"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Nachtzwemmen

Vrijdag, 26 mei, 2006

Geschreven door: Peter du Gardijn
Artikel door: Nico Voskamp

Holden Caulfield 35 jaar later

Coming of age-romans zijn niet bepaald een uitzondering in de literatuur. Veel schrijvers doen niets liever dan hun moeizame weg naar volwassenheid beschrijven. Je moet dus wel iets te melden hebben óf lijden aan tragische zelfoverschatting om met een roman over die thematiek te debuteren. Godzijdank kunnen we Peter du Gardijn met zijn debuut Nachtzwemmen in de eerste categorie plaatsen.

De grenzen van zo’n roman zijn wel weer beperkt. Wie oermodel Holden Caulfield uit The Catcher in the Rye gevolgd heeft, weet dat deze hoofdpersoon onderweg is naar volwassenheid. Daarbij observeert hij zwartgallig de omgeving, zet zich af tegen truttige ouders/het establishment en begaat de ene na de andere blunder, bij voorkeur tijdens zweethanderige contacten met het andere geslacht in tot mislukken gedoemde afspraakjes. Dat is in een notendop de thematiek en ook Nachtzwemmen ontkomt daar niet aan.

Antonie Rauchfaser is het lijdend voorwerp. Het is 1983, hij is 17 jaar oud en gezegend met zwart gevoel voor humor. Hoewel, gezegend? In de loop van het boek blijkt zijn consequente praten in voorgebakken taal mensen van hem af te stoten terwijl hij eigenlijk juist nogal gevoelig is, maar dan hebben al twee vriendinnen afgehaakt. Antonie maakt deel uit van een vroegrijpe vriendenclub die al discussiërend door het leven gaat. Geen onderwerp wordt geschuwd. Christendom, Bejaardensex, Nietzsche, Zielige Ouders en Spinoza komen voorbij: ze hebben een brede theoretische kennis in huis. Niet dat dat helpt om de keuzes in het leven te kunnen maken.

Voor Antonie komt daar nog bij dat hij zijn vaders dood slecht kan verwerken. De nieuwe man – Karel – die zijn moeder langzaam maar zeker het huis binnenloodst, helpt ook niet zo. Verder worstelt hij met zijn gevoelens voor Ilse. Terwijl Johanna hem wel ziet zitten en doortastend genoeg is om dat in daden om te zetten. Antonie laveert tussen al die gebeurtenissen door tot de datum komt waarop zijn vader 1 jaar dood is. Met zijn moeder, oma, Karel en zeikerig broertje Felix gaan ze dat herdenken op het kerkhof. Die herdenking verloopt niet vlekkeloos. Niks dan ellende dus, en zo hoort het.

Kookboeken Nieuws

Peter du Gardijn schrijft het allemaal prachtig op naar bekend voorbeeld. J.D. Salinger ontmoet Arnon Grunberg, zouden de Amerikanen zeggen. Ik zou er nog een echo van Reve aan toe willen voegen. Complimenteus bedoeld overigens, want Du Gardijn heeft een originele stijl. De clichétaal die Antonie uitkraamt is briljant. Als Ilse met hem gedanst heeft en zegt dat ze alleen maar met hém wilde dansen, antwoordt hij: ‘Goed dat ik het weet. Dan kunnen daar maatregelen uit voortvloeien.’

De beschrijvingen zijn hilarisch. Zijn vriend Boudewijn wil Antonie met de wereld verbinden. Antonie denkt daarover: ‘Het was een campagne. Hij (Boudewijn) was daarbij een puppy, niet te temmen en met een onbegrensde likbehoefte: hij wilde wel meer mensen met de wereld verbinden.’ Of een scène in de keuken van het ouderlijk huis: ‘Hij besmeerde de geblakerde boterhammen. Mooie kankerverwekkende randjes en over een halfuur examen Duits. De wereld was een feest.’

Op een gegeven moment gaat de vriendenkring nachtzwemmen. Op Terschelling gebeurt dat en uiteraard op zeker moment naakt. Jammer genoeg voor Antonie krijgt hij geen contact met zijn droommeisje Ilse, zij slaapt zelfs in de tent van concurrent Boudewijn. De chagrijnigheid die hem hierdoor overmant, houdt ook Johanna uit zijn buurt zodat de hele trip ontluisterend eindigt.

Er is meer met water en zwemmen. De goudvissen in het aquarium zwemmen zich een ongeluk, een eerste belangrijke ontmoeting hebben de jongens van de vriendenkring op de bodem van het (lege) zwembad, in de vijver van een duur huis wordt in golven gekotst, de vrienden zwemmen ’s nachts in de zee. Antonie is de God van de goudvissen als hij de aquariumpomp in de hoogste versnelling zet. Op hun beurt zijn de mensen in het boek speelballen van God als ze in het zeewater door golven overspoeld worden.

Duikplanken komen ook erg vaak terug in het verhaal. Boudewijn staat levensgevaarlijk op een duikplank boven het lege zwembad; zijn doel is zelfs ooit in zijn kamer thuis een duikplank te hebben. Als Antonie samen met Ilse in het zwembad is, is de overhangende duikplank erg aanwezig. De duikplank fungeert hier als springplank en sluit tegelijk erg mooi aan bij het zwemmen/water-thema.

Zo zit het verhaal vol verwijzingen. En strakke formuleringen, bijvoorbeeld als Antonie de nieuwe vriend van z’n moeder ziet: ‘… op zijn achterhoofd zat een slijtplek…’ Spanning opwekken kan de schrijver ook. In de scène waar Antonie pianoles krijgt van Maaike wordt de stiekeme maar nergens uitgesproken begeerte van Antonie fysiek voelbaar. Du Gardijn levert een prestatie door een nieuw geluid te brengen in dit genre. De inmiddels volwassen geworden Holden Caulfield zou nog wat van hem op kunnen steken.

Voor het eerst verschenen op Bazarow. Ook verschenen op Nico’s recensies.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.