"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Moeten we dit weten voor de toets? Hoe overleef ik het literatuuronderwijs?

Dinsdag, 18 april, 2023

Geschreven door: Coen Peppelenbos
Artikel door: Liliane Waanders

Schoolreisje: de Dag van de Literatuur in De Doelen


[Column] Waarom zou je de Dag van de Literatuur met literatuur beginnen? En dus mochten de Heavy Hitters uit Den Haag de dag breakend aftrappen. Waardoor de sfeer er al snel zo goed in zat, dat Özcan Akyol de aanwezige leerlingen meteen tot kalmte moest manen. Anders zou wat staatssecretaris van Cultuur en Media Gunay Uslu te melden had –”‘Lezen is de beste investering in jezelf: je leert beter praten, scherper denken, je prikkelt je fantasie en je leert jezelf kennen. Je gaat er je leven lang plezier van hebben” – tegen dovemansoren gezegd zijn. Zou het publiek niet in de gaten gehad hebben hoe Adriaan van Dis succesvol een tandje bijzette om al freestylend[Column in het spoor van de vijftig jaar jongere Suzanne Krijger te blijven.

Vijfendertighonderd leerlingen dwaalden er vorige week door De Doelen in Rotterdam. Vijfendertighonderd leerlingen en een handjevol leraren. Om te luisteren naar wat 29 schrijvers te vertellen hadden en om te ontdekken wat de dag nog meer voor hen in petto had. De Heavy Hitters hoorden bij dat ‘nog meer’. Zoals ook BOYBAND – de literaire boyband, de signeersessies, de stripmarkt en het sjoelen tot de randprogrammering hoorden. Want uiteindelijk draaide het natuurlijk om de literatuur. Om de schrijvers en hun werk. Al die schrijvers deden hun best. Ze lazen en droegen voor; beantwoorden, de een beleefder dan de ander, niet altijd even relevante vragen; gaven zich bloot tijdens meet & greetsessies.

Omkijken
Natuurlijk luisterde niet iedereen even ademloos. Dat kan niet met vijfendertighonderd leerlingen en een handjevol leraren. Maar soms was het wel heel erg onrustig. Zo onrustig dat leraren op de eerste rijen zich geërgerd omdraaiden om te kijken of het misschien hun leerlingen waren die daar achter in de zaal zoveel stampij maakten.
Het waren vooral de leraren die ik tijdens de Dag van de Literatuur met belangstelling gadesloeg.

In de week voorafgaand aan de Dag van de Literatuur las ik namelijk Moeten we dit weten voor de toets? Hoe overleef ik het literatuuronderwijs? van Coen Peppelenbos. Coen Peppelenbos is lerarenopleider van beroep. Een lerarenopleider met hart voor de (Nederlandstalige) literatuur. Het baart Coen Peppelenbos zorgen dat van aankomende docenten weinig vakinhoudelijke kennis gevraagd wordt (terwijl hun leerlingen heel veel moeten kunnen duiden). Hij betreurt het bovendien dat leraren(opleiders) gebonden zijn aan dwingende voorschriften waar het de vorm waarin het literatuuronderwijs gegoten moet worden betreft.
Er is volgens Coen Peppelenbos zoveel meer mogelijk. Zoveel meer dat uiteindelijk een positieve uitwerking zal hebben op de belangstelling van leerlingen voor literatuur.

Boekenkrant

Het was vanwege dat boek van Coen Peppelenbos dat ik vooral geïnteresseerd was in de docenten. Dat de Dag van de Literatuur voor een deel van de leerlingen vooral verplichte kost zou zijn, calculeerde ik in. Dat er tijdens de diverse programma’s veel op telefoons gekeken zou worden, mocht geen verbazing wekken. Dat er leerlingen zouden zijn die Rotterdam boven De Doelen verkozen, lag ook in de lijn der verwachtingen.
Maar hoe zou dat handjevol leraren zich manifesteren? Zagen zij zichzelf primair als ordehandhavers; stelden zij zich op als intermediairs tussen hun leerlingen en de schrijvers of gingen ze voor hun eigen kansen?

Voor zover ik dat uit hun gedrag op kan maken, gaan zij vooral voor hun eigen kansen. Docenten zoeken elkaar op. Drinken samen koffie. Zorgden dat ze op tijd in de zaal zijn. Staan in de rij om boeken te laten signeren. Laten zich fotograferen met schrijvers.
Het is niet zo dat ze hun leerlingen daarbij volkomen uit het oog verliezen. Waar nodig geven ze leerlingen die wel willen maar niet durven een duwtje in de rug. Maar ondertussen genieten ze zelf volop. Sommigen zijn zelfs een beetje starstruckStarstrucker dan hun leerlingen voor wie het in levenden lijve ontmoeten van beroemdheden minder een kwestie is. Dat ze in the heat of the moment vergaten dat er van hen verwacht wordt al te luidruchtige leerlingen bij de les te houden, vergeef ik ze bij dezen alsnog.

De docenten die ik tijdens de Dag van de Literatuur gadesla, zijn niet de leraren waar Coen Peppelenbos het over heeft. Hij levert leraren af met een tweedegraads bevoegdheid die geen les mogen geven aan de bovenbouwleerlingen voor wie deze Dag van de Literatuur bedoeld is.
De docenten die door de gangen van De Doelen dwalen, hebben meer bagage. Maar ook zij kunnen niet eeuwig teren op wat ze tijdens hun studie geleerd en gelezen hebben.
Een docent moet zijn vakliteratuur én de (Nederlandstalige) literatuur bijhouden. Anders lukt het hem niet om zijn leerlingen te inspireren en voor literatuur te interesseren.

Bijtanken en opladen
Dat is wat leraren tijdens deze Dag van de Literatuur lopen te doen. Ze tanken bij. Ze laden op. Ze nemen in. Ze wisselen uit. Ze genieten en kijken uit principe nergens vreemd van op. Ook niet van een leerling die aan Connie Palmen vraagt om haar handtekening op zijn voorhoofd te zetten. Integendeel: het moment suprême wordt voor de eeuwigheid vastgelegd, zodat de belezenheid en de durf van de leerling ook een beetje afstraalt op zijn docent.
De Dag van de Literatuur is voor deze docenten een schoolreisje. Het is een didactisch verantwoord uitstapje. Ze zijn op excursie en verkennen een wereld die zich de rest van het jaar voornamelijk op papier en in hun hoofd openbaart.

‘Ze zijn er nog wel, die lezers, een hardnekkig menssoort dat het onderwijs niet kan verdelgen’, schrijft Coen Peppelenbos in Moeten we dit weten voor de toets? Hoe overleef ik het literatuuronderwijs? als hij er tijdens een vorige editie van de Dag van de Literatuur getuige van is hoe leerlingen na afloop van een programma in de rij staan om op de foto te mogen met Alex Boogers.

Het moge waar zijn dat het huidige literatuuronderwijs echte lezers tekortdoet. Maar zolang er docenten bestaan die bereid zijn hun kijk op literatuur en op wat gelezen mag worden te overdenken en bij te stellen, is er nog hoop. En hoop doet lezen. Ik vertrouw erop dat ook deze Dag van de Literatuur voor docenten weer zo’n inspiratiemoment was. Dat voor eigen kansen gaan uiteindelijk in het voordeel van hun leerlingen is.

Eerder verschenen in Bazarow Magazine en op Hanta