"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Museum JAN

Donderdag, 26 augustus, 2021

Geschreven door: Titus M. Eliëns, Aukje Vergeest
Artikel door: Jan Stoel

Het begon allemaal met een schilderhaakje

[Recensie] Museum JAN (voorheen Museum Jan van der Togt) in Amstelveen is een van de oudste particuliere musea in Nederland. Het opende in Amstelveen zijn deuren op 22 november 1991. Dertig jaar geleden dus. Reden voor het museum om uit te pakken met een prachtig boek Museum JAN – ontstaan en collectie. Daaruit blijkt dat het een museum is ‘met een verhaal’, zoals de huidige directeur Mariek Uildriks het formuleert. Het boek beschrijft het ontstaan van het museum, blikt terug op de voorbije jaren, beschrijft de collectie en kijkt vooruit. Men heeft behoorlijk uitgepakt: een boek is voorzien van een hardcover, is rijk geïllustreerd, de collectie wordt in paginagrote kleurenfoto’s uitgelicht. Detailfoto’s brengen de schoonheid van de werken nog dichterbij. De rode draad in het boek is de aandacht voor het vakmanschap, een aspect dat bij Van der Togt in zijn werk én in zijn verzameling steeds terugkeert.

Het begint allemaal met een tweepotig schilderhaakje van messing, ontworpen door Wim van der Togt (1900-1980), die samen met zijn broer Jan van der Togt (1905-1995), in 1923 Van der Togt’s Massa-artikelen Dordrecht (ToMaDo) begint. Hun onderneming wordt een succes. Hun eerste doorbraak is de onderzetter van gevlochten metaal. Tomado wordt een begrip (en is dat nu nog). Wie kent niet het kleurige (De Stijl-achtige) boekenrekje, het afdruiprek, het barbertje, maar ook de flessenschraper? En wat te denken van de eerste elektrische koffiemaler (ontwikkeld door Moulinex en op de markt gebracht door Tomado). Wim verlaat het bedrijf in 1960 na een aantal conflicten.

Kunsthistoricus Aukje Vergeest beschrijft in haar bijdrage in het boek de ontwikkeling van het bedrijf en de realisatie van het museum. Ze doet dat op uiterst toegankelijke wijze. Tomado kan met recht innovatief genoemd kan worden. Men schakelde als een van de eersten een marketingbedrijf in (“in elk huis voelt Tomado zich thuis”), zorgde voor sociale rechtvaardigheid en goede werkomstandigheden voor de werknemers en voorzag haar panden van nieuwe technieken als airconditioning en intercom. Er was ook aandacht voor kunst, zoals het reliëf van Zadkine voor het pand in Etten-Leur.

Jan van der Togt begint kunst te kopen/te verzamelen zodra hij het kon betalen, al vanaf de jaren dertig. Hij kocht altijd op gevoel en “als het maar mooi is”. Na zijn pensionering in 1970 gaat het verzamelen verder. De ontmoeting met kunstenaar Jan Verschoor in 1977, van wie hij werk koopt, leidt tot vriendschap. Verschoor, die in Amstelveen woont, gaat hem adviseren en uiteindelijk leidt dat tot het Museum Jan van der Togt. De gedachte was dat ook het publiek van de collectie van Jan van der Togt moest kunnen genieten. Geen enkele gemeente wil het museum en uiteindelijk komt het in Amstelveen. De woning en het atelier van Verschoor zijn opgenomen in het complex. Verschoor wordt de eerste directeur en blijft dat vijfentwintig jaar lang.

Schrijven Magazine

Dee collectie bestaat aanvankelijk uit zo’n honderd glasobjecten waarbij die van de Tsjechische en Slowaakse kunstenaars de kern vormen. Maar ook schilderijen van Sam Francis (een Amerikaanse, abstract, expressionistische schilder) en surrealist Hans Kanters (Van der Togt meent hem te hebben ontdekt) en beeldhouwwerk (Zadkine, Bertoia en veel werk van Jan Verschoor) maken deel uit van zijn verzameling. Het museum wordt dynamisch met zijn vele exposities, de samenwerking met andere galeries, de aandacht voor design (momenteel, 2021, loopt er een prachtige tentoonstelling van schoenontwerper Jan Jansen). De naam Museum JAN verwijst als een eerbetoon naar zowel Jan van der Togt als Jan Verschoor. Die laatste woont overigens nog steeds in de woning die gekoppeld is aan het museum.

Titus Eliëns, hoofd collecties bij het Gemeentemuseum Den Haag en hoogleraar Industriële Vormgeving aan de Universiteit Leiden schrijft over de glascollectie van Museum JAN. Hij biedt inzicht in de ontwikkeling die Van der Togt doormaakt: “Museum JAN heeft een allegorische betekenis: een Januskop met twee gezichten: een glasgezicht en een beeldende kunstgezicht.” Eliëns gaat in zijn artikel de diepte in door onder meer de verschillende stromingen in de glaskunst van Tsjechië en Slowakije te belichten en te illustreren. Van der Togt raakt vanaf 1975 in de ban van glas uit Tsjechie en Slowakije. Aanvankelijk is hij helemaal weg van het geslepen en gelijmde glas, perfect afgewerkt, maar mede door Verschoor gaat hij ook het werk van Libensky verzamelen dat een meer architecturaal karakter heeft. Eliëns constateert dat de topverzameling Tsjechisch en Slowaaks glas van Van der Togt uniek is in Nederland is. Het is door Van der Togt systematisch verzameld. Door glasgaleriehouder Van den Doel laat hij zich leiden bij de aankoop van Nederlandse glaskunst aanvankelijk met name Copier. Eliëns besteedt ook aandacht aan de verdere ontwikkeling van de collectie van het museum na de dood van Van der Togt en het is met name het Nederlands glas (de collectie werd daar na 1995 enorm mee uitgebreid) dat daarbij aandacht krijgt: Copier, Willem en Bernard Heesen, Peter Bremers, Mieke Groot, Bert Frijns, Winnie Tesmacher, Richard Meitner en Barbara Nanninga om er maar een paar te noemen.

Het boek wordt gecompleteerd met de zorgvuldige beschrijving van de hoogtepunten uit de totale (dus niet alleen de glas-)collectie door Aukje Vergeest en een overzicht van de belangrijkste technieken om glas te bewerken. Onvoorstelbaar wat je kunt met dat mengsel van zand, kalk en soda dat bij een temperatuur van ongeveer 1450 graden vloeibaar wordt en zich dan laat manipuleren.

Het zijn de anekdotes, waarmee het boek doorspekt is, die voor extra sjeu zorgen. Zoals toen Van der Togt voor het eerst een werk van Libensky uitpakte. Hij was het optische glas gewend en toen hij het ruwere werk zag dacht hij dat het werk stuk was.

Na een aantal verbouwingen heeft het museum zijn huidige vorm gekregen: prachtig licht, transparantie een collectie die op indrukwekkende wijze gepresenteerd wordt, tot in de puntjes verzorgde thematentoonstellingen. Vlak bij de balie/garderobe is er nog altijd die verwijzing naar de oorsprong: een Tomado-boekenrekje en wat Tomado-spullen. Subtiel, maar betekenisvol.

Ter ere van het 30-jarige bestaan van het museum is tot en met 31 december 2021 de tentoonstelling Schitterend glas te bezoeken in Museum JAN, Dorpsstraat 50, 1182NH, Amstelveen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur: