"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Oldtimers van Amsterdam, Canal Classics

Donderdag, 9 december, 2021

Geschreven door: Roel Siebrand , Hans Aarsman
Artikel door: Chris Reinewald

Een tedere blik op trouwe vierwielers

[Recensie] In zijn prachtige autofotoboekje portretteerde ontwerper en fotograaf Roel Siebrand ‘old timers’ in hun natuurlijke habitat. Ze staan bevallig geparkeerd langs de straat of gracht in Amsterdam.

Behalve de auto’s kun je ook proberen de Amsterdamse locaties te herkennen.  Het boekje opent koddig met een Austin Healey Sprite (1958) bekend onder zijn plastische bijnaam ‘Frogeye’ vanwege de kikkerpuiloog-koplampen. Is dit ergens aan de Amstel, vanwege het boothuis er iets achter?

Iets verder in het boekje volgen twee verklarende voorwoorden van beroepsobservator Hans Aarsman en de maker Roel Siebrand zelf. Hierin leggen zij een en ander uit. Hoe komt het dat de klassieke auto’s zo prinsheerlijk alleen zijn vastgelegd in het toch bepaald niet autoluwe straatbeeld van Amsterdam? Dat zit zo. Siebrand traceert zijn ‘prooi’ meestal vanaf de fiets, openbaar vervoer of wandelend en keert dan net zo lang met zijn camera terug tot hij de omstandigheden ideaal acht en afdrukt. Zelden tolereert hij overigens twee auto’s tegelijk in beeld.

Het noeste resultaat is nu te koop, na jaren voorwerk. Daardoor verwisselden sommige afgebeelde vierwielers inmiddels het tijdelijke met het eeuwige zoals die viesbruinige, lomplelijke Ford Consul (1974).  

Boekenkrant

In hun studio’s dresseren professionele autofotografen perfect glimlichtjes op flank, koplampen of grille. Siebrand is daarentegen ook gezegend met een teder oog voor het verval. Gebutste deuren. Geschramde kunststof deurstrips op een blauw Renaultje 4 (1985). (Had mijn benedenbuurman in de Watergraafsmeer met zijn Franse restaurant in de Haarlemmerstraat er ook niet zo een? Nee, dat was het eerste beschuitblikkerige type.) Dat een stoffige en bescheten MG zichtbaar lang niet van zijn plaats is geweest verraden ook de opdringerige grassprietjes rondom.

DS-en

De stad is rijk bedeeld met Volvo Amazons (jaren ’60), Mercedessen (ook in een Dolly Parton-achtige ‘coat of many colors’) en Citroën DS (1954-72), motorisch vaak volledig gerenoveerd.

Subtiel zijn de minimalistische wit-studies van een Citroën Dyane (1973-82), destijds de nieuwe Lelijke Eend. Drie keer wit maar toch verschillend. Een morsige, een matte en een glimmende. Twee pagina’s erna herkennen intimi de, meestal in een parkeergarage verblijvende, Alfa Romeo Berlina 1750 (1970) van Siebrand zelf. Hij parkeerde zijn ‘vettura’ van gepaste afstand voor imposante Amsterdamse School architectuur.

Als IJburger raakte ik getroffen door de mij bekende, Amerikaans gestylede Opel Kapitän (1966), beschenen door een lage zon aan de kade met het IJmeer. Was het muziek dan klonk hier het adagietto van Mahler. Was het een schilderij dan zag je hier een Turner.

“Binnen en buiten de kom” lijkt Siebrand even reislustig als Turner. Hij fotografeerde een ingepakte Volvo Amazon bij net zo’n Buitenveldertse galerijwoning als waar ik opgroeide. Mijn ouders reden trouwens DAF Daffodil, 55 en een 33 bestelversie, niet vertegenwoordigd in deze selectie.

Hoewel ‘en profil’ of driekwart van voren in autofotografie de norm is wijkt Siebrand daar geregeld creatief van af. Een geheel ondergesneeuwde DS herken je aan de haaiachtige voorbumperpunten. Aandoenlijk is de voorkant van een oranje Kever waarvan de tranende koplampen roestsporen nalieten. Lacrimosa mater dolorosa! 

Hobo

De grootste roestbak is een lompige, veridiaangroene Škoda 1200 stationcar (1953), waarmee  nog dagelijks wordt gereden; weet Siebrand. Doordat de oude roest onder een coating beschermd zit is het corrosieproces tot staan gebracht. Achterin passeren de 120 pagina’s andermaal op ienieminie formaat met merk, type, jaartal. Naar meer taalt een liefhebber niet. Siebrand (1960) stelt in zijn voorwoord dat hij van de auto’s uit zijn jeugd houdt. In mijn geval (1955) zou dat de luxe, Amerikaanse gestylede maar Hamburgse  Borgward Isabella combi (1958) zijn. Volgens mijn moeder wist ik – als 3-jarige vanuit tramlijn 13 – die met naam en toenaam te noemen. Inmiddels koester ik afwijkend autodesign. De ‘gekrompen’ AMC Pacer (1975) met twee voordeuren van ongelijke afmeting die commercieel grandioos mislukte.

Of de brutalistische SAAB 95 ‘minibus’ (1967), een als vleugelloos vliegtuig ontworpen model dat achteraan wonderwel in een soort hondenhok met een deurtje eindigt. Stilistisch het tegendeel is de überelegant gelijnde Reliant Scimitar GTE (1972). Deze kruising tussen een coupé en een stationcar heet ‘shootingbrake’: ooit een rijtuig om bij jachtpartijen geweren mee te vervoeren. Dit exemplaar wordt overigens bereden door een wereldberoemde fagottist, die in een authentieke Cuypers-villa aan het Vondelpark woont. Leg dit boekje onder handbereik van autoliefhebbers en ze zijn tijden zoet.

Ook gepubliceerd op Alleroogen

Het boek heeft geen ISBN nummer, uitgegeven in eigen beheer. Te bestellen via https://www.zoabmagazine.nl/product/canal-classics/