"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Niets ontgaat ons

Dinsdag, 30 november, 2021

Geschreven door: Janke Reitsma
Artikel door: Guido Goedgezelschap

ontwricht gezin

“Ik keek niet naar haar gezicht, omdat ik liever niet werd opgemerkt, want als je werd opgemerkt moest je er zijn en “er zijn” betekende niet zoals jezelf, maar als de rest.”

[Recensie] Deze quote zegt veel, zo niet alles over hoe de familie van Koen zich profileert naar de buitenwereld toe: een bescheiden, afgezonderd bestaan, ik zou zelfs durven zeggen een geïsoleerd leven daar aan de rand van de Waddenzee. Dat is de plaats naar waar Janke Reitsma (33) ons in haar debuutroman Niets ontgaat ons meeneemt. Janke groeide op in Friesland en is nu woonachtig in Zwolle. Het Achterhuis van Anne Frank fascineerde haar als kind.

“Ik ontdekte dat het normaal is dat je een binnenwereld hebt. Sindsdien ben ik veel meer over mijn gevoelens gaan schrijven. Als je niet in contact bent met je eigen gevoel, kun je dat ook niet beschrijven voor een ander.” (interview met de auteur door Maria Veldhoen voor Terdege.nl, 22 oktober 2021).

Janke studeerde orthopedagogiek, “het vak dat kijkt naar de mens in zijn omgeving”. In 2019 was ze de laureaat in een verhalenwedstrijd georganiseerd door KokBoekencentrum, het ND en het Christelijk Lokaal Overleg.

Pf

“Ieder mens heeft behoefte aan verbinding.” (Janke Reitsma, 22 oktober 2021, voor Terdege.nl).

“Ik sloot mijn moeder op in haar slaapkamer.”

Met deze zin debuteert Janke Reitsma in haar Niets ontgaat ons. Een openingszin die onmiddellijk de aandacht van de lezer op scherp zet: wat is daar aan de hand? Koen Wolda, hoofdpersonage en verteller, woont samen met zijn pa, ma en zijn zusje Auke aan de Waddenzee: een geïsoleerd bestaan. De levensomstandigheden binnen de muren van hun bescheiden woning zijn zorgwekkend: moeder heeft psychische problemen, vader is egoïstisch, iemand die nooit iemands hulp aanvaardt en Auke is geboren met een ernstige chromosoomafwijking. En toch herinnert Koen zich ook gelukkige momenten.

“Raar was dat, dat je je op momenten dat je gelukkig was niet realiseerde dat je gelukkig was.”

Koen is een buitenjongen die houdt van vogels (zijn huisdier is een rotgans) en hij droomt van een tocht naar het Waddeneiland dat vlakbij hun woonplaats ligt: in de verte ziet hij het baken. In zijn gedachten ligt daar het paradijs. (~”Het paradijs” zou ook de titel voor dit boek kunnen zijn~).

“Als je je lang genoeg met alleen maar vogels omgeeft, hoor je vanzelf de stilte erdoorheen. Het zweefvliegen lijkt bewegingsloos en als ze in het water landen, golft dat in kringen steeds trager uiteen totdat zelfs die rimpeling verdwijnt. Stilte is meer dan alleen maar het ontbreken van geluid.”

Het gaat steeds maar slechter met zijn moeder. Op een dag waant zij zich “geroepen” om te genezen en drukt zij massa’s pamfletten af terwijl zij gekleed loopt in een kleurrijke Indiase jurk.

“Een mens denkt de juiste weg te gaan, terwijl hij eindigt bij de dood.”

De zorg voor Auke komt bijna volledig op Koens jonge schouders terecht. Thuishulp en af en toe tante Nel zijn voor hem een welgekomen hulp want veel mensen komen er niet over de vloer. Zijn vader stoot iedereen af, voor hem is iedereen “morsdood”. Het gezin brokkelt volledig uit elkaar als pa het echtelijke huis verlaat.

“Ik blijf een tijdje in de winkel, totdat ik weet hoe het verder moet, zei hij en hij boog zijn hoofd en ik walgde van zijn schaamte, van zijn zwakte, van zijn wezen dat wegliep van zichzelf en van ons en van zijn overtuigingen, van datgene waarvoor hij had gestreden en waarin hij geloofde.”

