"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Morgen vlieg ik terug

Zondag, 21 oktober, 2012

Geschreven door: Johan Bordewijk
Artikel door: Rein Swart

Op de vlucht voor prestatiedruk in het bedrijfsleven

‘Met dank aan de aandeelhouders van Ten Pages’, lees ik achterin Morgen vlieg ik terug. Het is het eerste boek dat me ten deel valt dat niet via de reguliere kanalen van de uitgeverij tot stand is gekomen. Hoe te beoordelen, deze roman over Arnoud, een jongeman die gevlucht is van zijn werk, de wijk neemt naar Spanje, op het strand van Sitges (onder Barcelona) ligt en zichzelf maar een armoedige sukkel met een handicap vindt? Aanvankelijk valt de kwaliteit wat tegen, mist het verhaal vaart, maar gaandeweg wordt het toch interessanter.

Dat komt niet in de laatste plaats door de compositie. Het heen en weer schakelen tussen het heden in mei 2005 en gebeurtenissen van tien jaar eerder creëert een spanning die het verhaal voortstuwt. Spanning ontstaat ook door terzijdes die de schrijver in het verhaal verwerkt zoals over de handicap van Arnoud, die door zijn vader veroordeeld wordt, over zijn vriendin Marieke en over het verraad van zijn vriend Jos met wie hij in het bedrijfsleven ooit een masterclass volgde onder leiding van de Ierse goeroe Gary.

Machinaties met personeel in het bedrijfsleven vormen de achtergrond voor de vlucht van Arnoud. Hij voelt zich in toenemende mate voor de gek gehouden door het bedrijf dat hem heeft ingehuurd. Zijn succesvolle vriendin Marieke die regelmatig voor zaken in het buitenland verblijft, zit hem ook al achter de vodden. Niet vreemd dat Arnoud het bijltje erbij neer gooit, zijn koffer pakt en vertrekt.

Roadmovie

Morgen vlieg ik terug leest als een roadmovie. In het begin verveelt Arnoud zich nog op het strand met een boek, mogelijk De aansprekers van Maarten ’t Hart. ‘De letters vormen woorden, woorden worden zinnen, zinnen worden verhaallijnen, maar het verhaal blijft dood.’ Maar dan neemt de Duitse Wolfgang hem mee naar El Homo, een nichtentent, waar hij niet ongeschonden uit vandaan komt. Hij vlucht naar Gary die met zijn vriendin Paola in Barcelona woont, neemt de boot naar Corfu waar hij zijn intrek neemt in een jongerenhotel. maar omdat het publiek hem niet aanstaat, gaat hij verder naar het eiland Sifnos. Hij ontmoet daar de Nederlandse Claudia met wie hij scootertochten houdt en later komt ook zijn vriendin Marieke hem nog opzoeken. Arnoud haalt het desondanks niet bij de ‘stralende levenskracht’ van Johnny van Doorn, van wie het motto van het boek afkomstig is:

Yoga Magazine

‘Met een nieuwe lading
Levenskracht die hem
Doet jubelen over de
Vol met kwinkelerende
Vogels zijnde Natuur
Die goudgeel beschenen
Wordt door een magi
strale stralende Zon.’

In plaats van bevrijd voelt Arnoud zich bezwaard, vooral tegenover Marieke. Hij zit te veel in de knoop met zichzelf om echt het genot te kunnen proeven.

Op de proef gesteld

Arnoud heeft opvallend veel moeite met vrouwen. Zijn relatie met de succesvolle Marieke is tot een dieptepunt gezakt. De verhouding tot Paola blijft ook voor hemzelf onduidelijk, net als die tot Claudia. De spanning tussen Arnoud en de vrouwen met wie hij contact heeft blijft vaak hangen in oeverloze beschrijvingen waarmee een ontknoping wordt getraineerd. De lezer wordt daardoor op de proef gesteld. De seks is knullig beschreven. Het lijkt soms wel alsof Arnoud medewerker is van een keuringsdienst van vlees: ‘Haar lijf heeft een goed volume.’ Ook Marieke beschrijft hij in wat houterige termen:

‘Bij iedere stap een korte ritmische deining in haar heupen. Met bewondering en begeerte keek ik naar haar. De zomerjurk stond haar goed, de dunne lichte stof deed haar figuur mooi uitkomen. Vanaf de blote schouders volgde de jurk de holte van haar rug. De stof gleed in de beweging zachtjes langs haar huid.’

Hoewel ook andere beschrijvingen soms wat opsommerig en aan de lange kant zijn, zoals wanneer Arnoud tijdens een maaltijd met zijn vader in het verzorgingstehuis een meegebrachte ovenschotel laat vallen of als hij zijn geschaafde arm in plastic moet inpakken voor het nemen van een douche, blijft het toch een boeiend verhaal. Uiteindelijk gaat het vooral om de tegenstelling tussen de dwang naar volmaaktheid in het bedrijfsleven en de onvolmaaktheid van Arnouds eigen bestaan. Johan Bordewijk weet die thematiek helder uiteen te zetten.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Onderstroom

Morgen vlieg ik terug