"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Mohammed en de late oudheid

Woensdag, 5 december, 2018

Geschreven door: Josephine van den Bent
Artikel door: Karin de Leeuw

Een nieuwe blik op de vroege islamitische expansie

[Signalering] De wisselwerking van culturen staat volop in de belangstelling. Met de vragen die er zijn over de groeiende invloed van de Islam in Europa rijzen ook de vragen over het ontstaan van die religie en de snelle expansie van Islamitische rijken in de jaren 650-1100. Dat was de reden voor de Stichting Zenobia om in 2015 een publiekscongres te organiseren onder de titel Mohammed en het einde van de Oudheid. Het was een interdisciplinair congres. Bijdragen die toen zijn uitgesproken werden bewerkt tot artikelen in dit boek.

Met name in de westerse wereld is de afgelopen jaren meer belangstelling ontstaan voor de begintijd van de Islam. In de traditionele geschiedschrijving van de Arabische wereld wordt een sterke nadruk gelegd op de profeet Mohammed. Bronnen over zijn leven en prediking hebben over het algemeen echter het nadeel dat ze pas in een latere periode op schrift zijn gesteld.

In het Westen werd de geschiedenis traditioneel ingedeeld in de Oudheid en de Middeleeuwen. De historicus Henry Pirenne was een van de eersten die zei dat de scheiding tussen deze twee perioden lag in de periode van de opkomst en expansie van de Arabische cultuur.

De studie van de bronnen over de opkomst en expansie waren echter niet gemakkelijk te duiden. Lang werden middeleeuwse bronnen kritiekloos gebruikt in het westen. Recente opkomst van andere visies wordt gehinderd door zowel conservatisme in de academische kring als door het gepolariseerde publieke debat.

Boekenkrant

Voor mij leverde een nieuw inzicht op dat in deze bundel veel verteld wordt over de de laatantieke wortels van de oudste geschriften van de Islam. Auteurs suggereren dat deze teksten in de middeleeuwen wel eens anders geïnterpreteerd kunnen zijn dan dat de antieke auteurs bedoelden.

Anderen in deze bundel richten zich op het onderzoek welke invloed de antieke culturen van Egypte, Iran en Syrië hebben gehad op het Arabisch denken toen de Islamitische heersers eenmaal aan hun opmars begonnen. Daarbij zijn artikelen interessant waarin papyri, meest administratieve bronnen over het alledaagse economische leven, als bron dienden. Er komen zaken naar voren als dat de Arabische veroveraars voor hun werklieden grote hoeveelheden siroop van ingekookte druivendrost bestelden. Dit staat in contrast met de latere negatieve houding van de Islam ten opzichte van wijn. Sowieso lijkt het in de bronnen dat de religieuze identiteit van de veroveraars in de eerste tijd niet van heel groot belang was.

De samenstellers geven aan dat zij met dit grote scala van (specialistische) bijdragen een historische context, perspectief en inzicht willen geven aan de discussie. Nu is het aan het publiek om ook iets te doen met de kennis die voor handen is. Een eerste stap lijkt me een popularisering van de huidige kennis. Daarvoor is dit boek (mede) een basis.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles