"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Nietzsche

Zondag, 22 mei, 2022

Geschreven door: Stefan Zweig
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Nietzsche in de ‘overdrive’

[Recensie] Nietzsche van Stephan Zweig is een klein boekje van nog geen 120 pagina’s. Het essay komt uit een grotere studie, Der Kampf mit dem Dämon. Hölderlin. Kleist. Nietzsche, uit 1925 en is een vervolg op Zweigs eerdere boek uit 1920 Drei Meister, waarin de Oostenrijkse auteur al eens drie schrijvers beschreef: Balzac, Dickens en Dostojewski. Later zou Zweig nog een keer deze formule hanteren met Drei Dichter ihres Lebens. Casanova – Stendhal – Tolstoi.  We kennen Zweig van zijn schitterende autobiografie, Die Welt von Gestern en van zijn grote biografieën over onder meer Erasmus, Marie Antoinette en Marie Stuart. In Der Kampf mit dem Dämon onderzoekt Zweig de relatie tussen de psyche van drie Duitse schrijvers die de waanzin hebben aangeraakt: Hölderlin, Kleist en Nietzsche. Zweig noemt deze portretten ‘literaire en karakterologische’ biografieën. Als overeenkomst tussen deze schrijvers stelt Zweig: “Hölderlin, Kleist en Nietzsche zijn duidelijk gelijk, zelfs wat betreft de uiterlijke omstandigheden van hun leven; ze staan onder hetzelfde horoscopische aspect. Eén en al waren ze opgejaagd door een overweldigende, zogezegd bovenmenselijke kracht, werden ze opgejaagd uit de warmte en gezelligheid van het gewone bestaan ​​in een cycloon van verwoestende passie, om te vergaan voortijdig te midden van stormen van psychische stoornissen [Hölderling en Nietzsche/RD], en een van hen door zelfmoord [Kleist/RD].”

In de nieuwe uitgave van Nietzsche, als zelfstandig essay door uitgever IJzer gepubliceerd, ontbreekt een uitgebreide toelichting bij de uitgave. Daardoor is het lastig om in het boek te komen en te snappen wat Zweig met zijn essay over Nietzsche nu aanwil. Toch is het een fijn boekje om te lezen, en dat komt door de overweldigende en enthousiaste stijl van Zweig én de mooie vertaling van Bart van Kreel. Zweig zet Nietzsche vooral neer als een profeet, als een profeet uit de 19de eeuw die het kwaad van de 20ste eeuw voorspelde. Een van de hoofdthema’s van Nietzsche was macht, of beter het doorgronden van wat macht is. Nietzsche lanceerde de theorie van de Wil tot macht, een principe waarmee hij elke ontwikkeling in natuur en dus ook de mensheid verklaarde. De Machtswil ziet Nietzsche als een scheppende factor, waarmee mensen zich kunnen verheffen tot grootse daden. Helaas was volgens Nietzsche in de Westerse wereld de machtswil verworden tot een ‘kuddediernationalisme’ wat alleen maar tot een “volgende Europese oorlog [kon] leiden”. Volgens Zweig voorzag Nietzsche, die stierf in 1900, de Eerste Wereldoorlog en misschien kunnen we de Tweede er ook nog wel aan toevoegen. Zweig schrijft: “Nietzsche was zo’n vuurbaken aan de hemel, de bliksemschicht voordat het onweer losbarst, het oorverdovende ruisen boven in de bergen, voordat de storm zich het dal instort. Niemand heeft zo meteorologisch zuiver tot in detail het geweld aangevoeld waarmee de aanstaande ramp rond onze cultuur zich zou voltrekken.”

Vincent van Gogh
Toch is Nietzsches filosofie niet wat Zweig beschrijft. Het gaat hem in dit essay om de mens Nietzsche. En deze mens, ja daar zaten – zouden wij tegenwoordig zeggen – wel wat steekjes aan los. Na een kort en intensief leven van schrijven, doceren en filosoferen stortte Nietzsche op 44-jarige leeftijd in, waanvoorstellingen namen zijn bestaan over. Hij zou nog 11 jaar leven, in afzondering verpleegd door zijn moeder en zus. Zweig vergelijkt Nietzsche met een van zijn tijdgenoten, de schilder Vincent van Gogh, net zo gedreven, net zo manisch, net zo eenzaam, net zo gek: “In de geestesgeschiedenis door alle tijden heen is er geen ander voorbeeld van een dergelijk oneindige overvloed, zo’n bruisend neerstortende extase of magnifiek scheppende razernij – alleen kortgeleden misschien nog, in hetzelfde jaar [1888/rd] […] kent een schilder een vergelijkbaar opgezweepte, aan waanzin grenzende productiviteit: in de tuin van de psychiatrische inrichting in Arles schildert Van Gogh in eenzelfde razend tempo, met eenzelfde extatische bezetenheid voor het licht, dezelfde manische buitensporige creativiteit.”

Zweig was geen filosoof, hij bezat zeker een talent voor de psychologie, maar was bovenal een schrijver die graag met zijn ‘onderwerpen’ aan de haal ging. Hij beschrijft Nietszche, als mens, als eenzame en alleenstaande denker die de wereld de verkeerde kant op zag gaan. Maar Zweig is wel wat in de val getrapt van het beeld dat Nietzsche van zichzelf graag neerzette. “Ik ben geen mens, ik ben dynamiet,” schreef Nietzsche in Ecce Home, een boek waarin zichzelf beschrijft in een overtreffende trap van alles. Zweig doet daar nog een schepje bovenop, en zo maakt hij van Nietszche een Nietzsche die groter dan Nietzsche was, genialer dan Nietzsche was, gekker dan Nietzsche was. Zweigs Nietszche is Nietszche in de ‘overdrive’. Prachtig geschreven en als eerste kennismaking met de filosoof met de hamer denk ik een mooie leeservaring. Maar daarna toch ook een boek van Nietzsche zelf proberen.

Pf

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur: