"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Noem het middernacht

Zaterdag, 14 juli, 2007

Geschreven door: Johan de Boose
Artikel door: Pieter Wybenga

Dramatiek pas in het derde deel

Johan de Boose lijkt een voorliefde te hebben voor regio’s waar de zogenaamde eerste wereld direct tegen de tweede of derde aanschurkt. Zo begaf De Boose zich veelvuldig in Oost-Europa en schreef daar een aantal reportagewerken over, journalistieke werken met een literaire inslag. Een tweede plek op aarde waar de verschillende werelden bijna letterlijk botsen – de grensstreek tussen Texas en Mexico – is het decor van De Boose’s tweede roman, Noem het middernacht, een literair werk met journalistieke inslag. Het is pure fictie, maar de naamloze verteller, een Europese taalkundige die zomaar De Boose zelf zou kunnen zijn, doet in een sterk waarnemende stijl op rapporterende wijze verslag van het mislukte leven van zijn neef en vriend Lemmus Lemmus.

‘In mijn herinnering zijn de talloze visites waarmee Lemmus Lemmus zijn drinkebroers vereerde, ineengesloten tot enkele beelden en uitspraken. Nagenoeg alle details zijn verzonken in de alcoholische schemering. Ter wille van het complete beeld zal ik de situaties bijkleuren, zodat het verhaal geen gapingen of leemten vertoont.’

Achter de glimmende kaft met prachtige foto gaat een verhaal in drie delen schuil, alle gedrenkt in tequila en mescal. In het eerste van de drie delen wordt de verteller als een soort Dante aan de hand van Vergillius door de hel meegenomen. De hel heet in dit geval Grander en Lemmus Lemmus fungeert als Vergillius. Lemmus Lemmus heeft zijn vrouw en huis in El Paso noodgedwongen de rug toegekeerd en vertrekt met de verteller naar die andere plek waar hij zich thuis voelt, Grander, een nietszeggend plaatsje aan de voet van de Rockies. Wat volgt is een kennismaking met alle ‘drinkebroers’ en –zussen die het plaatsje rijk is en samen de hele bevolking ervan uitmaken.

Zowel dit deel, als het volgende, waarin de hele beschonken goegemeente zich voor het weekend naar een huis van een Texaanse oliebaron verplaatst, mist de dramatische lading die het verhaal zou kunnen hebben. Wat beschreven wordt is een bijna onmogelijke vriendschap en de langzame ondergang van de hoofdpersoon, geplaatst tegen het decor van een overweldigend landschap. Maar nergens wordt het verhaal prangend, beklemmend, nergens voel je de verstikking die de vriendschap teweeg brengt, nergens wordt de aftakeling van Lemmus Lemmus schrijnend en overal blijven de zogenaamd kleurrijke bijpersonages net zo troebel als hun eigen geest is door al het drankgebruik. Ook de beschrijving van het decor vervalt soms tot gemeenplaatsen; coyotes, slangen, zanderige stormen en onvoorspelbare onweersbuien.

Foodlog

‘Ook nu kleppert een los luik achter in de kroeg, maar het is niet mijn ziel, want die heb ik sinds mijn confrontatie met de verstikkende vriendschap van Lemmus Lemmus zorgvuldig gesloten. Het is de zinken plaat van het afdak boven het urinoir, die loszit en waarop regenvlagen neerslaan.’

Debet aan het ontbreken van de dramatiek zijn om te beginnen dergelijke wat krampachtige tussengevoegde mededelingen over de essentie van het verhaal. Het lijkt onderdeel te zijn van die rapporterende stijl. De Boose wil vaak te veel uitleggen en met herhalingen de lezer bij de les houden. Zo wordt niet zelden tussen haakjes een mededeling geplaatst die verwijst naar een eerdere gebeurtenis. Een journalistieke aanpak die slecht werkt in een roman. Zelfs symboliek wordt uitgespeld. ‘O ja, hij veranderde de naam van de kroeg in De Lethe, naar de rivier in de onderwereld waaruit de schimmen bij hun aankomst drinken om hun aardse leven te vergeten’. Het ligt er allemaal wat dik bovenop. Zeker als De Boose later ook nog eens gaat mededelen dat Lemmus Lemmus het als een rivier van whisky beschouwt.

Misschien wil De Boose teveel vertellen. Er is de vriendschap, de ondergang van de hoofdpersoon, de regio en de sociaal-maatschappelijke boodschap over de keerzijde van de Amerikaanse maatschappij – Lemmus Lemmus en de andere drankorgels uit Grander staan niet zo heel veel hoger op de maatschappelijke ladder dan de Mexicanen aan de andere kant van de grens. Door die ambitie krijgen de afzonderlijke onderdelen elk te weinig aandacht.

Gelukkig biedt het derde deel beter leesvoer. De Boose toont al wel eerder in het boek aan dat hij schrijven kan, maar het blijft daar bij losse passages die aanspreken. Maar in dit laatste deel lijkt alles beter te kloppen. Zo is zijn beschrijving van de begrafenis van Lemmus Lemmus’ moeder prachtig beeldend.

‘Toen we buitenkwamen, werden we bijna omvergewaaid. Alles op de aarde stond schuin en zette zich schrap tegen de aanzwellende storm uit het oosten. […] Hij wilde zijn ouders verenigd zien in het graf en bad dat hij hen zo snel mogelijk mocht volgen. Het was alsof God een handje toestak, want de weg naar het kerkhof liep bergaf en we hadden de wind in de rug.’

En in het slotstuk van het verhaal, waarin de verteller nogmaals de laatste reis onderneemt die hij met Lemmus Lemmus maakte, wordt door een directere verteltrant, hogere vaart, grotere spanning en een to the point verhaal zonder zijsprongen wel die dramatiek bereikt die het eerder miste. En de titel is ook prachtig toch?

‘Hij haalde zijn schouders op, lachte zijn grote witte tanden bloot en zei: “Het is vast al laat.” Toen pakte hij me bij mijn arm. “Weet je wat? Noem het middernacht. Het klinkt mooi, en er is niemand die het kan tegenspreken. Straks is het spookuur.”’


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Jevgeni

Auteur:
Johan de Boose
Categorie(ën):
Literatuur

Bloedgetuigen

Noem het middernacht