"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Onderweg

Vrijdag, 25 augustus, 2017

Geschreven door: João Ricardo Pedro
Artikel door: Ger Leppers

Gevolgen van een treinramp

[Recensie] In de vroege avond van 11 september 1985 vond nabij Alcafache het ernstigste spoorwegongeluk uit de geschiedenis van Portugal plaats. De vertraagde Sud Express, op weg van Porto naar Parijs, botste frontaal op de regionale trien naar Guarda. Officieel betreurde men 49 doden en 64 vermisten, reddingwerkers spraken van zo’n 150 dodelijke slachtoffers.

Was Marta onder hen? Zij was de zuster van João de verteller uit Onderweg, de tweede roman van de Portugese schrijver  João Ricardo Pedro (1973) – die eerder internationaal veel lof oogstte voor zijn late debuut Jouw gezicht zal het laatste zijn. Een rugzak met Marta’s studentenkaart is tussen de wrakstukken teruggevonden, maar haar lichaam blijft spoorloos. Er is nog een ander mysterie: op het moment van de ramp had Marta bij een vriendin moeten logeren, honderden kilometers zuidelijker. Wilde ze in Parijs haar Portugese leven ontvluchten? Niets wees daarop. Marta’s ouders staan voor een raadsel. Net als João , haar jongere broer, die met zijn miniatuurcowboys en –indianen zat te spelen toen het noodlottige bericht over de telefoon kwam.

Marta was een beginnend, maar begaafd tekenares. Wat João dwarszit, is de herinnering aan de keer dat hij stiekem een blik op haar probeersels wierp en ontdekte dat zij van alles en iedereen tekeningen maakte, maar niet van hem. Wat was, vraagt hij zich obsessief af, zijn plaats in haar leven? Wanneer  zijn João relaas opschrijft is het “dertig jaar later, zes opnames later, honderden doosjes pillen, psychoanalytische sessies, spiritistische bijeenkomsten, inrichtingen, rusthuizen, geneeskrachtige bronnen en elektroshocks later”. Het mysterie van Marta’s verdwijning is nog steeds niet opgelost. Integendeel, het is nog groter geworden nadat bleek dat de vriendin bij wie Marta had moeten logeren de ochtend na het treinongeluk in haar badkamer zelfmoord heeft gepleegd.

De lezer is vanaf de eerste bladzijde gewaarschuwd: João is sinds de ramp niet meer goed bij zinnen. Hij is geen verteller die zijn publiek met vaste hand door een zorgvuldig opgebouwd verhaal naar een ontknoping leidt. De lezer wordt meegevoerd in een rollercoaster van herinneringsflarden, onverwerkte emoties en plotse uitweidingen, waarbij het zaak is om het hoofd erbij te houden. We maken kennis met een ordeloze stoet personages uit João’s heden, verleden en mogelijk fantasie, waaronder een gehandicapte gepensioneerde admiraal, een prostituee in ruste, een bajesklant, een familie uit Detroit. Ze verschijnen op het toneel, verdwijnen in de coulissen, duiken later weer op, maar zonder dat altijd duidelijk wordt waarom. Ook sommige details keren herhaaldelijk terug en wekken het vermoeden van een structuur, zonder dat de lezer veel wijzer wordt. Zo is er opeens, onaangekondigd, sprake van een familie uit Detroit die qua samenstelling het spiegelbeeld vormt van het gezin waarin Marta’s vriendin opgroeide, en een ansichtkaart die door de vader van Marta en João uit die stad is verzonden aan zijn dochter.

Dans Magazine

De springerige structuur van het verhaal weerspiegelt de verwarde gedachtewereld van de hoofdpersoon, en verlangt nogal wat van de lezer, waaronder om te beginnen de bereidheid om het te stellen zonder een heldere verhaallijn. Maar wie Onderweg leest als een ontdekkingsreis in een verwarde geest die de vreemdste verbanden legt, wordt ruimschoots voor de moeite beloond, dankzij het indringende proza van João Ricardo Pedro dat de aandacht voortdurend vasthoudt, zoals in deze beschrijving van het leven in een gevangenis aan zee, de zee die gedurende de hele gevangenschap “niet meer dan een eeuwig, ziekelijk, soms woest ruisen was geweest. Een onzichtbare, kwaadaardige aanwezigheid. Op bepaalde winterochtenden was ze echter veranderd in een dikke deken van mist die stilletjes de westkant van de muur over kroop om vervolgens op de binnenplaats te blijven hangen. Dan kregen de kapel, de celblokken, de gedetineerden die voetbalden, rookten of een paar woorden wisselden, de bewakers in de wachttorens, de bewakers zelf, iets schimmigs, en leek alles een droom te zijn.”

Vreemd is wel dat het omslag van een verhaal rond een ongeluk met een sneltrein in Noord-Portugal is geïllustreerd met een tekening van een toeristische tram uit Lissabon. Natuurlijk bewaren veel Nederlandse vakantiegangers goede herinneringen aan die trams. Pedro’s bijzondere roman is echter niet geschreven voor lezers die nostalgische vakantieherinneringen willen herkauwen, maar voor een publiek dat vindt dat het geen kwaad kan wanneer de hersens ook in het badseizoen nog eens flink aan het knarsen worden gezet.

Eerder verschenen in Trouw