"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Nooit meer Fanta

Dinsdag, 31 maart, 2020

Geschreven door: Natascha van Weezel
Artikel door: Evert van der Veen

Een bewogen verhaal over verlies

[Recensie] De opvallende titel van dit boek is afgeleid van het feit dat de vader van de auteur, de bekende journalist Max van Weezel, in de periode van zijn ziekte graag en veel Fanta uit een blikje dronk. Met pijn constateert zijn dochter die dit boek schreef na zijn overlijden: “Nooit meer Fanta. Nooit meer papa”. Van Weezel werd “de nestor van de parlementaire journalistiek” genoemd en was een bekende persoonlijkheid in ons land.

Zijn dochter Natascha schreef dit boek dat een confronterend begin heeft en de lezer direct bij het ingrijpende vervolg bepaalt. Max van Weezel lijdt namelijk aan alvleesklierkanker en de pogingen die worden ondernomen om deze ziekte af te remmen, lijken aanvankelijk wel enig resultaat te hebben maar toch komt het moment dat de artsen niets meer voor hem kunnen doen. Hij heeft dan nog enkele weken te leven.

De auteur heeft een directe stijl van schrijven die de lezer helemaal meeneemt waarin zij de dingen scherp weet te tekenen zoals ze zijn en zoals ze mensen ze ervaren. De hoofdstukjes zijn kort en krachtig, hebben steeds een soort afronding en korte titels die nieuwsgierig maken die het ergste doen vermoeden zoals Uitzaaiingen en Uitbehandeld. Het hoofdstukje De laatste nacht is aangrijpend. Uit heel het boek spreekt een innige band tussen vader en dochter. In het boek komt ook naar voren dat de familie Van Weezel van Joodse afkomst is.

Nataschja weet dingen goed onder woorden te brengen en is daarin een tolk van veel mensen zoals de bekende vraag naar de tijd die de zieke nog heeft: “De vraag die niemand stelt brandt op mijn lippen. Ik wil het eigenlijk niet weten, maar kan deze gruwelijk steriele kamer niet verlaten voordat ik een antwoord heb: ‘Hoe lang heeft mijn vader nog te leven?’”, pagina 37.

Boekenkrant

Soms zit er een beschouwend element in de tekst zoals haar opmerking over het ziekenhuis: “Het AMC belichaamt een uniek stukje Nederland waar iedereen, ongeacht afkomst of religie, respectvol met elkaar omgaat”, pagina 50.

Na zijn dood komen er veel reacties en ook daar staat Natascha bij stil. Bijzonder is het hoofdstukje over de I-phone van haar vader, waarin zij schroom heeft om berichten te lezen en dan zijn account afsluit wat haar emotioneel moeite kost. Herkenbaar voor mensen die na een overlijden gaan opruimen en dan persoonlijke dingen van de overledene onder handen hebben en zich afvragen: “Wat doe ik ermee?”

De diepe band met haar vader blijkt heel sterk uit de periode na zijn overlijden waarin zij het gemis vrijwel permanent met zich meedraagt en hoe het verlies overal doorheen speelt. Het leven zal nooit meer worden zoals het voorheen was en die ervaring zal iedereen in een fase van rouw herkennen.

Het boek eindigt veelbetekenend met het notitieboekje van haar vader waarin hij ook persoonlijke aantekeningen opschreef:

“Soms is iets meteen duidelijk: dit boekje gaat met mij mee naar huis”, pagina 232.

Een herkenbaar boek voor iedereen die iemand heeft verloren. Zeer gemakkelijk te lezen door de toegankelijk schrijfstijl.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles