"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Morgen zijn we in Pamplona

Vrijdag, 23 maart, 2007

Geschreven door: Jan van Mersbergen
Artikel door: Pieter Wybenga

No pain, no gain

Het is feest. Het is gevaar. Het is leven.’ Gevaar is verleidelijk. Door grenzen op te zoeken, af te tasten, maak je het meeste van het leven, lijkt Jan van Mersbergen met zijn nieuwe roman Morgen zijn we in Pamplona te willen zeggen. Is dat de ultieme drijfveer die ons tot handelen aanzet?, zo vraagt de auteur aan zijn lezers. Of is er meer? Speelt verstand ook nog een rol, of is het eerder de intuïtie die ons stuurt? Van Mersbergen duwt zijn lezers zachtjes in de richting van een antwoord, maar laat de uiteindelijke beslissing aan zijn publiek in een verhaal over een op de vlucht geslagen bokser die een lift krijgt van een man op weg naar de stierenrennen in Pamplona.

De bokser, Danny, rent door de straten van Amsterdam. In de regen. Veel informatie krijgt de lezer niet. Danny heeft iets gedaan dat niet in de haak is, zoveel is duidelijk. Hij moet vluchten. Hij probeert een lift te krijgen, weg van dat wat hem schijnbaar op de hielen zit. En Robbert geeft hem die. Robbert is onderweg naar Pamplona. Elk jaar rent hij daar met de meute mee, voor de stieren uit. Hij probeert een gezellig praatje met Danny aan te gaan. Maar Danny zwijgt liever, ook over waar hij naar toe wil. En dus rijdt hij mee, naar Spanje.

In flashbacks, verteld tussen het verhaal over de tocht naar Pamplona door, wordt de aanloop naar datgene wat Danny doet vluchten langzaam verder uit de doeken gedaan. Danny was gevraagd om in Duitsland een serie gevechten te doen door de kreupele organisator van allerhande boxgala’s. Hij ontmoet zijn rechterhand, een Thaise vrouw. Met wie Danny een paar flashbacks later tussen de lakens ligt. Hij wordt verliefd, krijgt iets wat in zijn ogen op een relatie lijkt, maar begint vervolgens aan haar trouw te twijfelen.

De tocht naar Pamplona vordert ondertussen gestaag, zonder dat Danny iets noemenswaardigs loslaat, tot Robberts grote spijt. Want waarom is Danny op de vlucht – zoveel is Robbert wel duidelijk? Maar ook waarom Robbert elk jaar weer de stierenrennen opzoekt wordt niet helemaal helder. Hij praat wel veel, maar hij verzwijgt misschien wel meer. Wel duidelijk is dat er iets cruciaals in Pamplona te gebeuren staat. Danny staat versuft als aan de grond genageld en laat de stieren op hem af denderen. Wat Robbert daarna doet brengt de mannen dichterbij elkaar. En dat verschaft de lezer enige aanwijzingen over hun drijfveren, want beiden laten nu op de weg terug naar huis meer los. Uiteindelijk wordt ook duidelijk waar Danny voor op de vlucht sloeg.

Hereditas Nexus

Maar daarmee is lang niet alles duidelijk. Gelukkig. Want juist daarom krijgt het verhaal en de thematiek zijn kracht mee. Danny vertelt Robbert op de weg terug naar Amsterdam dat hij ‘alles anders zou doen’. Het geeft aan dat Danny niet precies weet waarom hij het (-geen waardoor hij vervolgens moest vluchten), deed. Hij deed het gewoon. En waarom bleef hij staan toen de stieren eraan kwamen? En waarom greep Robbert in? Waarom gaat Robbert er in de eerste plaats heen? De reden die in Morgen zijn we in Pamplona gegeven wordt is dat het opzoeken van gevaar, het opzoeken van grenzen hen stuurde. Maar is deze simpele vorm van intuïtie dan alles? Van Mersbergen lijkt te willen zeggen dat er meer is, maar wat? (Naasten-)liefde misschien? Doordat hij daarop nauwelijks antwoord geeft benadrukt hij prachtig dat mensen inderdaad vaak handelen zonder precies te weten waarom ze dat doen.

En niet alleen de antwoorden zijn summier, ook de schrijfstijl kenmerkt zich door leegte, kaalheid. Ja, er wordt wat afgezwegen in dit boek. Robbert en (vooral) Danny gebruiken weinig woorden, Van Mersbergen nog minder. De sfeer- en situatieschetsen zijn sober, kil haast, en laten veel aan de fantasie over. En zo draagt de schrijfstijl weer fantastisch bij aan het verhaal waarin het zoeken is naar antwoorden. Waar het ook voor zorgt – en dat heb ik nog niet eens genoemd – is dat het een enorme spanning opbouwt in het verhaal, vanaf de eerste pagina. Een spanning die door de onbeantwoorde vragen ook blijft hangen na het verhaal. En dat levert een heerlijke leeservaring op.

De spanning wordt nog verder opgevoerd door het simpele trucje van de flashbacks waarin steeds weer een nieuwe tip van sluier wordt opgelicht. En dat is dan ook direct de kritiek die op dit boek te leveren valt. Af en toe is het te simpel, zo simpel dat het opvalt. Van Mersbergen lijkt zich namelijk hier en daar te bedienen van bepaalde standaardregels in het schrijven, zoals de flashbacks. Ook in de vaak registrerende schrijfstijl sluipt soms simplisme. Zo wordt bijna steevast bij het ten tonele voeren van een nieuw personage kleding, kleur ogen, houding, etc. even kort belicht, om vervolgens weer met het verhaal verder te gaan. Ook laat Van Mersbergen zich helaas twee maal verleiden om de boodschap van het lonkende gevaar te expliciteren. Robbert vertelt dat zijn kleine kinderen, hoewel als de dood voor die glibberige diertjes, elke keer weer willen vissen. En Danny vinden we een keer in de dierentuin, uitgedaagd door kinderen om een kaaiman aan te raken. Jammer. Want juist daar waar Van Mersbergen de lezer laat raden, en dat is gelukkig bijna het hele verhaal door het geval, deelt hij rake klappen uit.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: