"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Over voetbal gesproken

Zaterdag, 31 oktober, 2020

Geschreven door: Theo Uphus
Artikel door: Jan Stoel

Dit gaat over veel meer dan voetbalsport!

[Recensie] Over voetbal gesproken van Theo Uphus (1956) is de eerste uitgave van de fonkelnieuwe uitgeverij GiST. (Lees hier het interview uit Bazarow Magaine met uitgever Eus Wijnhoven). De uitgeverij wil per jaar maximaal vijf fictie en non-fictie titels uitbrengen, maar wel allemaal van auteurs met de ‘nodige levenservaring’. Men zet met deze eerste publicatie meteen een standaard neer: een perfecte uitgave, mooi vormgegeven, zorgvuldig geredigeerd en gestileerd met veel aandacht voor de zuiverheid van de taal. Het is een sprankelend boek geworden vol sportverhalen die Theo Uphus sinds 1966 heeft opgetekend. Voetbal zit tot in zijn diepste vezels en het amateurvoetbal heeft zijn bijzondere aandacht. Hij schrijft nog steeds voor voetbal247.nl. Uphus was bovendien vijfendertig jaar lang scheidsrechter. 

De vorm van het boek sluit aan op alles wat zich in en rondom een wedstrijd afspeelt: warmlopen – de eerste helft (waarin aandacht besteed wordt aan wat zich op de Nederlandse (amateur)velden afspeelt) – rust (inclusief een Waldorf en Statler-commentaar) – de tweede helft (waar het groundhopping centraal staat, het bezoeken van velden in het buitenland) – de derde helft. 

Als Uphus een wedstrijd bezoekt gaat hij niet op de perstribune zitten, maar tussen de dug-outs om te observeren wat de trainers doen en ze daarop te bevragen. Hij kijkt anders, neemt waar wat er in het stadion gebeurt, zoekt het verhaal achter het spel en de mensen. Dat maakt het boek zo krachtig. 

De basis van de sport is de amateursport. Het plezier beleven aan de sport, het je vrij voelen, grenzen ontdekken, samenwerken in een team, persoonlijke groei, het sociale aspect, communiceren. Het zijn basisvaardigheden die je door sporten ervaart. Uphus vervlecht deze aspecten in zijn verhalen. Dit boek gaat over hoe we als maatschappij met elkaar omgaan, over de schaduwkant van bestuurders die altijd een te grote broek aan willen trekken om zich te profileren, over rekening met elkaar houden, vriendschap, er zijn voor elkaar. En ‘de belangrijkheid van het voetbal’ wordt continue gerelativeerd.  “Winnen is eigenlijk niet belangrijk, maar geld maakt dat alles draait om het winnen.” 

Heaven

Dat ‘er zijn voor elkaar’ vind je in de puurste vorm in het amateurvoetbal. Dat is ook meteen het krachtigste deel van Over voetbal gesproken. De aandacht voor de mens achter de sporter, het zoeken naar het authentieke van de mens, de heldere blik van Uphus, zijn grote betrokkenheid maken deze bundel tot een ‘warm boek.’ Uphus heeft het boek aan zijn broer Cor opgedragen. Ze speelden al samen toen ze nog nauwelijks konden lopen. In 2004 werd Cor vijftig jaar. Hij bewonderde Barry Hulshoff, de legendarische verdediger van Ajax. Theo belde hem op om te vragen of hij in de jubileumwedstrijd van Corwilde spelen. Hulshoff kwam voor een flesje wijn, speelde mee en bleef nog hangen in de kantine. Chapeau! Na een motorongeluk floot Cor nog vanuit een rolstoel als scheidsrechter. Hij gaf een rode kaart aan een speler omdat iemand over zijn rolstoel viel. “Je moet niet denken dat je over me heen kunt lopen, lummel!” Een verhaal dat je raakt. Cor overleed zes jaar later aan kanker.

Dat anders kijken naar voetbal begon voor Theo toen hij als elfjarige pupil bij RKDEO in Nootdorp speelde. Op 3 juni 1967 zag hij zijn vader voor de eerste en enige keer voetballen. Pa had nooit gevoetbald, maar men kwam in een wedstrijd tussen het bedrijf waar hij voor werkte en dat van de ‘concurrentie’ een mannetje tekort. Hij speelde bij de tegenstander en scoorde zowaar. “Theo, ze hadden het net onder de douche weer over dat linksback spelen. Ik deed maar of ik het allemaal wel begreep. Maar heb jij enig idee waar je dan moet lopen?” 

Over voetbal gesproken levert een enorm reservoir aan mooie verhalen op. Over de beleving van een kind als hij op een groot veld staat, over 32 km fietsen om een wedstrijd te spelen, over een man als Kees Spaan die bij Kozakken Boys tien jaar lang het vuur uit zijn sloffen liep voor de club en na een geschil bedankt werd, over de amateurderby’s en de klassiekers zoals de wedstrijd Spakenburg-IJsselmeervogels. Maar ook iconische verhalen zoals over de talentvolle Peter Meyster wiens carrière door een dubbele beenbreuk in de knop geknakt werd, over voetbalkampen waar een ‘arrogant team’ getroffen door een stortbui geholpen werd door de kleding van de andere teams (sport verbroedert), het begin van het damesvoetbal met Wil de Visser, die international en trainer werd. Haar belangrijkste adagium als oefenmeester: “Leg geen druk op de kinderen. Ga niet roepen wat ze moeten doen. Laat ze zelf hun keuzen maken en laat ze er ook zelf achter komen als het niet goed is. Falen en ontwikkelen.” Je zou het de kernuitspraak van het boek kunnen noemen.

Uphus legt ook de vingers op de zere plekken. Bestuurders realiseren zich vaak niet hoe belangrijk al die vrijwilligers en amateursporters zijn. Ze denken voornamelijk aan het eigen ego. De teloorgang van Achilles’29 door wanbeleid is er een voorbeeld van, maar ook de KNVB krijgt er geregeld – en terecht – van langs. Zoals bij het verhaal over Jaap Oprel. Hij was 77 jaar, 48 jaar scheidsrechter en had versleten heupen. Oprel werd stiekem beoordeeld door een mannetje met een camera. Clay Ruperti van de KNVB belde Oprel op dat het ‘over en sluiten was.’ Toen Theo het hoorde belde hij naar Zeist. “Misverstanden, erg spijtig allemaal.” Maar de KNVB liet niets van zich horen.

Vermakelijk zijn de groundhopping verhalen. De eerste keer ging hij naar Port Vale FC in 1980, maar hij wist niet hoe je van binnenuit de treindeur kon openen. Het genieten van de typische sfeer van het Engelse voetbal met name bij clubs als Brentford, de voetbalcultus in Duitsland, die Gelbe Wand (de grootste staantribune van Europa bij Borrussia Dortmund die plaats biedt aan 25.000 supporters), het verhaal van de allereerste officiële voetbalwedstrijd in Engeland. Maar ook de ordinaire geldklopperij als je het stadion van Real Madrid bezoekt. Tja, commercie maakt veel kapot.

Een hoogtepunt zijn de favoriete selecties die hij tot slot ‘als bondscoach amateurvoetbal’ maakt, allemaal amateurs. “Of spelers altijd even effectief zijn, is niet mijn belangrijkste criterium. Ik ben namelijk te veel liefhebber van mooie of uitgesproken sierlijke spelers.”

Het amateurvoetbal ligt nu stil. Tijd om verhalen te lezen die ervoor zorgen dat je enthousiast blijft. Over voetbal gesproken is een heerlijk boek, integer, met gevoel, humor en vol empathie geschreven. Een aanrader!

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles


Laat hier je reactie achter:

1 reactie op “Over voetbal gesproken

  1. Dank je, Jan, voor deze mooie recensie. Daaruit blijkt dat je de essentie van het boek hebt begrepen: verhalen over het mooie van het spelletje, en ook hoe dat nogal eens wordt opgeofferd aan commerciële belangen of ego’s. Voetballen mogen de amateurs niet meer, jongens en meiden die tegen de top aanschurken. Via deze verhalen hopen Theo en ik dat de liefhebbers er toch van kunnen genieten!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Over voetbal gesproken