"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ode aan de verliezer

Zondag, 15 november, 2020

Geschreven door: Alain Verheij
Artikel door: Bert Altena

Levenslessen uit Bijbelverhalen over hoop, twijfel en succes

[Recensie] Wie de Bijbel van kaft tot kaft leest, heeft aan het einde van de rit niet één maar 66 boeken gelezen. Want de Bijbel is feitelijk een kleine bibliotheek van zeer verschillende boeken in allerlei genres, ontstaan in de loop van eeuwen. Diversiteit genoeg dus. Toch is vaak geprobeerd om van die grote verscheidenheid één groot verhaal te maken, van paradijs naar eindtijd bijvoorbeeld; of om al die verschillende boeken te lezen vanuit het centrale perspectief van Christus. Op zijn eigen manier probeert theoloog Alain Verheij zo’n rode draad in de Bijbel aan te wijzen, met zijn boek Ode aan de verliezer. Levenslessen uit Bijbelverhalen over hoop, twijfel en succes.

Eerder schreef Verheij het boek God en ik, waarin zijn eigen biografie de leidraad vormde voor een tour langs diverse Bijbelverhalen. Nu neemt hij zijn uitgangspunt in een aantal levensvragen, zoals ‘waar vind ik vrijheid’ (over Mozes), ‘hoe blijf ik staande’ (over het boek Rechters) of ‘hoe moet ik leven’ (over Jezus).

Maar het begint voor hem allemaal met het verhaal van Kaïn en Abel, op een van de eerste bladzijden van de Bijbel. Een verhaal dat volgens Verheij de rode draad van de Bijbel vormt en dat voor hem het prisma wordt waarmee hij ook andere Bijbelverhalen leest. De tweelingbroers zijn de eerste geboren mensen, uit vader Adam en moeder Eva. Ze staan voor twee typen, de een schaapherder, de ander landbouwer. In de uiterste beknopte stijl van de Bijbel wordt verteld hoe de oudste, Kaïn, zijn jongere broertje Abel doodslaat in een vlaag van jaloezie. Kaín wordt door God ter verantwoording geroepen, maar wil er niks van weten: ‘Ben ik mijn broeders hoeder?’ is zijn spreekwoordelijk geworden reactie.

Deze vraag wordt door God in een opdracht veranderd, is de suggestie die van dit oerverhaal uitgaat. Mensen zijn voor elkaar broeder en zuster. Je moet voor elkaar instaan. Juist de sterkere is extra verantwoordelijk voor de zwakkere“Als het goed is daagt de Bijbel je constant uit om jezelf de vraag te stellen: wie ben ik in dit verhaal? Het is belangrijk dat we daarbij beseffen dat het verhaal zelf bijna voortdurend vanuit het perspectief van de verliezer is geschreven”, aldus Verheij.

Boekenkrant

In acht thematische hoofdstukken wordt steeds een groep verhalen behandeld. Uit al deze Bijbelse verhalen peurt Verheij levenslessen voor wie houvast zoekt in verwarrende tijden. Het Kaïn en Abel-motief keert daarbij telkens terug.

Ode aan de verliezer laat zien hoeveel power er in de Bijbelse verhalen schuilt. Verheij blijft dicht bij het origineel maar voegt er uiteraard zijn eigen verbeeldingskracht aan toe. Soms dreigt dat een beetje met hem op de loop te gaan. Op andere momenten valt op dat hij ongemakkelijke passages overslaat, zoals bijvoorbeeld in het verhaal van Esther waarin hij het revanchistische slot, met een heuse pogrom niet van maar door de Joden, wijselijk achterwege laat. Maar dat zijn opmerkingen in de marge.

Verheij heeft de gave om het Bijbelverhaal op een overtuigende manier te actualiseren. Het knappe aan zijn hervertelling is de voortdurende terugkoppeling naar het centrale thema.

Een illustratief voorbeeld vind ik zijn parafrase van het verhaal van Filippus die de Ethiopische ambtenaar onderweg uitleg geeft over een tekst van de profeet Jesaja, terug te vinden in het boek Handelingen hoofdstuk 8. Verheij laat Filippus het volgende zeggen: “Het is een lofzang op de outcast. Een ode aan iedereen die het net niet redt. Van Abel, helemaal in het begin, die machteloos aan zijn eind kwam, tot Jezus – heb je al gehoord wat er met hem is gebeurd? Hij zocht altijd mensen op die hun plek niet konden vinden in deze samenleving, en hij werd een van hen. Tot aan de marteldood toe, zelfs. “Wie zal van zijn nakomelingen verhalen?” zingt Jesaja. Ik weet daar het antwoord op. Dat moeten wij doen. Wij moeten zijn nakomelingen zijn, die zijn erfenis levendig houden op deze wereld.’ Ineens vallen alle puzzelstukjes op hun plek en voelt de Ethiopische ambtenaar dat er ook voor hem een plek is in dit grootse verhaal”.

Misschien is Alain stiekem wel een hedendaagse Filippus. Iemand die je helpt om in dat imposante bouwwerk van 66 boeken de rode draad te ontdekken, waarin je altijd zelf ook verwikkeld blijkt te zijn.

Eerder verschenen op Nieuw Wij en Bert Altena