"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Nog meer wereldgeschiedenis van Nederland

Impressies uit onze geschiedenis

[Recensie] De titel Nog meer wereldgeschiedenis van Nederland is gekozen omdat enkele jaren geleden een boek in dezelfde opzet verscheen onder de titel Wereldgeschiedenis van Nederland.

Ook dit nieuwe boek heeft een chronologische opzet met titels die het desbetreffende tijdperk typeren:

  • Trekkers en blijvers (prehistorie tot 1000)
  • Religie, rijken, revoltes (Middeleeuwen)
  • Andere werelden (17e en begin 18e eeuw)
  • Nationaal, koloniaal, internationaal (medio 18e tot begin 20e eeuw)
  • (on)veilig, (on)afhankelijk (20e en 21e eeuw)

Nog meer wereldgeschiedenis van Nederland beoogt “een originele en uitdagende geschiedenis over de internationale wortels van onze nationale identiteit” te zijn. Er komen 104 onderwerpen aan de orde en ieder item wordt in zes bladzijden behandeld. De verhalen zijn typerend voor een bepaalde tijd en belichten een aspect van de toenmalige geschiedenis. De tekst bij ieder onderwerp wordt vergezeld door een illustratie.

Het boek begint bij Maastricht waar beenderen en vuurstenen zijn gevonden die rond 250.000 voor Christus worden gedateerd. Een stuk recenter maar nog steeds ver voor onze jaartelling is het verhaal over Doggerland, tegenwoordig deel van de Noordzee. Dit gebied was 8000 voor Christus land maar die situatie veranderde door een “reusachtige landschaps- en klimaatverandering, die soms snel kan toeslaan”. Vorig jaar was er in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden een tentoonstelling waarbij het boek Doggerland verscheen.

Boekenkrant

Prinses Theophanes
Het hoofdstuk Het Frankische Rijk als kraamkamer van het Nederlands, dat rond het jaar 481 is gedateerd, behandelt de oorsprong van onze taal en legt uit hoe deze aan de hand van emigratie, die in de derde eeuw begon, in z’n werk is gegaan. Interessant is ook het verhaal over de Griekse prinses Theophanes, waar het jaar 991 bij staat, die de verering van Nicolaas bevorderde. Zo is er bij het jaartal 1488 een bijdrage over sterfboeken, die als doel hadden om mensen bij hun levenseinde te begeleiden. De ars moriendi, de kunst van het sterven, was de begeleiding door priesters bij het levenseinde.

Bij het jaartal 1637 hoort het verhaal van de tulpenmanie. De tulp, oorspronkelijk afkomstig uit Centraal Azië, werd door de Turken naar het westen gebracht. Bollenhandelaars, floristen genaamd, speculeerden in de waarde van tulpen waar op een gegeven moment gigantische bedragen voor werden betaald.

Actueel in het huidige debat over slavernij is de suikerrevolutie in 1654. Nederlandse kooplui, planters en ambachtslieden waren betrokken bij de suikerplantages in koloniën in het Caribisch gebied. Door slavenarbeid ontstonden hier maatschappelijke veranderingen en werd de productie van suiker professioneler aangepakt. In 1833 verzoekt de eigenaar van een plantage in West-Indië koning Willem I om militaire steun omdat Engeland in zijn kolonie de slavernij heeft afgeschaft. De plantage eigenaar vreest dat zijn slaven ook naar vrijheid streven en opstandig zullen worden.

In 1919 had Nederland in het oprichten van de eerste radio-omroep, de Nederlandsche Vereeniging voor Radiotelegrafie, een wereldprimeur: “Idzerda wist niet dat hij de radio-omroep uitvond. Niemand op aarde kende dat concept in 1919” (p. 466).

De Eerste Wereldoorlog komt niet ter sprake en dat lijkt mij niet juist. Nederland was weliswaar neutraal en bleef buiten de oorlog maar kreeg wel te maken met Belgische vluchtelingen. In de bossen bij Nunspeet was een opvangkamp en toen hier later huizen werden gebouwd, kregen deze straten namen van het Belgische koningshuis. In de volksmond wordt het nog altijd de ‘Belgenbuurt’ genoemd.

ANWB
Interessant is de opkomst van de fiets die in 1924 de aanleiding was tot de oprichting van de ANWB, de vereniging die in het behartigen van de belangen van fietsend Nederland zijn oorsprong vond. De fietsbelasting, met het fietsplaatje, was bedoeld voor de ontwikkeling van het wegennet voor fietsers.

Opvallend is in 1937 de gezamenlijke actie van alle dagbladen waarin zij handtekeningen voor vrede verzamelden. Zeer opmerkelijk in een tijd waarin de verzuiling, ook in de pers, nog de gewoonste zaak van de wereld = Nederland, was.

Een beetje merkwaardig is de inleidende tekst bij 1941, waar over de onteigening van Joods bezit wordt gesproken: “De stigmatiserende Jodenster staat als symbool van de Jodenvervolging in ons collectieve geheugen gegrift. Veel minder bekend is dat de Duitse bezetter in Nederland, net als anders in bezet Europa, al vóór het verplicht stellen van de gele ster verschillende maatregelen nam om Joodse burgers van het economisch leven uit te sluiten en systematisch van hun bezittingen te beroven” (p. 538). Het lijkt mij inmiddels genoegzaam bekend dat de Duitsers al in 1940 begonnen met de eerste vrijheidsbeperkende maatregelen van Joden en hen in de samenleving op allerlei manieren begonnen te isoleren.

In september 1945 werd het Nederlands Instituut voor Publieke Opinie opgericht. Dat is iets dat je zo kort na de oorlog en in een periode van opbouw niet zou verwachten maar het lijkt ook nog niet zo goed in het klimaat van die tijd te passen. Toch is het wel een eerste markant signaal dat men meer waarde hechtte aan de mening van mensen over tal van actuele vraagstukken. Het kan misschien geduid worden als een eerste signaal dat de samenleving opener en mondiger werd.

Watersnoodramp
Een misser vind ik bij 1953 het onderwerp ‘De Schijf van Vijf voor varkens’. Dat is een nogal onbelangrijk verhaal in een jaar dat tragisch wordt getekend door de watersnoodramp van 1 februari. Deze ingrijpende gebeurtenis had op de een of andere manier aandacht dienen te krijgen. Er zijn voldoende relaties met de internationale geschiedenis want veel landen uit de hele wereld schoten Nederland destijds te hulp. Zo herinner ik mij de houten huizen in Numansdorp die toen door Zweden beschikbaar werden gesteld; ze hebben nog tientallen jaren dienst gedaan. Een dergelijk verhaal was goed mogelijk geweest en had recht gedaan aan dit beladen jaartal.

De zestiger jaren worden goed getypeerd door de opkomende aandacht voor wat toen de ‘derde wereld’ werd genoemd. De Afro-Amerikaanse vrijheidsstrijd kon rekenen op brede sympathie en daarom werd in 1969 in Nederland het Solidariteitscomité met de Black Panthers opgericht.

Er zijn natuurlijk tal van bekende onderwerpen in Nog meer wereldgeschiedenis van Nederland maar er komen ook veel minder bekende of misschien wel tamelijk onbekende en minder belangrijke onderwerpen aan de orde die historisch gezien van betrekkelijk kleine omvang zijn. Je kunt je dan soms afvragen of ze daarom in een boek met het woord ‘wereldgeschiedenis’ in de titel moeten worden opgenomen.

Lex Heerma van Voss is hoogleraar geesteswetenschappen in Utrecht en universitair docent geschiedenis en urban studies in Leiden. Nadia Bouras is universitair docent geschiedenis en urban studies in Leiden. Marjolein ’t Hart is emeritus hoogleraar geschiedenis van de Vrije Universiteit. Manon van der Heijden is hoogleraar comparative urban history in Leiden. Leo Lucassen is directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow