"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Musserts schaduw

Zaterdag, 10 september, 2022

Geschreven door: John Kuipers
Artikel door: Roelant de By

Interview – John Kuipers over zijn thrillerdebuut Musserts schaduw

“De economie draaide aan het begin van de oorlog als een lier”

[Interview] Soms komt er een boek voorbij waarvan ik als lezer zó zit te smullen dat ik van de daken wil afschreeuwen: Lieve mensen, lees dit boek! Het debuut van John Kuipers, Musserts Schaduw, is zo’n boek. Het is een politieroman die zich afspeelt in de zomer van 1940, de eerste maanden van de Duitse bezetting van Nederland. De sfeer in het boek is niet die van een rauw oorlogsboek, maar die van de film-noir, oftewel het genre dat in de jaren ’30 en ’40 van de vorige eeuw in America, met schrijvers als Dashiell Hammett, Raymond Chandler en James M. Cain, furore maakten. Zij waren de grondleggers van de zogenaamde hard-boiled detectiveromans. Hun boeken zijn veel verfilmd, onder meer met Humphrey Bogart in de hoofdrol. Boeken (en films) die bol staan van helden, criminelen en femmes fatales. Daarnaast zijn de tegenwerking en de uitzichtloosheid die de hoofdpersoon ondervindt in Musserts Schaduw, een bekend beeld uit de hedendaagse Scandinavische thrillers. Een heerlijke mix van stijlen die mij zeer aanspreekt. We ontmoeten elkaar in Kuipers’ woonhuis te Delft. Een prachtig pand aan een gracht met daarin onder meer een enorme werkkamer waar alle muren vol staan met boeken. Een groot schaakbord staat in het midden van de kamer. Dit is een echte man-cave.

Roelant: “Prachtig is het hier, John, en ook heerlijk rustig en stil. Geen harde muziek die de opnameapparatuur kan verstoren.”

John: “Ja, ik hou erg van de stilte, helemaal als ik aan het werk ben. Als journalist heb ik in die bijna 40 jaar, de omslag meegemaakt van iedereen in een kleine kamer naar open kantoortuinen waar je soms met tientallen journalisten tegelijk aan het werk was. Radio, tv, verschillende zenders, later internet er nog bij. De telefoons gingen constant, iedereen zat te ouwehoeren. Tja, daar raakte ik op den duur wel aan gewend, maar het gaat tegelijkertijd tegenstaan, dat lawaai. Ik heb liever stilte om me heen. Ik heb zelden muziek aan als ik schrijf.”

Kookboeken Nieuws

Roelant: “John, ik hoorde voor het eerst jouw naam noemen door Tomas Ross, toen ik hem interviewde. Hij sprak vol lof over jou. De vorige auteur over wie hij zo lovend was, was Anya Niewierra. Zij staat nu op de kaart als een van de allerbeste auteurs van Nederland. Je kunt begrijpen dat ik bijzonder nieuwsgierig was naar jouw boek. Want als Tomas Ross iemand aanbeveelt, dan wil dat wel wat zeggen.”

John: “Ik kende Willem [Hogendoorn, de echte naam achter het pseudoniem Tomas Ross] niet. Ik had wél zo’n dertig boeken van hem in mijn kast staan, maar hem nog nooit ontmoet. In 2018 ben ik gestopt met mijn werk als journalist bij het ANP en ben ik fulltime boeken gaan schrijven. Ik heb ondertussen tien boeken op de computer staan. In ruwe versie, nog niet helemaal uitgeschreven, maar de basis staat er. Toen bedacht ik me dat ik wel eindeloos kon gaan leuren met mijn manuscript bij allerlei uitgeverijen om dan in de grote slushpile terecht te komen, maar ik kon ook meteen met de grootmeester zélf contact gaan leggen. Aangemoedigd door een wederzijdse vriendin heb ik de stoute schoenen aangetrokken en hem een mail gestuurd. Zo is dit avontuur begonnen. Anderhalf jaar later lag dit boek in de winkel.”

Roelant: “Tien delen heb je al, zeg je. Allemaal spelend in de oorlog met dezelfde politieman als hoofdpersoon?”

John: “Per oorlogsjaar twee delen. Zodoende zie je ook de maatschappij veranderen in die tijd, de repressie van de Duitsers toenemen, noem maar op. En tegen die achtergrond moet de hoofdinspecteur een moord oplossen. Ik ben met het volgende deel bezig. Het raamwerk staat, nu is het een kwestie van uitwerken. Ik schrijf gemakkelijk en vrij snel, en ben gewend aan een deadline door mijn journalistieke achtergrond.”

Roelant: “Kun je iets vertellen over jouw hoofdpersoon?”

John: “Ik heb hem bedacht in 1989, het jaar dat Philip Kerr met zijn hoofdpersoon Bernie Gunther op de proppen kwam. Die figuur sprak me zeer aan omdat ik zelf ook zo’n hoofdpersoon voor ogen had. Aanvankelijk baalde ik dat hij met mijn idee aan de haal was gegaan. Kerr plaatste zijn verhalen eerst in het Duitsland van net vóór de oorlog. Toen had ik al besloten mijn verhalen tijdens de oorlogsjaren in bezet Nederland te laten spelen. Omdat we in Nederland geen traditie hadden van privédetectives in die jaren, heb ik hem politieman gemaakt. Maar omdat ik destijds absoluut geen tijd had vanwege mijn drukke baan, heb ik ideeën en gedachtes neergezet, en veel aantekeningen gemaakt. Ik heb Charlie beschreven en alle personages die om hem heen cirkelen.”

Roelant: “En de tijd stond toen al vast?”

John: “Jazeker. Ik heb vóórdat ik de journalistiek inging heel even geschiedenis gestudeerd. Voor het ANP heb ik recensies geschreven van boeken over de Tweede Wereldoorlog. In de jaren tachtig had je veel herdenkingen van de oorlog, veertig jaar bevrijding en zo. Er verschenen talloze boeken in die tijd. Ik leerde ook veel mensen kennen die gevochten hadden in de oorlog, die in het verzet zaten, die ontsnapt waren. Ik heb daar veel aan te danken. In mijn boekenkast staan honderden boeken over de Tweede Wereldoorlog. Nadat ik de personen voor mijn verhalen had gecreëerd, heb ik uitgebreid research gedaan over de politie tijdens de bezetting. Hoe zag een politiebureau eruit? Droegen de rechercheurs wapens, wat verdienden ze? Dat soort dingen. Omdat ik al die jaren geen tijd had om te schrijven, maar wel om dat soort zaken uit te zoeken, groeide mijn dossier flink.”

Roelant: “Dus het waren allemaal losse stukjes?”

John: “Allemaal puzzelstukjes, ja. In mijn achterhoofd had ik de gedachte op een dag Philip Kerr achterna te gaan en boeken te gaan schrijven. In 2010 heb ik Charlie voor het eerst uitgeprobeerd in een kort verhaal dat ik instuurde voor een verhalenwedstrijd. Dat had succes en zo verscheen Charlie voor het eerst zwart op wit. Dat was in dezelfde periode dat ik de biografie van Jan Timman aan het afronden was. Toen merkte ik dat Charlie in goede aarde viel bij de lezers. In 2015 schreef ik deel 1. Maar het duurde tot na mijn pensionering in 2018 voordat ik vol gas kon geven met de verhalen over hem. Ik verkeer in de geweldige omstandigheid dat ik kan sparren met Willem Hogendoorn. Hij stuurt soms bij.”

Roelant: “Willem, Tomas Ross, is heel erg van de feiten. Alles moet kloppen bij hem.”

John: “Ja, hij is veel strenger dan ik. Zoals de moord op de broer van Mussert, die zijdelings voorbijkomt. Zonder iets weg te geven: mijn theorie zou kunnen kloppen. Kruithof, de schutter, is in 1942 veroordeeld tot 20 jaar cel en heeft ze bij mijn weten alle 20 moeten uitzitten. Hij is oud geworden, pas in 2005 overleden.”

Roelant: “Heeft hij later nog gepraat?”

John: “Nee, niet dat ik weet. [lachend] Daarom durfde ik het wel aan om in mijn boek een gedurfde hypothese neer te zetten. Het zou best zo gebeurd kunnen zijn, tot nu toe heeft niemand het weersproken.”

Roelant: “Het zou best in de archieven van het Koninklijk Huis kunnen staan, dat soort informatie. En die zijn geheim.”

John: “Ik heb in het Nationaal Archief kunnen kijken. Ik heb sowieso meer tijd doorgebracht met het zoeken naar correcte gegevens dan met het schrijven van het boek.”

Roelant: “Het is heel erg leuk dat je in jouw boek beschrijft hoe het in Nederland was in die eerste maanden van de bezetting. Het dagelijks leven veranderde aanvankelijk niet zo veel. Daar weten we weinig van. Voor mij was het grote verrassing dat het leven gewoon doorging met de gebruikelijke dagelijkse dingen.”

John: “In die tijd bemoeiden de Duitsers zich nog niet veel met de burgers. In de grote steden waren ze aanwezig, op het platteland merkte je er weinig van. De economie draaide aanvankelijk als een lier. Pas later veranderde er van alles, toen de Duitsers jacht gingen maken op Joden en verzetsmensen en voedsel schaarser werd. Mijn boek begint op Anjerdag, de verjaardag van prins Bernhard. Goebbels was woedend op de Haagse politie dat die niet ingreep toen er opstootjes waren. Dat is historisch.”

Roelant: “Zo grappig dat je vertelt over de was die buiten te drogen hing bij veel huishoudens: in de kleurenvolgorde rood, wit en blauw. Prachtig stil verzet.”

John: “Plotseling werden ook kozijnen in rood, wit en blauw geverfd, of in oranje. Ik heb geluk gehad, want Marilyn, mijn vriendin, heeft 40 jaar bij de Haagse politie gewerkt. Ze heeft foto’s uit die tijd boven water gekregen. Dat is bijzonder waardevol. Daar heb je soms meer aan dan aan het geschreven woord. Beelden liegen niet, zijn ongenuanceerd, ervaringen zijn wankel. Je kunt op een foto zien hoe het was.”

Roelant: “Je bent in Den Haag geboren?”

John: “Klopt, ik ben een echte Hagenees. Daar op school gezeten. Dat ik nog zo leuk terecht ben gekomen in de journalistiek was een toeval. Ik wilde eigenlijk acteur worden, maar dat mocht van thuis niet. Nu ik mijn boeken schrijf, komt alles bij elkaar qua studie en werk. Het was even zoeken naar het evenwicht, qua gegevens over de oorlog, de personages en de plot. Maar het werkt.”

Roelant: “Dat evenwicht is heel goed gelukt, vind ik.”

John: “Er moet een moord opgelost worden, dáár draait het om. Op de achtergrond is de hachelijke maatschappelijke context wel van belang. De tien delen die ik nu heb liggen, beschrijven ook de verandering gedurende de oorlog. Telkens licht ik er één bepaald aspect uit. Deze keer was het de NSB. In het volgende deel is het thema kunstroof en -vervalsingen. Die thematiek is nóg actueel en relevant. Joodse families proberen nog steeds hun gestolen kunst terug te krijgen. Andere boeken gaan bijvoorbeeld over het verzet, de Jodenvervolging, de zwarte handel. Ik heb de belangrijkste gebeurtenissen uit de oorlog in tien delen ondergebracht. Telkens met dezelfde politieman die een moord moet oplossen. Een van de eerste dingen die Willem me vroeg was of ik mijn hoofdpersoon nog niet zat was? Maar omdat ik hem telkens in een andere setting heb geplaatst, blijft hij boeiend. Naast de vrouwen die hij ontmoet, komt er in deel drie een vrouwelijke rechercheur in beeld. Dat is niet historisch, want in die tijd waren er niet of nauwelijks vrouwelijke rechercheurs voor moordzaken. Maar ik heb het toch gedaan, omdat het anders wel erg eenzijdig een patriarchaal wereldje is.”

Roelant: “Heerlijk ook hoe jij in Musserts schaduw die weduwe neerzet. Zo’n echte femme fatale.”

John: “Ik heb mijn best gedaan van Charlie in veel opzichten, dus ook in zijn omgang met vrouwen, een personage te maken met twijfel. Om Karel Appel te parafraseren: in zekere zin rotzooit mijn protagonist maar wat aan. Charlie heeft geen onderzoeksstrategie. Hij doet vrijwel alles instinctief. Het leuke is dat ik onder meer op Instagram veel reacties van met name vrouwelijke lezers krijg die met hem weglopen. Hij is geestig en charmant. Het idee dat hij weduwnaar is, komt van Willem. Die vroeg al direct of hij thuis ook politieman was. Ik moest hem een uitgebreider privéleven geven. In het oorspronkelijke manuscript kwam hij thuis, deed zijn hoed af en schonk een borrel in, dat was het. Dat heb ik behoorlijk veranderd. Ik heb zijn twijfels als politieman overgebracht naar zijn thuissituatie.”

Roelant: “De achterdocht en paranoia van zijn werk neemt hij mee naar huis. Voor de lezer werkt dat erg goed. Want wie kon je nu echt vertrouwen in de oorlog? Je kon niet aan de buitenkant zien of iemand van de NSB was.”

John: “Klopt. Op dat bijtende probleem stuit hij meermalen, in alle delen.”

Roelant: “Je hebt ook een biografie geschreven over Jan Timman, De geest van het spel. Hoe kwam dat zo?”

John: “Ik ben een enthousiast schaker. Toen Jan Timman vijftig werd, was er veel te weinig aandacht voor hem, vond ik. Toen heb ik hem benaderd om een biografie over hem te schrijven.”

Roelant: “Als ik over Jan Timman privé denk, komt meteen de naam Laurie Langenbach boven, die een boek geschreven had over haar (onbeantwoorde) liefde voor de beroemde schaker.”

John: “Ze was enorm veelzijdig, in veel opzichten een aantrekkelijke vrouw. Ze deelden het bed een keer. Maar hij had werkelijk geen idee dat zij zo verliefd op hem was. En hij voelde verder niets voor haar. De liefde was niet wederzijds.”

Roelant: “Ik heb dat boek, Geheime Liefde, in 1977 gelezen en was erg onder de indruk. De openheid vond ik zeer boeiend en behoorlijk schokkend. Het is niet goed met haar afgelopen.”

John: “Ze kreeg later een relatie met Wally Tax, de zanger van The Outsiders, haar grote liefde. Ze is jong aan kanker overleden, op 37-jarige leeftijd.”

Roelant: “Is het een groot verschil om een biografie te schrijven of een fictief boek zoals een thriller?”

John: “Een wereld van verschil, non-fictie tegenover fictie. Een thriller schrijven is heerlijk, je hebt alles in handen: het bedenken van een pakkende plot dat zich afspeelt in een tijd die fascineert. Daar wordt een mens heel blij van.”

En de lezer ook, John. Dank je wel voor dit fijne gesprek.

Eerder verschenen in Bazarow Magazine


Laat hier je reactie achter:

1 reactie op “Musserts schaduw

  1. In mijn leven heb ik veel detectives gelezen. Ontspanning naast mijn drukke werkzaamheden. Toevallig kreeg ik het boek “Musserts schaduw” bij de Bieb in handen. Voor de eerste keer in mijn bestaan neem ik de moeite om een recensie te schijven. Ik vind dit namelijk een uitstekende detective. Het boek houdt je vast van begin tot eind. Spannend, menselijk, nergens grof. Ik hoop dat er nog een heel aantal delen zullen volgen. In oorlogstijd. Volgens mij is de sfeer van de mei dagen goed neer gezet. Ga zo door meneer Kuipers! Leuk bijkomstigheid voor mij. Ik werd op Scheveningen in de Cornelis Jolstraat geboren en ging op school in Den Haag. Ik herkende direct veel locaties in uw boek. Prachtig. Ik kijk uit naar het volgende deel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.