"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Niemand keek omhoog

Vrijdag, 16 augustus, 2019

Geschreven door: Evelien Vos
Artikel door: Jurgen Timmermans

Fenomenaal kale observaties

[Recensie] Lucy’s opa gaat dood, maar haar doet het niets. Hoewel ze elke zaterdag – met tegenzin – naar hem toe gaat. Het laat zien hoe de jonge Lucy in het leven staat, onverschillig misschien, maar ook als een bijzonder goede observator. Soms krijgen we echter een blik op emoties: wanneer Lucy haar eerste gepubliceerde verhaal met die opa deelt, is zijn reactie vernietigend: “Ik schaam me voor je. Wat een pathetische business. Schrijven. En niet eens boek.” Lucy reageert even niet, tot ze het lavendelplantje – dat ze voor hem meenam – weer oppakt en steeds sneller naar buiten loopt, het is een kleine wraak. En het is door die kleine emotie een zeldzaam moment in Niemand keek omhoog. En misschien is het zelf ook wat jammer, want de observaties die Evelien Vos hier opschrijft zijn fenomenaal kaal, emoties zouden deze haast weer tenietdoen.

Als haar ouders opeens naar Zweden verhuizen – “hebben we niets meer dat ons tegenhoudt.” Lucy neemt wraak door zelf naar Spanje te verhuizen: nog verder weg en een heel nieuw begin. “‘Waarom ben je eigenlijk naar Madrid gekomen?’ – ‘Vooral om in een andere omgeving te zijn eigenlijk, om nieuwe input te krijgen,’ zei ik. Ik zei niet ‘om alles anders te doen.’” Maar natuurlijk is dit een vlucht en een poging om met zichzelf in het reine te komen, of misschien maar om haar verleden weg te poetsen.

Maar ze ziet ook haarzelf als van buiten: “Ik zag mezelf weer als in een film. Als een klein, rood stipje door de stad. Nergens heen, alleen snel. Alsof ik iets in te halen had.” Ze observeert, registreert, en zoekt niet eens redenen achter handelingen: “Nergens heen, alleen snel.” Het is een kale stijl waarin Evelien Vos schrijft. Elk hoofdstuk van een paar bladzijden is een gebeurtenis die Lucy registreert. Onder deze kale, koude scènes vermoed je als lezer een storm aan emoties, want die moet er gewoon zijn. Toch? Een fikse ruzie met haar moeder die koudweg zegt dat Lucy niet aan de verwachtingen voldoet: ze stelt teleur. Maar Lucy registreert, weer een gebeurtenis die haar overkomt. De achterflap stelt terecht dat “daar blijkt dat ze minder invloed heeft op haar leven dan ze altijd dacht.” Haar leven overkomt haar.

Deze kale, observerende stijl doet denken aan “Jongens waren we – maar aardige jongens” uit de Nederlandse klassieker Titaantjes door Nescio. Een stijl die zo scherp is dat meer woorden ook niet nodig zijn.

Boekenkrant

“Mijn vader keek me kort aan en keek toen peinzend voor zich uit. Als iemand die over zee kijkt. Het gele zonlicht van het eind van de middag viel op het tafeltje voor ons.
‘Ze kan niet anders,’ zei mijn vader na een tijdje. Hij rechtte zijn rug om het onderwerp te veranderen.
‘Maar jij dan? Word jij niet gek? vroeg ik nog.
‘Ach…’ zei hij.
Hij nam een slok cappuccino en ik wist dat het onderwerp afgesloten was.”

In deze zinnen staat de situatie, de dominante moeder, en die is nu eenmaal zo. Er is in de tekst geen plek voor emoties, maar wat er staat én wat er niet staat is helder als een klaarlichte dag.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles