"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Op weg naar de hemel

Woensdag, 5 mei, 2021

Geschreven door: Ludo Jongen, Martine Meuwese
Artikel door: Evert van der Veen

God en mens in de Middeleeuwen

[recensie] In Op weg naar de hemel geven de Ludo Jongen en Martine Meuwese inzicht in de visie van de – westerse – mens in de middeleeuwen. Deze visie op het leven en het hiernamaals is religieus gekleurd en vrij veel opgenomen tekstfragmenten bestaan dan ook uit apocrieve evangeliën. Andere teksten zijn van literaire, historische of archeologische aard. In totaal zijn er 33 tekstfragmenten zoals de beroemde ‘rijmbijbel’ van Jacob van Maerlant: de Scholastica waaruit een gedeelte wordt geciteerd dat gaat over de schepping en haar Schepper.

In de Lekenspiegel van Jan van Boendale staan goede en slechte wezens centraal, hij beschrijft het leven van diverse soorten engelen en duivels. In ditzelfde werk komt naar voren dat hij de aarde als een bol beschouwt en de auteurs merken terecht op dat wij dat wereldbeeld niet verwachten. Onze aanname is dat men toen nog algemeen dacht dat de aarde plat was maar ontwikkelde mensen wisten meer. Interessant is de kennis van de toenmalige wereld: naast Europa komen Azië en Afrika voor; andere werelddelen zijn nog niet bekend. Jeruzalem is centraal op de kaart afgebeeld als stad van God.

Illustratief voor dit boek en de middeleeuwen is de religieus gekleurde visie op de kosmos in de Lekenspiegel: “Het krachtigst ding dat men in de kosmos kan vinden, is het firmament. Daar heeft God in zijn almacht de meest wonderbaarlijke zaken in verwerkt. … het firmament draait binnen één dag en één nacht helemaal rond. … Er zijn nog vijf planeten die zeer invloed hebben, want ze bepalen het leven in de wereld overeenkomstig de wil van onze Heer” (p. 57 – 58). De middeleeuwse mens zag het firmament als een eierschaal om de aarde en 7 planeten.

In het boek Vanden levene Ons Heeren wordt uitgebreid stilgestaan bij de hel. Het is het beeld dat wij kennen uit toenmalige woorden en beelden als een ‘poel des verderfs’ waar het uiteraard slecht toeven is. Opvallend en typisch middeleeuws zijn ongemakken in de hel als kou en brand die mensen teisteren. De winters waren koud, de houten huizen slecht geïsoleerd en zeer brandgevaarlijk. Wanneer er bij het koken brand uitbrak, kon er zomaar een hele straat of zelfs een volledige stadswijk in vlammen opgaan. Begrijpelijk dat mensen toen groot ontzag voor vuur hadden. Ook stank, lawaai en duisternis die maar al te vaak tot het dagelijks leven in steden behoorden, maakten deel uit van de kwellingen in de hel. Zo blijkt het beeld van de hel gekleurd te worden door de tijd waarin men leefde en projecteerde men het dagelijks leven op de eeuwigheid.

Kookboeken Nieuws

Sommige hoofdstukken hebben speelse titels als Vreemde kostgangers, over bijzondere mensen en dieren, en Allemaal beestjes, over diersoorten.

De Legenda Aurea krijgt de nodige aandacht. In dit boek gaat het onder andere over Joachim en Anna, de ouders van Maria, moeder van Jezus. Verder zijn er mooie verhalen over Jezus’ geboorte en waar de evangeliën vrijwel niets over de kindertijd van Jezus vertellen, zijn er tal van legenden die deze leemte opvullen. Zo is er het verhaal dat Jezus vogels van zand tot leven roept en ze laat wegvliegen.

Ook zijn er legenden als die van de koning van Edessa die bij Jezus genezing zoekt en van Hem een doek met zijn afbeelding ontvangt. Deze doek is belangrijk in de wereld van de iconen als het zogenaamde Mandylion en een legitimatie voor het afbeelden van Jezus. De oosterse wereld krijgt in dit boek overigens verder geen aandacht. De westerse variant van dit mandylion is de zweetdoek van Veronica waarop het gezicht van Jezus na gebruik zou zijn afgedrukt.

De beroemde tekst Stabat Mater dolorosa, over de treurende Maria bij het kruis van haar Zoon, heeft ook een plaats gekregen. Deze tekst is door veel componisten op muziek gezet en de meest geliefde versie is die van Pergolesi maar die leefde na de middeleeuwen.

Verder komen in de boek de legende van Servaas voor, waarna de Sint Servaaskerk in Maastricht is genoemd en is er aandacht voor relieken die voor mensen in die tijd belangrijk waren en waar ze genezing zochten. Wanneer er een wonderbaarlijke genezing plaatsvond, kwam die weer in een mirakelboek. In dergelijke boeken zijn prachtige verhalen over pelgrims opgetekend.

De middeleeuwse mens wist zich duidelijk onderweg. Het aardse leven was betrekkelijk kort en in veel opzichten kwetsbaar en onzeker. Hij had echter een hoger en volmaakt doel voor ogen: de hemel. De laatste en moeilijkste drempel was de dood en daarom besteedde men ook aandacht aan het sterven. Sterven was een kunst, een laatste opdracht die de mens moest vervullen. Daarom sprak van men Ars moriendi (de kunst van het sterven): “een scone leezinge om salich te sterven”. Het bestond uit vragen die de geestelijke stelde die met ja werden beantwoord. Zo hoopte men de eeuwige rust in te gaan.

Opvallend afwezig is de voorstelling van het laatste oordeel dat boven vrijwel elk kerkportaal is afgebeeld: de tronende Christus met links de verdoemden die door de duivel aan een ketting naar de hel worden afgevoerd en rechts de uitverkorenen die delen in de hemelse heerlijkheid. Zowel in de beeldhouwkunst als in de schilderkunst is dit een belangrijk motief dat het menselijk bestaan als het ware op scherp zet: je levenstijl is bepalend voor het oordeel dat Christus over je uitspreekt.

Ludo Jongen is mediëvist en was docent middeleeuwse letterkunde aan de universiteit van Leiden; hij is verantwoordelijk voor de tekstuele inhoud van Op weg naar de hemel. Martine Meuwese is docente middeleeuwse kunstgeschiedenis aan de universiteit van Utrecht; zij verzorgde de illustraties met kunst en voorzag deze van toelichtende teksten.

Een boeiend en levendig boek!

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles