"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Overal is God

Zondag, 12 februari, 2023

Geschreven door: Andrew Wilson
Artikel door: Wolter Huttinga

Tenenkrommend boek over ‘dingen’ in de Bijbel

De auteur

[Recensie] Andrew Wilson is als onderwijzend predikant verbonden aan King’s Church, een evangelische kerk in Londen. Zijn boek God of all things uit 2021 won boekenprijzen van The Gospel Coalition en Christianity Today en is nu in het Nederlands vertaald.

Thematiek

“Waarom heeft God dingen geschapen?”, vraagt Wilson zich af aan het begin van dit boek. God is zelf geestelijk en heeft de materie niet nodig. Draait het in het christelijk geloof niet om geestelijke zaken? Wie de Bijbel leest, stuit echter op een uitermate stoffelijke, materiële, lichamelijke werkelijkheid, vertelt Wilson. De schepping is de plek waar we God leren kennen. De wereld van de dingen is een ‘vitrinekast van Gods veelkleurige wijsheid’. Die dingen zijn er niet om en door zichzelf, maar ze verwijzen ons naar de bron van alles: God zelf. Wie God wil leren kennen, doet er volgens hem dus goed aan de aardse dingen op waarde te schatten.

Boekenkrant

Zo komen er in het boek dertig verschillende ‘dingen’ aan bod die je kunt tegenkomen in de Bijbel, en die ons iets vertellen over wie God is. Het gaat van voorwerpen en producten (stenen, zout, brood, potten) tot dieren en fenomenen (varkens, aardbevingen, wind). In plaats van dingen kun je dus in feite beter spreken van ‘entiteiten’.

Het boek is geschreven vanuit een aardig idee dat de laatste tijd breder aandacht krijgt, namelijk dat het christelijke geloof alles te maken heeft met het gewone leven. Je hoeft geen ingewikkelde geestelijke capriolen uit te halen om God op het spoor te komen, maar kunt gewoon dicht bij de alledaagse dingen blijven. Het populaire boek Liturgie van het alledaagse van Tish Warren maakt bijvoorbeeld hetzelfde punt.

Geheiligd spek

Het is alleen jammer dat Wilsons boek zo tenenkrommend oppervlakkig is. Als je hemel en aarde wilt verbinden via de heiligheid van het alledaagse heb je een klein beetje fijngevoeligheid en intellect nodig, wat dit boek vaak ontbeert. Ik geef een afschuwelijk voorbeeld.

In het hoofdstuk over varkens opent Wilson met de stuitende bewering dat er “geen dier zo smerig, stinkend of lelijk is als een varken”. Hierna gaat hij nog even nodeloos door met het beledigen van dit dier (waarbij hij totaal vergeet dat bijvoorbeeld de stankoverlast van varkensstallen een door mensen gecreëerd probleem is dat je deze dieren moeilijk kunt aanrekenen).

Volgens Wilson bestaat de ‘varkensparadox’ eruit dat er tegelijk geen dier is “dat zo verrukkelijk smaakt”, waarna hij een lofzang aanheft op ham, salami en gebakken spek bij het ontbijt. De boodschap hiervan? Wel, de varkens die als onrein gelden bij de Joden, worden door God in het Nieuwe Testament ‘rein verklaard’. Kortom, die lelijke, vieze rotbeesten zijn toch goed als smakelijk voedsel voor de mens. In Wilsons eigen idioom: “Bij God zijn we welkom. In Christus wordt een varken spek.”

Zelden las ik zulke blasfemische teksten die voor christelijke vroomheid moeten doorgaan. Eerst het varken de grond inpraten als ondier, om het dan geheiligd en wel terug te laten keren in jouw duistere patroon van overmatige vleesconsumptie. Hiermee toont het boek dat het ondanks de goede intenties blind is voor de heiligheid van de schepping, en ook blind voor menselijk kwaad.

Reden om dit boek niet te lezen

Het varkenshoofdstuk blijkt helaas symptomatisch voor het hele boek. Heeft Wilson het over sterren, dan volgt een opeenstapeling van clichés over hoe groot het heelal is en hoe groot en machtig God dan wel moet zijn. God is voortdurend de superknappe ‘bedenker’ die zo geweldig heeft uitgedokterd hoe alles ons als mens ten dienste staat. Toen Hij honing uitvond “stelde Hij zich voor hoe de honing in de gaatjes van een beschuitje zou zakken”. Ja, echt alles in de wereld dient voor jouw ontbijt, gast!

Wilson somt bijzondere dieren op, om ze vervolgens uit te lachen en op grond daarvan te beweren dat God zo’n humor heeft. Een flamingo? Haha, “net een roze geverfde zwaan waar een bamboestok doorheen gestoken is”! Mag het iets minder antropocentrisch allemaal? Of gewoon iets minder hemeltergend dom?

Reden om dit boek wel te lezen

Helaas was ik wat verblind door mijn woede, maar er staan ook best een paar aardige hoofdstukken in dit boek. Iedere poging om mensen terug te brengen naar de heiligheid van de schepping verdient lof, hoe stompzinnig en oppervlakkig het ook gebeurt.

Eerder verschenen in Trouw