"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Mohammed

Zondag, 12 september, 2021

Geschreven door: Marcel Hulspas
Artikel door: Jona Lendering

Wie was de echte Mohammed?

[Recensie] Het is bijna cliché: stukjes over de historische Mohammed beginnen met een verwijzing naar de negentiende-eeuwse Franse geleerde Ernest Renan, die ooit schreef dat de islam was ontstaan en gegroeid “in het volle licht der geschiedenis”. Hij vergiste zich. Hij zag over het hoofd dat de bronnen over het optreden van de profeet Mohammed zijn geschreven door mensen die niet langer waren geïnteresseerd in de opvattingen van de persoon over wie ze schreven, maar in de op hem teruggrijpende religie.

Dat is niet hetzelfde, zoals een vergelijking met het christendom leert. Jezus en Mohammed meenden allebei dat ze leefden in een Eindtijd, en zoals u weet is die nog altijd niet aangebroken. Ook al was de Eindtijd voor de betrokkenen de kern van de zaak, voor de gelovigen ligt dat anders. Het christendom is daarom het geloof in Jezus maar niet het geloof van Jezus. Evenzo geloven moslims andere dingen dan hun profeet. De geloofsinhoud is veranderd en dat proces van verandering loopt door tot op de dag van vandaag: de gelovigen leven in een veranderende wereld en zoeken in de gevarieerde traditie van hun godsdienst naar bruikbare elementen.

De historische godsdienstvernieuwer, die leefde in een samenleving die niet langer bestaat, verdwijnt daardoor uit het zicht en een daarop geënte, met legenden omklede figuur is een bron van inspiratie. Het is niet anders dan, pakweg, Gandhi. Zoals Salman Rushdie het verwoordde:

“He has become abstract, ahistorical, postmodern, no longer a man in and of his time but a freeloading concept, a part of the available stock of cultural symbols, an image that can be borrowed, used, distorted, reinvented to fit many different purposes.”

Pf

Zo gaat dat met historische figuren. Als historicus kan ik dat betreuren, maar het is zoals het is. Het verleden is enerzijds te anders om nog vanuit zichzelf relevant te kunnen zijn en anderzijds onbekend genoeg om een grote interpretatievrijheid mogelijk te maken, zodat er onder alle omstandigheden relevantie aan valt toe te schrijven. “Een valse relevantie”, knort de historicus dan, om toe te voegen “maar gelovigen hebben de vrijheid hun eigen geloof te vormen.”

Dat laat onverlet dat de vraag naar het ontstaan van een wereldgodsdienst gesteld kan worden. De puzzel is leuk. Leerzaam zelfs. Terwijl er over de historische Jezus echter hele bibliotheken vol zijn geschreven, is de historische Mohammed onderbelicht gebleven. Voor een deel komt het doordat westerse geleerden lange tijd dus meenden dat de islam was ontstaan en gegroeid in het volle licht der geschiedenis. Een beroemde biografie, die van Maxime Rodinson, is niets anders dan een gerationaliseerde navertelling van de islamitische verhalen over het leven van Mohammed: ruwweg de biografie die Ibn Ishaq rond 760 schreef, de Sirat Rasul Allah ofwel Het leven van Gods profeet. Zoals te verwachten ontbreekt in deze belangrijke bron de Eindtijdurgentie die in de Koran zo opvallend aanwezig is. Veel van Ibn Ishaqs anekdotes lijken ook te zijn bedoeld om onbegrepen Koranpassages te interpreteren. Kortom: Ibn Ishaq is niet zomaar een biograaf en voor een twintigste-eeuwse historicus was Rodinson wel erg naïef.

Het ontstaan van de islam zal anders bestudeerd moeten worden. Met ongebruikelijke hypothesen bijvoorbeeld.

  • Wat als de Koran ouder is dan de islam? (Deze gedachte is minder onzinnig dan ze lijkt, lees maar.)
  • Wat als de Koran helemaal niet in het Arabisch is geschreven maar in het Aramees dat ooit in Syrië werd gesproken? (De klinkers werden in het Arabische alfabet immers niet genoteerd en er zijn nog wat andere problemen.)
  • Wat als Mohammed überhaupt niet heeft bestaan maar is verzonnen toen monofysitische christenen hun eigen teksten niet langer begrepen?

Voor het goede begrip: deze drie vragen zijn alle drie excessief – de Koran stamt wel degelijk van Mohammed en is geschreven in het Arabisch – maar ze mogen worden gesteld, ja moeten worden gesteld omdat we anders à la Rodinson het verhaal van Ibn Ishaq rationaliseren.

In een recent stuk op website De Nieuwe Moskee wijst wetenschapsjournalist Marcel Hulspas erop dat de academici die zich met de islam bezighouden niets hebben gedaan om onze onwetendheid over het ontstaan van de islam te repareren. Dat is een understatement, ingegeven door het eenvoudige feit dat wetenschapsjournalisten – zelfs de doorgaans uitgesproken Hulspas – afhankelijk zijn van wetenschappers en daarom op hun woorden passen. De echte kritiek wordt geformuleerd door bijvoorbeeld de anonieme blogger die erop wees dat zelfs de onderzoekers die het probleem met Ibn Ishaq/Rodinson onderkennen, er een puinhoop van maken: deze revisionisten zijn slecht geïnformeerd en politiek vooringenomen en kunnen dat blijven omdat het catastrofale systeem van onderzoeksscholen hun dwaling oncorrigeerbaar maakt. De structuur van de wetenschap blokkeert een oplossing. Scherp geformuleerd: een wetenschap die belangrijke vragen uit de weg gaat of politiseert, en zelfcorrectie bemoeilijkt, heeft ronduit gefaald.

Hulspas herkende dat er een vraag lag die om een antwoord schreeuwde. Als gelovigen (of islamcritici) aan Mohammed relevantie willen toeschrijven, hebben ze een biografie nodig die noch onkritisch noch geforceerd revisionistisch is. Daarom heeft Hulspas die geschreven: Mohammed en het ontstaan van de islam.

Eerder verschenen op Mainzer Beobachter


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.