"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Moskou op sterk water 

Vrijdag, 18 mei, 2018

Geschreven door: Venedikt Jerofejev
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Tussen hoop en waanzin

[Essay] Het was lang geleden dat ik moest denken aan mijn eerste krantje, De Grote Mond, het illegale anarchistische maandblad voor scholieren in Venray en omstreken uit 1980. Het blad deelden we een paar jaar lang uit voor de poort van scholengemeenschap Jerusalem (een voormalig nonnenklooster) tot grote woede van de toenmalige rector. “Ik sta niet op het schoolterrein, dus u kunt mij hier niets maken”, liet ik hem altijd weten. We deden alles zelf, schreven het vol, plakten het in elkaar en stencilden het op een krakkemikkig apparaat van nog voor de oorlog.  width=Eigenaar van ‘t stensilmasjien was een oude hippie die op een flatje in Noord-Venray de wereld probeerde te ontwrichten met illegale links-radicale krantjes. Omdat we in zijn strategie pasten, hoefden we hem nauwelijks iets te betalen. De Grote Mond ontstond nadat onze rector de dag voor Koninginnedag 1980, de dag die de kraakbeweging van toen had uitgeroepen tot ‘Nationale Kraakdag’ (‘Geen woning, geen kroning’), de veel te linkse schoolkrant onder censuur plaatste. De nacht erna werd de school beklad door twee scholieren. “Vrijheid is een grondrecht” en “Geen censuur” stond er op de muren. Het was een mooi gezicht. Met die medescholieren is het overigens helemaal goed gekomen. De een is al weer jaren rechter en de ander is net afgezwaaid na een carrière van twintig jaar bij De Nederlandse Bank.

Donderdag 1 mei 1980 werd de inmiddels voormalige redactie van de schoolkrant bij de rector ontboden. We moesten gaan schoonmaken, de verf moest die dag nog van de muren. Ik weigerde omdat ik het niet had gedaan. Ik was alleen bereid mee te helpen als de rector dat ook zou doen, ik had er immers net zo weinig mee te maken als hij. De rest van de redactie ging poetsen. Ik bedacht een nieuw plan: De Grote Mond.

Een maand later verscheen het eerste nummer, wat heb ik er van genoten. De tekeningen van klasgenoot Peter de Wolf waren prachtig en ik wist zeker: ik wilde de journalistiek in. En zo geschiedde. Na een studie wijsbegeerte werd ik freelance-journalist voor ‘echte’ bladen en kranten zoals de NRC en Trouw en op mijn dertigste volgde het eerste professionele blad dat ik bedacht en oprichtte. Er zouden er nog vele volgen. Underground-krantjes heb ik nooit meer gezien of gemaakt, al heb ik nog een jaartje tijdens mijn studie in Utrecht het actieblaadje Springstof proberen te maken. Geen succes, want het moest handgeschreven en hoofdredacteur Pieter wilde maar niet snappen dat niemand mijn handschrift kon lezen. De Grote Mond was wat dat betreft al verder, daar werd alles getypt.

Waarom deze geschiedenis? Een half jaar geleden werd ik door Rob H. Bekker, redacteur van Saaie Berichten en een kennis van mijn compaan van DLVAlive Utrecht, Marjan Slob, gevraagd of ik mee wilde werken aan de derde editie van The Hans Bik Memorial, een jaarlijks verschijnend kopieerkrantje ter nagedachtenis aan Hans Bik. Hans was, naar horen zeggen, wereldontregelaar, bezoeker van Appelscha (dat zal de anarchistische camping zijn geweest) en voormalig redacteur van de Agenda van Verlangen. Toeval of niet, rond 1990 tekende ik een aantal jaren mijn afspraken daarin op. Ik heb Hans niet gekend, maar het idee is natuurlijk sympathiek. Bekker, losjes bevriend met Bik, merkt dat hij hem nog geregeld mist, en elk jaar brengt hij zijn memoriekrant uit, met bijdragen over Hans Bik en met bijdragen over grote literatuur. Underground weliswaar, waar Bik van hield en een lijst van samenstelde in de weken voor zijn dood door een hartstilstand. Die boeken moeten de komende jaren allemaal besproken worden. Of ik er ook voor mijn rekening wilde nemen? Natuurlijk en dan pak ik liefst een Rus uit de lijst. Het werd Moskou op sterk water van Venedikt Jerofejev. En dat boek bracht me tot de volgende gedachten.

Boekenkrant

Dronkenschap

Eigenlijk zijn mensen in te delen in twee soorten. Zij die er iets van willen maken en zij die er voor kiezen er niets of nagenoeg niets van te maken. De een zet zijn talenten in om de wereld te verbeteren, althans daar start het vaak mee, en na een paar jaar wordt het vooral het inzetten om de eigen positie te verbeteren. De ander leeft een leven in de marge, al dan niet vrijwillig, al dan niet verslaafd aan bepaalde middelen, of verslaafd aan het niets doen, aan de ledigheid.
De ander hoeft geen grote verhalen te vertellen, geen grote omwentelingen te bewerkstelligen, geen grote gebaren te maken. Uiteindelijk komt de groep die de wereld wilde verbeteren er een keer achter dat het vaak ijdele pogingen zijn geweest en dat werken voor gezin en hypotheek, de ski- en de zomervakantie op Bonaire eigenlijk dezelfde kant van de medaille is als van die van de eeuwige student, de werkloze fantast of de eeuwige dronkenlap en junkie. De laatsten zijn er niet of nauwelijks aan begonnen, de eersten vragen zich af als ze vele illusies armer zijn waarom ze er wel aan zijn begonnen. Dood gaan we allemaal, het leven heeft geen zin, of ben ik nu al te cynisch.

Misschien zijn er daarom ook maar twee hoofdthema’s in de Russische literatuur die eigenlijk ook weer keerzijden van dezelfde medaille zijn: hoop en waanzin. Waanzin gaat meestal in Russische literatuur gepaard met langdurige dronkenschap, waarbij ik in het midden wil laten of de dronkenschap de waanzin veroorzaakt of dat de waanzinnigen alleen kunnen overleven als ze dronken zijn. Waanzin en dronkenschap kom je in bijna elke Russische roman tegen. In boeken van Dostojevski is er Prins Myskin in De idioot; Dimitri Karamazov en de bediende Smerjnakov in De gebroeders Karamazov. Daarnaast heb je Oblomov van Gontsjarov, Cincinnatus C in Uitnodiging voor een onthoofding van Nabokov en natuurlijk de gek uit Dagboek van een gek van Gogol, om maar te zwijgen van al die gekken en dwazen uit zijn kolderieke roman Dode zielen. Gogol werd zelf overigens volkomen krankzinnig en dat geldt voor meer Russische schrijvers. Recent nog kwam het absurde boek Cocaïne uit van Aleksandr Skorobogatov.

De waanzinnigen en dronkenlappen kunnen het leven niet aan in het land van de extreme kou en de afgelegen dorpen op eindeloze toendra’s, het land van de dictatoriale regimes, van tsaren, van de communisten en van de huidige oligarchen onder leiding van Poetin. Het leed in Rusland is eindeloos, net als de voorraad flessen wodka. De dronkenschap is de enige manier om te ontsnappen en dus is het merendeel van de Russen permanent dronken en bekeert de Rus zich tot het absurde.

