"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Omstandig heden

Vrijdag, 15 mei, 2020

Geschreven door: Koos van Zomeren
Artikel door: Robin Hurkens

Troost in sombere dagen

“Ik denk wel eens: anderen verliezen met het ouder worden hun gezondheid, wij verliezen onze kinderen. Of: ons kan niets meer gebeuren; alles wat ons kan gebeuren, is al gebeurd. En ik denk ook wel eens aan die man in de Bijbel, ik kan even niet op zijn naam komen… die man die alles had en alles was kwijtgeraakt, je weet wel: ‘De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de Naam des Heren zij geloofd’ (…) ik denk dat dat sarcastisch bedoeld was. Je denkt zus, je denkt zo, en soms heb je er wat aan, soms knap je ervan op, maar dat maakt eigenlijk niet uit – ook als je er niks aan hebt gaat het denken door, het is net als met gas, het denken accepteert geen leegte.”

[Recensie] Aan het woord is de tachtigjarige Ronald Walraven. Zijn dochter Debbie is op haar veertigste aan een ziekte overleden, zijn zoon Leo heeft tien jaar eerder, zonder opgaaf van reden, alle contact met het hem en de rest van het gezin verbroken. Die zoon heeft inmiddels zelf ook kinderen gekregen, maar deze kleinkinderen hebben hij en zijn vrouw nog nooit gezien. En andersom. De kinderen van Leo hebben hun opa en oma nooit ontmoet, maar ook hun tante Debbie niet. En nu is het te laat.

Tweederde van het boek is gericht aan zoon Leo.

“Dat je een hekel aan mij hebt, kan ik me voorstellen, schrijft Walraven. Argumenten niet nodig. Ik had zelf ook een hekel aan mijn vader (en wat een leuke man was dat wel niet!). Dat je een hekel aan je moeder hebt, kan ik me al een stuk moeilijker voorstellen. Maar dat het zo erg is dat je haar de omgang met jullie kinderen ontzegt… ik red me wel, maar wat je je moeder aandoet is ronduit wreed; zij leeft in wat ze liefheeft. Je moeder lijdt. Je wilde mij raken (neem ik aan), maar je hebt vooral haar geraakt! Soms zie ik haar ’s avonds wegzinken in een intense somberte. Goed mogelijk dat ze dan op internet heeft gezocht en iets, of niets, over jullie en de kinderen heeft gevonden (…) Ja, ik zeg je in alle ernst dat jouw leven me meer verdriet doet dan Debbie’s dood. En dan bedoel ik niet dat ik jou ook dood zou wensen, en al helemaal niet dat ik jou in haar plaats dood zou wensen, ik bedoel precies wat ik zeg.”

Foodlog

“Debbie is een litteken, of een litteken aan het worden, jij bent een wond die maar niet dichtgaat. Over Debbie kunnen we praten, met elkaar , met anderen, over jou kunnen we alleen maar zwijgen.
Mensen vragen: ‘Maar jullie hadden toch ook een zoon?’
‘Jaja, maar die zien we niet zo vaak.’ Volkomen naar waarheid.
Totaal gelogen.”

Wat het nog allemaal moeilijker maakt is dat de zoon inmiddels beroemd is en in interviews meermaals zeer negatief over hem heeft gesproken. Een ‘voorval’ uit het verleden, iets wat volgens Walraven nooit is gebeurd, is door de zoon breed uitgemeten in de kranten en op tv, en zijn rol in dit verhaal wordt door de jaren heen erger en erger. Een misverstand of kwade opzet? Of is het de enige manier waarop zijn zoon zelf (als kunstenaar) het hoofd boven water kan houden?

Omstandigheden van Koos van Zomeren gaat niet alleen over het drama dat de zoon veroorzaakt heeft, maar ook over eenzaamheid en andere desillusies en vooral: over ouder worden. Het is zeker geen vrolijke roman, soms zelfs een beetje vervelend door de vele wandelingen die erin worden gemaakt (met kaart, en gedetailleerde beschrijvingen over waar er precies wordt gelopen) maar het is zeker het lezen waard. Wat deze roman zo mooi maakt is dat ze recht uit het hart geschreven lijkt te zijn. Het is intiem, maar nergens te intiem.

Daarnaast komen er boeiende beschouwingen aan de orde (vragen zoals: wat doen opvattingen ertoe als je nooit iemand spreekt?) en bovendien schrijft Van Zomeren ook nog wel wat zinnigs over het proces van het schrijven zelf; dat het opschrijven van dingen heel anders is dan het zeggen van dingen. De woorden komen in een heel ander tempo, zo schrijft hij, veel ordelijker. Er is niemand die erop zit te wachten, niemand die je onderbreekt. Om daar aan toe te voegen: Ja, je kunt jezelf onderbreken, maar dat is dan eerder behulpzaam dan verstorend. Je kunt een woord alle tijd geven. Je kunt een woord openlaten in de verwachting dat het je later wel te binnen schiet.

Hoeveel Walraven – getuige dit boek – ook aan het schrijven heeft, hij blijft somber. En dat wil hij ook. Optimisme ziet hij als “iets volstrekt overbodigs”. Het enige wat volgens hem telt is “hoeveel brandstof je in je tankje hebt”. En nog even later: “Optimisme is lachen zonder gevoel voor humor.”
Wel, gevoel voor humor heeft Koos van Zomeren zeker. Soms wat sarcastisch, altijd subtiel.

Prachtig boek, niet vrolijk zoals gezegd, maar het ontroerde mij wel, en juist zo’n boek kan troost bieden in sombere dagen. Dat bood het mij althans.

Eerder verschenen op Robin Hurkens