"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Palmwijn

Vrijdag, 18 oktober, 2019

Geschreven door: Adriaan van Dis
Artikel door: Arnold Heumakers

Spanningsloze herkenning

[Recensie] Het Boekenweekgeschenk van dit jaar (1996) is een geschenk met een boodschap. Met Afrika gaat het niet goed, zoals iedereen weet, en in zijn novelle Palmwijn vraagt Adriaan van Dis zich af wat daarop de beste reactie is. Er blijken diverse mogelijkheden te zijn, variërend van cynische afzijdigheid tot emotionele betrokkenheid en superieure bevoogding. De voornaamste personages belichamen elk een van deze mogelijkheden, terwijl het drama dat zich in de loop van het verhaal ontwikkelt, aangeeft hoe Van Dis er blijkbaar zelf over denkt.

Het sleutelwoord is ‘menselijkheid’. Om die te zoeken (zij ’t allereerst in zichzelf) is hoofdpersoon Susan, een Amerikaanse weduwe met een zoon die zelfmoord heeft gepleegd, naar Afrika gekomen. Wie zoekt zal vinden, moet Van Dis hebben gedacht, en dus zijn een paar glaasjes palmwijn, het hallucinerende drankje van de eilandbewoners in wier midden Susan belandt, voldoende om haar ‘oude krachten’ weer tot leven te wekken. Onder de tropenzon en niet minder in bed bij de oudkoloniaal Diller en bij haar Afrikaanse gids Sow hervindt zij haar voorgoed verloren gewaande vitaliteit.

Maar Afrika is niet slechts een herstellingsoord voor in de versukkeling geraakte westerlingen; er wonen ook nog Afrikanen, die een heel andere uitdaging vertegenwoordigen. Zij zijn er vaak beroerd aan toe, kampen met geweld en burgeroorlog, en maken het de buitenstaanders niet gemakkelijk op afstand te blijven. Toch is dat wat de ‘arrogante’ Diller in zijn witte pak Susan adviseert: “Afrika is een groot laboratorium, vol bloeiende processen en reacties. Laat het borrelen en stomen, maar grijp niet in. We hebben al te veel verpest.”

Het lukt Susan niet zijn goede raad op te volgen. Via haar andere bedgenoot raakt zij betrokken bij de politieke strubbelingen op het eiland, maar met de vluchtelingen over wie zij zich heeft ontfermd loopt het slecht af. Hun overvolle boot verdwijnt met man en muis in de golven en laat Susan (die op de wal is gebleven om een paard te redden) achter met een martelend schuldgevoel. “Ik deugde niet voor mensen,” bekent zij de internationale waarnemer aan wie zij jaren later haar levensverhaal vertelt.

Heaven

Die waarnemer denkt daar anders over. Volgens hem heeft Susan de eilandbewoners wel degelijk een dienst bewezen, door hen te tonen “dat je niet passief hoefde te blijven.” Zelf steekt hij ook iets op van haar relaas; hij realiseert zich dat bevoogding niet voldoet en concludeert: “Door afstand te doen van de illusie dat ik anderen moest redden, maakte ik me toegankelijker voor mijn medemens.”

Helaas leidt een mooie moraal niet automatisch tot een mooi verhaal. Het tegendeel is hier zelfs het geval, ben ik bang. Maar het is niet alleen de moralist die de verteller in de weg zit. Er speelt ook nog iets anders mee. In het verleden heeft Van Dis bewezen dat hij op een verrassende manier over Afrika kan schrijven. In boeken als Het beloofde land en In Afrika komt een gedreven reiziger aan het woord, die zorgvuldig om zich heen heeft gekeken en geluisterd, en die zijn betrokkenheid bij het onderwerp niet verbergt.

De betrokkenheid is ook nu onmiskenbaar, maar het lijkt alsof Van Dis ditmaal zijn eigen waarnemingen heeft verwaarloosd ten gunste van een exemplarisch Afrika. Het naamloze eiland dat hij beschrijft zoekt men vergeefs “op de kaart,” zo lezen we in een korte notitie vooraf. Dat klopt. Het verbeeldt eerder een abstractie, een grootste gemene deler, en daar begint het mis te gaan.

“Wie geen palmwijn had geproefd, wist niet wat Afrika was,” schrijft Van Dis ergens. Toch kwam bijna alles in zijn novelle mij bekend voor, zonder dat ik ooit in mijn leven een druppel van dat geheimzinnige drankje heb geproefd. Het Afrika van Palmwijn is opgebouwd uit gemeenplaatsen. Zowel het decor als de personages lijken afkomstig uit de grote voorraadkast van de literatuur en de film, gelezen en bekeken, niet zelf gezien. Vandaar de spanningsloze herkenning.

Het geweld en het verval, de zwijgzame autochtonen met hun ondoorgrondelijke rituelen, de quasi-cynische oudkoloniaal, de naïeve nieuwkomer die zonder het zelf te beseffen de lokale gewoonten doorbreekt – er is geen twijfel mogelijk, dit moet Afrika zijn. Alleen dank zij een bijzondere intrige en een unieke stijl kan uit zulke sleetse ingrediënten iets nieuws ontstaan.

Beide ontbreken in deze novelle. De intrige staat te zeer in dienst van de – weinig opzienbarende – moraal; de stijl bezwijkt onder een te veel aan nadrukkelijkheid en clichés. Zinnen als “Ik zou het verval in mijn lichaam niet langer erkennen. Voor het eerst wilde ik werkelijk leven” of “Zijn handen maakten me rustig, de warmte van de woestijn broeide in zijn palmen” missen ten enenmale het vermogen degene die ze uitspreekt (Susan – haar relaas beslaat het merendeel van de novelle) tot iets meer te maken dan een sjablone.

Aan goede intenties bestaat in Palmwijn geen gebrek, wel aan literaire verbeeldingskracht. Of misschien moet je zeggen: het is de schrijver kennelijk niet gegeven op een overtuigende manier iets te verzinnen. Zo maakt dit Boekenweekgeschenk alsnog iets duidelijk dat niet bekend was: het laat zien hoe verstandig Adriaan van Dis tot nu toe is geweest door zich hoofdzakelijk te beperken tot reisverhalen en autobiografisch proza.

Eerder verschenen in De Volkskrant  en op Arnold Heumakers

Boeken van deze Auteur:

Naar zachtheid en een warm omhelzen

Adje doet heel druk

Familieziek

Indische duinen

Palmwijn