Het andere deel van de Russische literatuur wordt bevolkt door mensen die nog geloven in iets, dat er hoop is voor moedertje Rusland, dat de dictators toch mededogen tonen voor het gepijnigde volk, dat er ergens rechtvaardigheid huist in de wrede landeigenaren, dat de rijkdom nog eens eerlijker wordt verdeeld. Voorbeelden zijn: Alosja Karamazov uit De gebroeders, Jevgeni Vasiljevitsj Bazarov uit Vaders en Zonen van Toergenjev, Dokter Zjivago in de gelijknamige roman, een aantal van de edelen en prinsen uit de grote romans van Tolstoj en heel recent Zulajka, een heel eenvoudige moslimvrouw uit Zulajka opent haar ogen van Guzal Jachina. Zij allen blijven hopen op betere tijden.

Starets Zosima

Natuurlijk is de hoop ijdel, zijn de ontberingen eindeloos, gaan de helden dood of verliezen ze hun geliefden, en natuurlijk scheidt de heilige en net gestorven starets, Zosima, uit De gebroeders vrijwel meteen na zijn overlijden zo’n ontzettende lijkgeur af dat Alosja bijna van zijn geloof valt. De mensen die wel iets proberen, die zich organiseren, die er iets van willen maken, hun talenten willen inzetten om de wereld te verbeteren, worden in Russische romans altijd teleurgesteld. “Begin er maar niet aan vadertje, leid je leven in de marges, je bereikt toch niets.” Bazarov kiest voor de dood en nog meer helden komen slecht aan hun einde. Russische literatuur is door en door pessimistisch, en misschien zijn de Russen dat zelf ook.

En zo is alle hoop ijdel en is de hoop het tweelingbroertje van de waanzin. De mooiste boeken uit Rusland zijn natuurlijk de boeken waarin beide posities zijn ingenomen. Elke keer dat ik een roman van Russische origine lees, probeer ik zo snel mogelijk vast te stellen met wie ik te maken heb: Hoop, Waanzin, of beide.

Moskou op sterk water is zondermeer een boek dat tot de tweede categorie behoort. Het verhaal gaat over de treinreis die de ik-figuur, die de naam van de schrijver draagt, maakt van Moskou naar… ja, waar naar toe eigenlijk? We leren een groot aantal medereizigers kennen en iedereen slaat zich zo goed als het kan door de langdurige reis heen, waarbij praktisch elk stationnetje wordt aangedaan om inkopen te doen. Op elke bladzijde gaat het over alcohol en hoe nog meer alcohol te bemachtigen en hoe zo dronken mogelijk te worden, of beter: te blijven. Heerlijk zijn de passage over het werken onder het communistisch regime, hoe door zo min mogelijk te doen en door maximale alcoholinname de kameraden de dag zo dronken mogelijk door kunnen komen. Moskou op sterk water is ‘alcohologie’ in optima forma. Het is een boek waarin veel te lachen valt, maar eigenlijk vooral een boek om ook heel treurig van te worden. Uitzichtloos alcoholisme, is er nog hoop?

Ik weet niet of Hans Bik nu zo’n leven in de marge leidde, ik hoop dat hij van beide werelden iets heeft mogen proeven. Zijn Agenda van verlangen was een mooi ding. Om optimistisch te eindigen: op sommige momenten lukt er natuurlijk wel het een en ander. Dan wordt er toch een agenda van verlangen geboren, een tijdschrift bedacht, verschijnen er mooie boeken, kunnen we ons troosten met mooie muziek, optredens, kunst, en natuurlijk kan dat met een glas erbij.

We nemen er nog een, eentje maar, niet de liters uit Moskou op sterk water. Eentje op Hans Bik. En waarom, omdat er een Rob H. Bekker is die elk jaar een klein monument opricht voor zijn overleden straatvriend. Daarom dit verhaal en daarom na dertig jaar weer eens bijdrage aan een even liefdevol als marginaal underground-initiatief. Omdat ik natuurlijk onverbeterlijk als ik ben veel meer geloof in de hoop dan in de waanzin.

Eerder verschenen in Saaie Berichten – The Hans Bik Memorial 2018

In juli verschijnt bij Van Oorschot een nieuwe uitgave van Moskou op sterk water