"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Nog iets dat ik wéét over jou

Dinsdag, 25 oktober, 2022

Geschreven door: Stefaan Pauwels
Artikel door: Bas Aghina

Prijs de poëzie als spiegel voor moedige mensen; en wie wil dat nu niet zijn?

[Column] Spiegeltje, spiegeltje van het land…
“Poëzie houdt ons een spiegel voor en laat zien wie wij zelf zijn,” gaf Jan Baeke dichter en Poetry International programmeur mij mee na afloop van het boekenprogramma Bazarow.LIVE (12 oktober, De Bieb, oude hoofdpostkantoor Utrecht). Iets eerder hadden Liesbeth Lagemaat (winnaar Grote Poëzieprijs 2021) en hij met Liliane Waanders en Roeland Dobbelaer dé kwestie besproken: het niet uitreiken van De Grote Poëzieprijs 2023 in verband met wegvallende sponsoren. En hoe dit mogelijk nog te voorkomen is, waarover later meer.

Gedichten voor gemiddelde stoere mensen?
Poëzie houdt ons een spiegel voor en laat zien wie wij zelf zijn. Via de ogen, verhalen en de wereld van een ander leren wij onszelf kennen. Laten we eerlijk zijn: in deze turbulente tijden, maar eigenlijk altijd vergt, dit de nodige lef. Politiek is niet voor bange mensen, vertrouwde een politica mij eens toe. Wel, intussen weet ik: óók poëzie is niet voor bange mensen.

Positiever gesteld: om in de spiegel van poëzie naar jezelf te kijken, heb je een soort stoerheid nodig. Welke vorm van stoer hebben we het hier eigenlijk over? Moed op het slag- of wedstrijdveld, in de kantoorjungle, de supermarkt of bij de balletvoorstelling, bij het ophalen van ‘kids’ bij het social talkative kinderdagverblijf of het wegbrengen van een bejaarde moeder naar de dagbesteding… Maar wellicht ook nog fortitudo, moed op het innerlijke slagveld, op de marktpleinen en in de vergaderzalen die zich tussen hoofd, hart en handen/lichaam soms aan ons laten zien. In dromen, dagdromen, tijdens crisismomenten. Deze zogenoemde hermeneutische beweging – jezelf leren kennen via de omweg van anderen en de wereld – is bij gedichten directer dan bij proza. Waar in dat laatste genre verhalen meestal lopen via bij naam genoemde karakters, daar zijn dit in poëzie meestal persoonlijke voornaamwoorden: een ik, jij, wij, jullie en/of de rest. Waar romans, novellen en verhalen de koffietafels van schriftelijke verbeelding zijn, kunnen wij gedichten proeven als espresso’s/ekspressi(?). Soms alleen als geur van koffie, zwemen waar dromen en nachtmerries van gemaakt zijn. Of zoiets.

Het gaat om een mooie klank, de juiste noot, een ware toon voor ‘stoere’ mensen. En liefst voor de gemiddelde stoere mens. Want laten we wel zijn: iedereen is liever moedig dan bang. Dus hebben we zo een gemiddelde bepaald. Poëzie en stoere mensen, een ingewikkelde combi? Zeker naarmate poëzie moderner is. Men kan vaker uit de voeten met klassieke gedichten vol levensbeschouwelijke heroïek, zoals ‘To be or not to be’ (Shakespeare = poëtisch) of veilig romantisch: ‘Gekwetst ben ik van binnen,/Deurwond mijn hert zo zeer,/Van uwer ganser minnen/Gekwetst zo lank zo meer.’ toegeschreven aan Margaretha van Oostenrijk. Of humoristisch en dichterbij: ‘De kroketten in het restaurant/zijn aan de kleine kant.’, Vaandragers’ Made in Madurodam. De vraag is: zijn er voor gemiddelde stoere mensen goede gedichten beschikbaar?

Dans Magazine

Een goedmoedig debuut
Het antwoord is: ja! Stefaan Pauwels debuutbundel Nog iets dat ik weet over jou is voor de gemiddelde stoere mens. Niet met de moed der wanhopigen, maar de goedmoedig. Maar let op: dit laatste ook weer niet in de zin van een postivo, goeiig of zo. Daarvoor komen de gedichten snel erg dichtbij. Maar een gemiddeld moedig mens kan dit aan. Alleen al de titel richt zich rechtstreeks op jou en mij, die zo stoer is dit leesavontuur aan te gaan. Pauwels’ gedichten in vier hoofdstukken onderverdeeld zijn in talrijke tonen, noten en klanken: grappig, gevoelig, op tijd stoer (!), confronterend. Spiegelend, soms ‘klifhangerig’.

Aantrekkelijke dialogen met de traditie zoals met Nobelprijswinnaar Tagore (ooit gastdocent aan de Internationale School van Wijsbegeerte in Leusden), Kafka, Wittgenstein (Tikkertje Tractatus), Bernlef, Larkin en ook T.S. Elliot in de brasserie, feat. Whitney Houston (sic!). Gesprekken met een vader: “Als ik mijn ogen sluit, heb ik zijn blik”. Met een moeder: “Als ik ze te lang ongelezen laat [whatsapp-berichten, rec.]/begint mijn navel te bloeden.” Met een echtgenote… het staat er allemaal in. Een paar langere voorbeelden. Categorie droomflarden: 3 beelden in 3 seconden wanneer ik wakker word: “1. Een harige sumoworstelaar ziet mij/vanuit een felverlicht raam op de tweede verdieping van een kantoorgebouw.”

Associaties soms van een bepaalde kinderlijke kijk die ergens aan Paul Rodenko doet denken of door onderwerpen ingegeven. Een toon die nooit te lang hetzelfde klinkt, maar fris en verrassend blijft. Als een uitgelezen gesprek tussen belezen mensen. Romantisch zoals in Blokkendoos: “Mijn liefde voor jou wordt alleen maar groter en onhandiger/als een puzzelstukje dat groeit/en niet meer past/in de blokkendoos van ons twee.” Kijk, daar kun je wel mee aankomen bij je lief.

Of deze in zijn geheel, vanwege de herkenbaarheid (het gesprek wordt persoonlijker):

Topscènes met mijn vader

“Mijn vader en ik praten met elkaar
door middel van zwijgend met elkaar
topfilms te kijken.
Alleen films die op een lijstje staan,
want zo is onze interactie meer waard.

Geen van ons beiden geeft tijdens het kijken commentaar
We zitten erbij
en we kijken ernaar.
Want wat we zouden zeggen, verandert toch niets.

Soms kreunt mijn vader wel, ongewild
als weerspannig hout dat onder druk komt te staan

wanneer een gedeeltelijk ontblote actrice in beeld komt staan.
Het zijn van die momenten
waarop je het persoonlijk trauma voelt aankoeken
als vet in een pan.
Dat gaat er weer moeilijk uit.

Met het is onze versie van huiselijkheid
en zoals in de beste films
is ook hier de pijn
persoonlijk en grappig.”

Toch een prijswinnaar?
Stefaan Pauwels overtuigt in Nog iets dat ik weet over jou in veel opzichten. Ook laat hij zien dat het verstandig is tijd voor je te laten werken voor je debuteert. Geen slappe koffie, maar kruidige variëteiten in verschillende sterkten en gedaanten. En wie met deze bundel in gesprek blijft, ziet zelfs de vier hoofdstuktitels tot poëzie samensmelten:

“[1] Vleesvervanger
[2] gemaakt van zachte scherven
leert mij
[3] de juiste manier om mijn ogen te sluiten:
[4] omdat zij tegelijk met mij bestaat.”

Poëzie houdt ons een spiegel voor en laat zien wie wij zelf zijn. Als wij geen geld meer over hebben de bundels te prijzen die ons jaarlijks deze spiegels voorhouden, wat zegt dit dan over ons? Geld om Pauwels debuutbundel te kopen, is zeker vindbaar. Of misschien is Nog iets dat ik weet over jou al een prijswinnaar? Dan hebben wij een ‘koopie’ te pakken. Maar laat dit geen excuus zijn om de Grote Poëzieprijs niet meer te steunen. Het is de komende tijd aan ons, woordmakers, zinminnaars en regelminnaressen. De letteren mogen opnieuw spetteren. Weer iets om stoer over te doen.

Literatuur:
Aarts, C.J. en Van Etten, M.C., Domweg gelukkig in de Dapperstraat. De bekendste gedichten uit de Nederlandse literatuur, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 19901

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow