een buitengewoon boek. We gaan er geen grote pr-campagne achter zetten om er een bestseller van te maken. Wervende affiches en quotes komen er niet. Dat past gewoonweg niet.”

Claude Marinower, Open VLD-politicus, schepen van onderwijs in Antwerpen en ondervoorzitter van de Dossin Kazerne, is echter minder positief. Zelf van joodse oorsprong heeft hij bijzonder goed voeling met wat er leeft in de gemeenschap. “Laat ons hopen dat dit boek much ado about nothing wordt,” reageert hij, “niet meer dan een ranzig randverschijnsel. Anderzijds zal een nieuwe editie van Mein Kampf tussen alle andere die over deze periode zijn verschenen weinig verschil maken. Het boek is sowieso al overal te krijgen. Misschien dat een uitgave door een gerespecteerde uitgeverij als Prometheus confronterend zal worden gevonden, maar niet meer dan het feit dat er onder de toonbank negationistische boeken worden verspreid. Ik ben betrokken bij een aantal instellingen die zich bezighouden met herdenking en herinneringseducatie op dit vlak, zoals de Kazerne Dossin bijvoorbeeld. Drie jaar geleden ondertekende minister Crevits samen met mensen uit de drie onderwijskoepels een engagement om meer aan herinneringseducatie te doen en specifieke programma’s uit te werken op dat terrein. Ik denk dat die meer zullen doen om de gruwelen van het verleden in herinnering te houden dan een nieuwe uitgave van Mein Kampf.”

Michael Freilich daarentegen, hoofdredacteur van Joods Actueel en eveneens representatief voor een deel van de joodse gemeenschap, houdt er een andere mening op na. “Een paar maanden geleden kreeg ik de vraag hoe het kan dat in een etalagekast in de Dossin Kazerne een exemplaar van Mein Kampf ligt en of Joods Actueel daar geen aandacht aan kon besteden. Nee, heb ik toen geantwoord, we zijn inmiddels zoveel jaren na de oorlog dat de tijd aangebroken is om onder ogen te zien hoe het allemaal begonnen is. Voor mij had men trouwens niet zo lang moeten wachten om een wetenschappelijke editie van dit boek te publiceren. In feite had dit zelfs vlak na de oorlog al gemogen, al begrijp ik natuurlijk de angst bij sommigen dat Hitlers aanhang, die na de oorlog nog heel groot was, dit als een steunbetuiging had kunnen zien. Ik vind deze nieuwe editie dus een heel goed idee omdat ze goedgekeurd is door een wetenschappelijke raad, ook in Duitsland, waar een heel strenge wetgeving bestaat op het vlak van negationisme en verheerlijking van de Holocaust. De becommentarieerde editie die nu voorligt toont precies welke onwaarheden Hitler over de joden vertelde, en uit welke onbetrouwbare bronnen hij daarbij putte.”

Gevraagd of hij dan niet bang is voor nieuw begrip voor extreem-rechts, is hij resoluut: “Als we kijken wat nazisme en extreem-rechts vandaag nog betekenen in Europa, dan zien we dat dit verveld is tot een marginaal fenomeen. De tijdsgeest is gewoon anders. Mein Kampf heeft vandaag nog alleen een historische waarde. Ik zie het echt niet aan de basis liggen van een nieuwe beweging, behalve in de Arabische landen dan misschien. Vandaar dat een wetenschappelijk verantwoorde Arabische vertaling me veel belangrijker lijkt dan een Nederlandse. Ik herinner me hoe Jef Lambrechts geschokt was toen hij in iedere boekhandel in Bagdad hele stapels van Mein Kampf zag liggen. In Egypte wordt het boek ook nog steeds gerespecteerd. De vraag stelt zich wat dit geeft bij mensen van Arabische origine in ons land. Ik heb zelf een aantal Marokkaanse vrienden, mensen die ik echt goed ken en waar ik goed mee opschiet. Ook hen betrap ik erop dat zij ideeën hebben over de macht en de rijkdom van de joodse lobby die niet met de werkelijkheid stroken. Alle stereotypen die de basis vormen voor het antisemitisme zie ik ook bij hen. Daarom hoop ik dat deze nieuwe editie in scholen gebruikt zal worden.”

