"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Pels

Maandag, 1 juli, 2013

Geschreven door: Naomi Rebekka Boekwijt
Artikel door: Johan Bordewijk

De lezer als detective

Patsboem vallen we midden in de levens van personages in Pels. We pikken ze ergens op in hun dagelijkse beslommeringen, lopen een eindje met ze op, kijken over hun schouders mee en laten ze weer los. Naomi Rebekka Boekwijt debuteert met een verhalenbundel waarin ze probeert haar personages in een beperkte setting tot leven te wekken.

Boekwijt schrijft in korte zinnen en is sober met informatie. Daarmee creëert ze een sterke en onheilspellende sfeer, en toont zich zo een kundig schrijver. In het openingsverhaal schrijft Boekwijt over een vrouw die eigenlijk alleen leeft voor dieren en nu een oudere geliefde nogal koel behandelt.

‘Soms kijkt ze van het eten op naar mij. Haar ogen zijn grijsblauw. Ze zeggen: ik hoef niets te weten. Toch kijkt ze. Merkt dat ik er ben. Maar ik ben minder dan de dieren.’

Met treffende beeldspraak weet Boekwijt die sfeer te versterken. In een ander verhaal beschrijft ze een non-descripte vrouw als ‘Er was geen bijvoeglijk naamwoord dat aan haar bleef haken.’

Archeologie Magazine

Losse einden

Alle verhalen hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat er dieren in figureren: koeien, paarden, herten, een kat of een papagaai, om er maar een paar te noemen. Meer dan dat is er niet over te zeggen, want waarom dat is en op welke wijze het bijdraagt aan de verhalen wordt niet duidelijk. Eigenlijk is dat het probleem van dit boek, er is veel niet duidelijk, de grootste vraag bij alle verhalen is ‘waar gaan ze over?’ De verhalen zijn onbegrijpelijk. Soberheid in proza is een groot goed, maar Boekwijt slaat door, ze stuurt de lezer het bos is, hij moet maar uitzoeken wat de verhalen betekenen. Het zou toch prettig zijn als ze iets meer richting aan de verhalen had gegeven, iets meer drama in de verhalen verweven had. Nu lezen we fragmentarische en vooral statische gebeurtenissen van alledag, zonder kop of staart. Dat is natuurlijk een essentieel kenmerk van korte verhalen. Waar een roman een schilderij is, is een kort verhaal een uitsnede, met veel losse einden. Da’s geen probleem. Maar in Pels zijn het er te veel.

Literairderig

Pels moet het hebben van de sfeer en de stijl. Die zijn bij vlagen zeer goed. Maar het was blijkbaar Boekwijts wens om vooral een artistiek boek te maken. Zinnen als ‘Ik slaap in stilte onder een deken, die mij dwingt tot onbeweeglijkheid’ of ‘Het riet was gemaaid en lag goor langs de sloten’ zijn te krampachtig mooi geschreven. De wens literair te zijn ligt er zo dik op dat het resultaat literairderig is. Veel impliciete verhalen, een naargeestige sfeer, een drang tot schurende beeldspraak; lezen wordt zo vooral een intellectuele exercitie, waarbij je veel moet nadenken en interpreteren om iets van inhoud te kunnen vinden. De lezer als detective op zoek naar een plot, een conflict, maar anders dan in een echt detective, zonder uiteindelijke oplossing.

Pels laat zien dat Boekwijt kan schrijven. Maar wat is er mis met begrijpelijke verhalen?

Boeken van deze Auteur: