"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Op een lenteavond

Vrijdag, 9 december, 2022

Geschreven door: Guy de Maupassant
Artikel door: Quis leget haec?

Een plezier om te lezen

[Recensie] Guy de Maupassant (1850-1893) heeft talloze verhalen geschreven die in acht mooie delen zijn uitgegeven door uitgeverij L.J. Veen, allen vertaald door Hans van Cuijlenborg. Die verhalen beslaan de periode 1875-1891 en Op een lenteavond is het eerste deel, over de jaren 1875-1881.

Dit deel telt 331 pagina’s voor 20 verhalen. Daar zitten hele korte verhalen bij en het langste verhaal telt 56 pagina’s. Van alles wat en het is een plezier om te lezen. Gelukkig is dat ook meteen mijn criterium en hoef ik geen uitspraken te doen of dit nu wel of geen literatuur is (ik vind overigens van wel, dus doe het toch). Anderen dachten daar anders over. Hoewel Maupassant altijd verdedigd is door grootheden als Émile Zola, Albert Camus en Georges Simenon, zouden verfijnde taalkunstenaars als Edmond de Goncourt en Paul Claudel hem nooit als literator erkennen. Vertaler Van Cuijlenborg over Maupassant:

“Het vertalen van Maupassant, aldus Van Cuijlenborg, lijkt op het spelen van Mozart, ‘schijnbaar simpel, maar daardoor juist verraderlijk. Maupassant is een orale verteller die zijn verhalen ook heel goed kan opschrijven… Het vertaalwerk is emotioneel aangrijpend. Ik moet soms letterlijk wenen bij het vertalen.”

Wat het lezen van die verhalen zo leuk maakt, is dat we in allerlei milieus en op allerlei plaatsen terecht komen. Soms onder studenten, soms onder professoren, soms bij een boerengezin, soms in Parijs, soms in Normandië, vaak onderweg zij het in de diligence of varend over de Seine. Een prachtig verhaal is dat over Doctor Heraclius die een manuscript ontdekt over de zielsverhuizing, ofwel reïncarnatie. Hij raakt hiervan in de ban en haalt een aap in huis waarvan hij wil weten hoe deze is gereïncarneerd. Aanvankelijk gelooft hij dat de aap de oorspronkelijke auteur is van zijn manuscript, vervolgens denkt hij dat hijzelf het was in een vorig leven, tot hij in een gesticht wordt opgenomen waar nog iemand zit die claimt het werk geschreven te hebben.

Boekenkrant

Reuzelpotje is ook een pareltje en meteen een rechtse directe naar de hypocriete burgerij. De naam is van een mollige dame van vederlichte zeden die op een lange tocht haar eten deelt met de rest van de diligence. Als ze bij een herberg aankomen mogen ze niet doorreizen tot Reuzelpotje het bed deelt met een Pruisische officier. Ze wordt hier door haar medepassagiers toe gedwongen en ze kunnen door, maar:

“Niemand keek haar aan, niemand dacht aan haar. Ze voelde zich verdrinken in de minachting van die eerzame schoften die haar eerst hadden opgeofferd, om haar daarna als iets smerigs en onbruikbaars te verwerpen.”

Het is dus niet alleen vrolijkheid in de verhalen en het taalgebruik is soms behoorlijk direct. We zien ontrouwe kerels, sterke vrouwen, maar ook ontrouwe vrouwen; als Madeleine, de vrouw van Paul ligt te rotzooien met dikke Pauline, weet Paul niets beters te doen dan zich te verdrinken in de Seine. In een eerder verhaal bleef een schipper met zijn anker al steken achter een verzwaard lijk. Genoeg drama dus. Gelukkig zijn niet alle doden even dood. Als moeder en oma overlijdt en keurig boven ligt opgebaard komt Marie-Louise naar beneden:

“Ze gooide totaal van streek de deur open…en buiten adem stamelde ze: ‘Mama, papa, grootmoeder is zich aan het aankleden!’
Caravan sprong zo plotseling overeind dat zijn stoel tegen de muur rolde. Hij stamelde; ‘Wat zeg je? Wat zeg je daar?’
Maar Marie-Louise, die stikte van aandoening, herhaalde: ‘Groot… groot… grootmoeder kleedt zich aan… ze komt zo naar beneden.”

Laten ze net de klok en de mooie kast van grootmoeder al veilig gesteld hebben. Gedoe dus maar erg vermakelijk om te lezen. Er zijn te veel verhalen om op te noemen, alleen Huize Tellier wil ik u niet onthouden. Een huis van plezier in een dorpje dat op slot gaat, omdat de madame naar de communie van haar nichtje moet. Alle (meest getrouwde) kerels weten even niet waar ze het moeten zoeken. Ze neemt namelijk alle dames mee en die zetten prompt het hele dorp waar de communie gehouden wordt op z’n kop. Tot de viering begint en alle dames zo geroerd zijn dat ze en masse beginnen te huilen en de hele kerk hierin meenemen. De verhalen lezen prima door en de vertaling lijkt me dik in orde, maar ik ben af en toe benieuwd naar het origineel, zeker als ik zo’n stuk lees:

“En hij maakte een grapje over het woord ‘dol’ waarmee de twee pinnen worden bedoeld die de riemen vasthouden, door te zeggen dat de roeiers er nooit zonder dollen op uit gingen.”

Waar het Franse woord voor ‘dol’ dus ‘toilet’ is en ik niet zou weten hoe dit in het Frans terug te vertalen. Ieder zijn vak, zeg maar. Ik heb gelukkig nog een paar delen te gaan, het is voor mij weer een fijne ontdekking in het Franse literaire landschap.

Eerder verschenen op Quis leget haec?

Boeken van deze Auteur: