"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Oefeningen in genot

Woensdag, 3 november, 2021

Geschreven door: Herman Pleij
Artikel door: Marjoke de Roos

Liefde en lust in de late Middeleeuwen

[Signalering] Wie iets wil weten over de Nederlandse ‘volksaard’ of de rol van het Oranjehuis, stuit al gauw op Herman Pleij. Deze aanstekelijke verteller en enthousiaste talkshowgast is van huis uit gespecialiseerd in de Middelnederlandse letterkunde. Hij publiceerde interessante boeken, bijvoorbeeld over de dichteres Anna Bijns, carnaval en andere volksfeesten, en ook overzichtswerken over literatuurgeschiedenis. Bij de presentatie van zijn nieuwste boek in De wereld draait door klom hij zelfs op tafel om het aan te prijzen – wellicht om te benadrukken dat hij nu wel een heel bijzonder onderwerp bij de kop had gepakt.

Een pikant thema, dat is het. Of is het vooral een pikante titel? Uitgangspunt is de gedachte dat liefde en seksualiteit heel lang geen aandacht kregen, omdat seks in de ogen van de kerk verwerpelijk was en uitsluitend bedoeld voor de voortplanting. Alleen boeren gingen zich te buiten aan dit afkeurenswaardige tijdverdrijf. Bovendien was dit vaak ook nog de schuld van vrouwen, die immers de zonde in de wereld hadden gebracht. Omstreeks 1500 werd alles anders. De opkomende burgerij beleefde een ware seksuele revolutie, af te meten aan de plastische beschrijvingen en benamingen die opdoken in tal van teksten. Vooral rederijkers leken er wel pap van te lusten. Zo blijkt uit de talloze voorbeelden die Pleij ten tonele voert. Toch is de analyse niet altijd even duidelijk. Pleij lijkt zijn lezers vooral te willen amuseren. Daardoor zie je door de bomen het bos vaak niet meer. Literatuur was destijds namelijk ook een ‘leerproces’, voor de makers én voor het publiek. Iedereen wist dat rederijkers een spel van omkeringen speelden, en straattaal inzetten om te laten zien hoe het níét moest. Dat er meer teksten uit die tijd zijn te vinden met veel aandacht voor seks en dat literaire teksten vrijmoediger gebruik maakten van allerlei volkse terminologieën, hoeft nog niet te betekenen dat er ook méér mocht en kon – het was eerder zo dat de rederijkers via hun grappen en grollen wilden laten zien dat zij wel wisten dat juist níét alles kon. Met andere woorden: wat Pleij aanhaalt, is niet meteen een bewijs voor een lossere seksuele moraal. Het laat eerder zien dat uitspattingen in het openbaar nog altijd gevoelig lagen.

Eerder verschenen in Geschiedenis Magazine

Schrijven Magazine