Filosoof Ludo Abicht lacht minzaam wanneer ik hem vertel over Freilichs opmerking. “Ik ben het niet altijd met hem eens, maar hier heeft hij wel een punt,” zegt hij. “Ik sprak onlangs in Borgerhout in een klas vol Marokkaanse meisjes die doodgemoedereerd uit de Protocollen van de Wijzen van Sion begonnen te citeren, een rabiaat antisemitische tekst die in 1905 in elkaar werd gestoken door de Russische geheime dienst om de joden de schuld te geven van alles wat er fout ging in het land. Waar halen jullie dat vandaan, vroeg ik, waarop ze antwoordden dat ze het gelezen hadden in een Arabisch tijdschrift. Zet een leraar in de klas met een wetenschappelijke editie van Mijn Strijd en laat hem aantonen wat waar is en wat gelogen, denk ik dan.”

“In Amerika zie ik trouwens hetzelfde gebeuren. Ik ben daar mijn carrière begonnen en heb er twintig jaar lesgegeven. Ik merkte dat het antisemitisme in kringen van de Black Panthers heel hard leefde. In plaats van te verminderen is dat sindsdien nog verergerd. Twee jaar geleden was ik getuige van een incident. In de Bronx kwamen een aantal joodse jongeren uit de sjoel. Een groepje zwarten stond hen op te wachten en begon hen uit te schelden, waarbij opnieuw vlot geciteerd werd uit de Protocollen.”

“Het gevaar schuilt dus niet in Mein Kampf, daarvoor is de naam Hitler te beladen denk ik, maar in een anoniemer geschrift als die Protocollen. Die lezen trouwens ook heel wat vlotter dan Hitlers ronduit vervelende boekwerk dat het niveau van Enver Hoxha’s of Kim Il Sungs memoires nooit overstijgt. In de Protocollen wordt uitgegaan van ‘feiten’, en feiten hebben een grote overtuigingskracht natuurlijk. Ik heb een Engelse editie van dat boek in de kast staan, met een lovend voorwoord van niemand minder dan Winston Churchill, gepubliceerd in 1921. Er is een boek waar Godfried Lannoo nooit over wou spreken, diezelfde Protocollen, door hem uitgegeven, met een positief voorwoord geschreven door een Vlaams Jezuïet. Hitler putte voor zijn antisemitische uitspraken vlot uit die Protocollen. Dat de joden een complot smeedden om de wereldheerschappij over te nemen, haalde hij rechtstreeks uit dat boek.”

“En hij wist donders goed dat de Protocollen vervalsingen waren,” reageert historicus Bruno De Wever daarop, “maar dat kon hem absoluut niet deren. Hij gebruikte alles wat hij te pakken kon krijgen om zijn eigen ideeën te onderbouwen. Vandaar dat ik niet zo optimistisch ben als Abicht wanneer hij het over die meisjes in Borgerhout heeft. Tegen fake news doe je niets. Dat is geen kwestie van weloverwogen argumenten. Als die meisjes die overtuiging hebben, dan gaan zij in de Protocollen vinden wat ze zoeken.”

Wat de huidige politieke waarde van Mijn strijd betreft, is De Wever het wel eens met Abicht, die is nihil: “Het idee van Lebensraum en het judeo-bolsjewistisch complot is vandaag volstrekt belachelijk. Mensen die daar vatbaar voor zijn, zullen dat soort dingen ook wel zonder Mein Kampf belijden. Maar het blijft een schrikbarend boek. Wat Hitler over de joden zei, leidde rechtstreeks tot hun latere ondergang, ook al heeft hij het nergens over een genocide, zoals men weleens verkeerdelijk denkt. Alle passages die dat zouden moeten bewijzen zijn steevast uit hun context gerukt. Hij had het over het verwijderen van de joden, en hij reduceerde hen tot ongedierte. De mogelijkheid van een Endlösung zit dus wel in het boek, maar niet die Endlösung zelf.”

En toch moet dit boek beschikbaar zijn voor het grote publiek, vindt De Wever, omdat het ons ook iets leert over vandaag. “Het toont de kracht van het woord en het idee,” zegt hij. “Ook vandaag kunnen haatdragende pamfletten zeer krachtig zijn als zij in een bepaalde dynamiek terechtkomen. Als je begint bepaalde bevolkingsgroepen te ontmenselijken, wat vandaag in de eerste plaats gebeurt met moslims, kan dat in bepaalde contexten leiden tot grootschalig geweld. Mein Kampf toont dat waanzinnige theorieën geloofd kunnen worden door een massa mensen uit een land met een grote culturele en intellectuele traditie. Alles is mogelijk en niets is ooit voor eeuwig verworven. Het komt eropaan iedere dag opnieuw de strijd aan te binden tegen fake news, complottheorieën en gekke politieke projecten die alleen maar dood en verderf kunnen brengen. Dat leert mij Mijn strijd: dat we nooit op onze lauweren mogen rusten.”

Eerder verschenen in De Morgen