School is voor Koen een noodzakelijk kwaad, de vakken boeien hem geenszins en een kerstviering nog minder.

“[…] omdat alles draaide om een plastic pop in een wiegje waaromheen een groep verklede leerlingen het verhaal van naastenliefde en andere onzin uitbeeldde. Ze zouden een echt kind moeten hebben, een kind als Auke, dan betekende die naastenliefde misschien echt iets.”

Hij leert er wel Hadewych kennen: a girl in black met een voorliefde voor fotografie. Koen en Hadewych worden soulmates en samen maken zij zeer gevaarlijke plannen voor een tocht naar het Waddeneiland. Blijft het bij planning of maakt Koen zijn droom waar en waagt hij de oversteek naar het baken op het eiland?

Janke Reitsma bouwt haar verhaal op in twee lagen, altijd vanuit het perspectief van Koen. Enerzijds heb je de negen hoofdstukken “De tocht” die zich afspelen in het heden en die als een rode draad doorheen het verhaal lopen, een soort reisverslag. Anderzijds heb je de hoofdstukken waarin Koen vertelt over zijn jonge leven, de school, zijn gezin, zijn zusje, zijn familie, de natuur, het eiland, de vogels en de planten, zijn ultieme droom, zijn paradijs … Deze hoofdstukken zijn verhelderende flash-backs die grotendeels ontstaan zijn door een schoolopdracht: schrijf de geschiedenis van je familie. Een geschiedenis waarin Koen verrassende ontdekkingen doet. Tijdens zijn tocht maakt Koen de balans op van zijn jonge leven: mooie herinneringen afgewisseld met momenten die een zware stempel drukken op zijn jeugd. Hij heeft het gevoel vast geankerd te zitten in een ondoordringbare cocon waardoor zijn wereld nooit groter zal zijn dan het huisje in de buurt van de Waddenzee.

“De dood moet je nemen zoals hij is, net als gebouwen, die kun je ook niet manipuleren, zei ze.” “Het leven ook niet, zei ik, want dat dacht ik toen nog.”

En toch is dit geen duistere, zwartgallige roman. De auteur heeft een evenwicht gevonden tussen enerzijds de moeilijkheden binnen het zwaar getroffen gezin Wolda. Psychisch en fysiek legt deze situatie een zware hypotheek op Koens leven. Anderzijds zijn er de momenten van geluk, de bewondering voor zijn pa die er ooit was, de bezorgdheid voor het welzijn van zijn moeder (lag dat aan de basis van het onheil dat hen getroffen heeft?) en de onvoorwaardelijke liefde voor zijn zusje. Dit verhaal, de zoektocht van een jongen naar een eigen identiteit en die de vrijheid wil omarmen, kruipt onder je huid waar het lang na de laatste bladzijde blijft tintelen.

Janke Reitsma hanteert een eenvoudige schrijfstijl: correcte, korte zinnen en dito hoofdstukken, verzorgde dialogen, gepaste metaforen en quotes die levenswijsheid uitstralen. De auteur heeft niet de minste moeite om lezers onmiddellijk in haar verhaal te zuigen waarin zij er in slaagt om het innerlijke te raken: zij wekt gevoelens op die zij tegen elkaar uitspeelt: liefde vs haat, naastenliefde vs egoïsme, begrip vs onbegrip, gelukkig vs onbehagen, geluk vs tegenslag, moed vs lafheid, durf vs angst, leven vs dood, … om er maar enkele te noemen. Als je daarbij nog een origineel thema voegt en de juiste setting kiest zal een talentvolle verhalenverteller, zoals deze auteur er eentje is, er al snel een stevig geheel van maken. Dat heeft Janke met Niets ontgaat ons gedaan. Schitterend!

Een vraagje voor de schrijver: Janke, waar ben je zo lang gebleven? Want je hebt mij kunnen overtuigen van je talent en ik heb niet de minste twijfel: met je volgende boek ga je het succes van deze roman zeker consolideren. Ik ben een fan van het eerste uur. In het rijtje van debutanten die succesvol waren plaats ik je zeer graag naast Marieke Lucas Rijneveld en Lize Spit.

Wat heb ik dit boek graag gelezen. Bedankt Janke! Vier sterren voor Niets ontgaat ons van Janke Reitsma.

Eerder verschenen op Perfecte Buren

Boeken van deze Auteur:

Niets ontgaat ons