"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Missievaders

Zondag, 14 november, 2021

Geschreven door: Mar Oomen
Artikel door: Henk Slechte

Een familiegeschiedenis van katholieke wereldverbeteraars

[Recensie] In 1933 ging dokter Janus Oomen met vrouw en kinderen naar een ziekenhuis van de missie in Nederlands-Indië. Het echtpaar wilde ‘goede werken’ doen en door een voorbeeldig rooms-katholiek leven de mensen winnen voor hun geloof. Tijdens de oorlog moesten oudste zoons Joris en Dries gescheiden van hun moeder zien te overleven in een mannenkamp. Vanwege het geweld van de ‘politionele acties’ na de oorlog, waarbij vader Janus overigens opvallend positief oordeelde over de beruchte kapitein Westerling, reisde het gezin naar Nederland terug, de vader volgde in 1951. De tropenarts kon in het saaie Nederland zijn draai niet vinden, en ging voor de Wereldgezondheidsorganisatie van de VN in Indonesië en Nieuw-Guinea onderzoek doen naar de voedselsituatie. Zoon Dries studeerde ook medicijnen en ging in Tanzania katholieke preventieve gezondheidszorg en -voorlichting organiseren, maar dat lukte niet. Het was de tijd dat missie (en zending) veranderden in ontwikkelingshulp, wat Dries in een brief toen een ‘hachelijke onderneming’ noemde, maar waarvoor hij later begrip kreeg. Ook Dries kon, terug in Nederland, moeilijk aarden. Daarbij speelden de gevolgen van het Jappenkamp op. Hij had heimwee, promoveerde in de tropische geneeskunde, en begon een praktijk als internist in Amsterdam. Hij werd bestuurslid van de mede door zijn vader opgerichte katholieke medische hulporganisatie Medicus Mundi en vicevoorzitter van de Stichting Artsen naar Ontwikkelingslanden.

Een reis naar Malawi in 1980 was psychisch te veel, en maakte een eind aan zijn huwelijk en zijn praktijk. De fascinatie voor Afrika en de medische hulpverlening bleef, maar werk vond hij niet meer. Antropologe Mar Oomen is de dochter van Dries. Voor haar indringende en eerlijke verhaal over de missie in het vooroorlogse Nederlands-Indië en de transformatie van het missiewerk in Afrika in de jaren ’60 heeft ze archiefonderzoek gedaan en onder andere intieme brieven gebruikt van haar familie. Ze geeft een goed beeld van het gedrag van westerse missiedokters in een niet westerse samenleving, en legt steeds verbanden tussen het leven van twee gezinnen en de grote gebeurtenissen die hun bestaan bepalen. Ze maakt goed duidelijk hoe ingrijpend de medische missie en de overgang naar de ontwikkelingshulp was voor de westerlingen die zich daar uit godsdienstige en maatschappelijke idealen aan wijdden, en voor hun directe families.

Eerder verschenen in Geschiedenis Magazine

Dans Magazine