"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Op vleugels van de ziel

Donderdag, 3 september, 2020

Geschreven door: Ton Lemaire
Artikel door: Cyril Lansink

De symboliek van de vogel

[Recensie] Lente en vogels – ze horen onafscheidelijk bij elkaar. De ooievaar keert terug op zijn nest.  De merel vliegt af en aan met takjes voor zijn nieuwe broedplek. Door het stadslawaai heen laat de lijster zijn gezang horen. De natuur doet zijn jaarlijks terugkerende werk.

Als aankondiger van het voorjaar maakt de vogel deel uit van onze wereld. Maar zijn betekenis voor de mens en zijn cultuur reikt veel verder dan dat. Van oudsher hebben vogels, vooral dankzij hun zang- en hun vliegkunst, de menselijke verbeelding geïnspireerd. Ze belichaamden het verlangen om de aardse werkelijkheid te ontstijgen. Ze vertolkten met hun vrolijke of klaaglijke tonen gevoelens van hartstocht en melancholie. Ze waren gevleugelde voortekenen van onheil of voorspoed.

De symboliek van de vogel vormt het onderwerp van het nieuwe boek van cultuurwetenschapper én natuurkenner Ton Lemaire. Erudiet, bevlogen en bij vlagen lyrisch verkent hij – aan de hand van (volks)verhalen, religieuze teksten, muziek, beeldende kunst en vooral gedichten – het domein van de etno-ornithologie, de studie van de culturele betekenis van vogels. Zang, vleugels, kleur, gedrag ‘sturen’ de betekenistoekenning. Maar de symbolische en antropomorfe rol die de raaf, de zwaan, de arend of de uil hebben gespeeld en soms nog steeds spelen, zo blijkt uit de analyses van Lemaire, is niet zonder meer af te leiden uit hun biologische eigenschappen. Het symbolische gaat zijn eigen kronkelige weg. Zo blijkt de zwanenzang niet in het echt maar wel des te meer in de poëtische verbeelding te klinken.

Dat naast een achttal portretten van werkelijk bestaande vogels (de genoemde vier én koekoek, nachtegaal, veldleeuwerik en kraanvogel) ook imaginaire vogels (feniks, vuurvogel) aandacht krijgen is dan ook niet vreemd. Prominent rondvliegend in sprookjes en mythen gaven ze uiting aan archetypische angsten en aspiraties. En soms doen ze dat nog: wie ‘in de ban van de ring’ was herinnert zich zeker de verschrikkelijke Nazgûls, de enorme arendachtige vogels die dood en verderf zaaiden.

Boekenkrant

Lemaire’s zoektocht naar de vogel in ons bewustzijn is niet alleen inventariserend van aard. Achter zijn lyriek schuilt de cultuurkritiek: onze samenleving lijdt aan symboolarmoede; de verwevenheid van cultuur en natuur, de ene wereld van mens en dier, is verloren gegaan. De vooruitgang in technisch en wetenschappelijk opzicht heeft een duistere keerzijde van betekenisverschraling en daadwerkelijke vernietiging. Symbolisch gekortwiekt en geconfronteerd met een afname van hun biodiversiteit dreigt de zang van vogels een schrille ondertoon te krijgen. Dit boek biedt een indrukwekkend tegenwicht tegen die teloorgang en laat je beseffen dat al die vogelstemmen in de tuin ons meer willen vertellen dan dat de lente is begonnen.

Eerder verschenen in Intermediair