"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Nieuwe kaders

Donderdag, 12 november, 2020

Geschreven door: Flip Bool, Vera de Lange, Marieke Jooren
Artikel door: Jan Stoel

“Wat ik zoek in de kunst, dat is verruiming, bevrijding. Vrijheid”

[Recensie] In Museum MORE, het museum voor modern realisme in Gorssel, is tot 21 januari 2021 een verrassende tentoonstelling te zien waarin het verwantschap tussen het neorealisme in de schilderkunst, en de opkomst van de film en fotografie tussen 1920-1940 aan de orde komt. Bij de tentoonstelling is Nieuwe kaders verschenen, een fraaie publicatie, mooi vormgegeven en rijk geïllustreerd met inhoudelijke bijdragen van Marieke Jooren (conservator van Museum MORE), kunst- en fotografiehistoricus Flip Bool en filmhistoricus Vera de Lange. Als je met meerdere auteurs werkt dan zijn doublures niet te voorkomen, maar erg is dat geenszins. De toegankelijke teksten worden versterkt worden door foto’s, filmstills, en afbeeldingen van schilderijen. Het geeft een dieper inzicht, zorgt ervoor dat wat verteld wordt ook door beeld versterkt wordt. En het onderwerp van de kruisbestuivingen tussen beeldende kunst en de nieuwe kunstvormen fotografie en film in één publicatie samengebracht maken van dit boek een juweeltje. De wereld veranderde tussen 1920 en 1940 en daardoor ook de kunst.

De auteurs zetten de ontwikkelingen in de beeldende kunst, fotografie en film in de maatschappelijke context, leggen de dwarsverbanden bloot, zoemen in op de overeenkomsten tussen de disciplines, geven aandacht aan de sleutelfiguren in deze periode en zetten alles bovendien in een chronologische volgorde. Het maakt het boek tot een rijk boek.

Terecht draagt het boek de titel Nieuwe Kaders want tussen de jaren 1920-1940 kwamen allerlei nieuwe ideeën tot ontwikkeling en schudden kunstenaars de kunstwereld wakker. Piet Zwart, fotograaf en docent aan de Rotterdamse Academie was zo’n man. Hij vond in 1928 dat het kunstonderwijs moest veranderen en dat de schilderkunstafdeling aan de academie moest verdwijnen. Fotografie en film hadden namelijk de toekomst. Zijn radicale opstelling leidde overigens tot zijn ontslag in 1933.

Er waren twee exposities die belangrijk waren in de omslag van denken over de ‘nieuwe media.’ Allereerst in 1929 de overzichtstentoonstelling over de Neue Sachlichkeit , het nieuwe realisme in de Duitse schilderkunst. De nadruk lag daarbij op een haarscherpe weergave van de eigentijdse werkelijkheid in strak geordende composities. Het was een reactie op het impressionisme en expressionisme. Willink, Raoul Hynckes, Pyke Koch, Dick Ket en Wim Schumacher werden door deze nieuwe gedachte geïnspireerd. De aandacht voor orde, ambacht en figuratie bracht hen tot het nieuwe realisme in de dertiger jaren. En er was in 1929 een expositie over Film en Foto in Stuttgart, die het begin van de Nieuwe Fotografie markeerde met onder meer Piet Zwart, Paul Schuitema , Jan Kamman en Gerrit Kiljan.

Boekenkrant

Film was een nieuw medium. De eerste voorstellingen waren in 1895 en in 1910 kwamen de eerste bioscopen. Joris Ivens was een pionier. Het raakvlak tussen de drie genoemde kunstvormen was de haarscherpe weergave van doodgewone dingen en alledaagse situaties, abrupt afgesneden door het kader, liefst in close-up van uit een hoog of laag perspectief, belichting. In het hoofdstuk ‘De ontwakende stad’ komt dit uitgebreid aan de orde. De wereld verandert: industrialisatie, fabrieken, mensenmassa’s, treinen, de achterbuurten. Kunstenaars kijken met nieuwe ogen naar de wereld om hen heen, maar kijken ook naar details als een gegroefd gelaat of een glas karnemelk of knopspelden. Dat levert nieuwe kaders op. De camera is het nieuwe oog van de nieuwe tijd.

In 1929 werd de Nederlandse Filmliga opgericht, die de artistieke revoluties op filmgebied in met name Rusland, Frankrijk en Duitsland volgde. De Liga werd het knooppunt van de avant-garde en het feit dat bijvoorbeeld Charley Toorop, netwerker pur sang, en bevriend met Joris Ivens bestuurslid was van de Filmliga Amsterdam was belangrijk. Bovendien ging haar zoon John Fernhout  in de leer bij Ivens, ontwikkelde zich tot fotograaf en trouwde hij later met fotografe Eva Besnyö. Over wederzijdse beïnvloeding gesproken! Pyke Koch werd geïnspireerd door filmster Asta Nielsen, bezat een fotocollectie van haar. Dat resulteerde onder meer in het schilderij dat de cover van het boek siert. Je ziet in de beeldende kunst elementen uit de populaire Sovjetfilms terug, zoals de montagetechniek waarbij monumentale koppen als close-ups frontaal en en profil aan elkaar zijn ‘gemonteerd,’ denk aan het schilderij ‘De maaltijd der vrienden’ van Charley Toorop. Kruisbestuiving was aan de orde van de dag, gaf nieuw elan.

Kunstzaal Van Lier aan het Rokin in Amsterdam organiseerde in 1932-1933 de eerste fototentoonstellingen met werk van Besnyö (die portretten van kunstenaars in hun atelier ging maken) en Blumenfeld. Van Lier stond bekend om zijn oog voor kwaliteit en zijn gedurfde smaak. Hij bracht al schilders als Schumacher, Willink, Toorop, Heynckes en Ket. Hier zie je het verwantschap tussen fotografie en beeldende kunst ontstaan met de aandacht voor close-ups, waarbij een deel van het hoofd buiten het kader valt, de aandacht voor de doodskop (als symbool voor de kwetsbaarheid van het leven).  Paul Citroen was net als Charley Toorop, een sleutelfiguur. Nadat Bauhaus in 1933 was gesloten richtte hij met schilder Charles Roelofsz de Nieuwe Kunstschool in Nederland op. “Er wordt geen kunst geleerd. Kunst is een gewas dat organisch groeit uit het leven van een kunstenaar. Een school kan alleen het leerbare leren.”

Er wordt in het boek aandacht besteed aan de reclame, fototechnieken als dubbeldrukken, scherpe contrasterende filmmontage gericht op beweging, de aandacht voor het stilleven, grafische composities, het realistisch schilderen van de natuur, het experiment. Het was een tijd van grensverleggende vernieuwingen, maar ook van tegenstellingen, zoals die tussen abstracte en realistische kunst. Citroen, die een tussenpositie innam schreef: “Wat ik zoek in de kunst, dat is verruiming, bevrijding. Vrijheid.” CoBrA bleek uiteindelijk het naoorlogs antwoord hierop.

Ontdek deze Nieuwe kaders!

De tentoonstelling is tot 21 januari 2021 te zien in Museum More.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles