"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Peoples of the New Testament World

Zondag, 6 juni, 2021

Geschreven door: William A. Simmons
Artikel door: Jona Lendering

Tollenaars en zondaars

[Recensie] Ik was onlangs in de omstandigheden om een van de prangendste wetenschappelijke kwesties onzer tijd op te lossen: wat is erger, zes uur claustrofobie in een Airbus A319 of vijf uur blootstelling aan Heathrow Airport? Helaas werd ik afgeleid door de laatste hoofdstukken van William A. Simmons’ Peoples of the New Testament World (2008), zodat ik u het antwoord schuldig moet blijven. Ofwel: we hebben te maken met een boek dat zó onderhoudend is, dat je zelfs vergeet dat je je bevindt in een Airbus 319 of op Heathrow.

In twintig hoofdstukken legt de auteur aan de lezer uit wat farizeeën, sadduceeën, tollenaars, Herodianen, centurions en schriftgeleerden zijn – begrippen die ook voor professionele oudhistorici nog wel eens lastig zijn. (Zo ken ik een hoogleraar die farizeeën definieerde als “gehelleniseerde joden”, hoewel het nu net degenen waren die zich bezonnen op het joods-eigene, als verzet tegen de vergrieksing van hun mede-joden.) Vaak is Peoples of the New Testament World een soort sociale geschiedenis van de antieke samenleving, bijvoorbeeld als de kooplieden en de boeren, de slaven en de vrijgelatenen of de cliënt-patroonrelaties worden behandeld. Ik vond dit sterke hoofdstukken.

Ik was nog meer onder de indruk van Simmons’ hoofdstuk over de zondaars. Dat waren niet, zoals ik altijd dacht, mensen die niet in staat waren te leven volgens de morele standaard van bijvoorbeeld de farizeeën of christenen, maar mensen die gekozen hadden voor een levenswijze die duidde op verwerping van de erecodes die de andere joden wél aanvaardden. De bijbelse zondaar was dus niet iemand die niet beter kon, maar iemand die anders wilde.

Het is wellicht nuttig op deze plaats te verwijzen naar de lijst van oneervolle beroepen die de Romeinse senator Cicero heeft opgenomen in De officiis. Het gaat daarbij om mensen die alle recht op respect hadden verspeeld: belastinginners, prostituees en gladiatoren bijvoorbeeld. In Rome hield men zulke eerlozen het liefst op enige afstand: in het theater, amfitheater en circus werden ze geacht in het schellinkje te zitten, ver van de voorstelling en de senatoren op de eerste rij. In het oude Judea waren de zondaars op soortgelijke wijze buitengesloten, en het feit dat Jezus zijn maaltijden met hen deelde, en dat nog wel in de naam van God, moet zijn tijdgenoten diep hebben geschokt – net zo diep als de Romeinen geschokt waren toen hun verheven keizer Commodus zich aandiende als gladiator.

Boekenkrant

Wat bij het lezen van Simmons’ mooi geïllustreerde boek steeds terugkeert, is zijn nadruk op de Babylonische inname van Jeruzalem (586 v.Chr.), de daaropvolgende Ballingschap en tot slot de terugkeer in de Perzische periode (539?). Hij presenteert deze traumatische ervaringen als de achtergrond waartegen farizeeën en sadduceeën zijn ontstaan. Persoonlijk zou ik hebben gedacht aan de crisis die bekendstaat als de Makkabeeënopstand, een kleine vier eeuwen laterm en mijn boek Israël hersteld zal daar dan ook mee beginnen, maar Simmons heeft enkele argumenten die overweging verdienen. Hij is zich er echter van bewust dat de namen van de genoemde groepen niet voorkomen in onze bronnen, en spreekt zorgvuldig van bijvoorbeeld “proto-farizeeën”. Dat leest wat onprettig, maar zijn standpunt is verdedigbaar.

Het boek heeft helaas te lijden gehad van een catastrofaal slechte redactie. Op blz. 182-183 lijkt een deel van de tekst te ontbreken, op blz. 36-37 is een deel twee keer afgedrukt; er zijn allerlei zetfouten, zoals het stadstaatje Chalkis dat ten onrechte Chalsis heet; de Perzische koning Cyrus neemt Babylon herhaaldelijk in het verkeerde jaar in; van de zeventien gebouwen op de landkaart van de stad Rome zijn er vijftien pas gebouwd nadat het Nieuwe Testament was geschreven.

Erger is een nutteloos hoofdstuk over Romeinse keizers, waarin ik talloze feitelijke onjuistheden telde, waarvan enkele dubbel ergerlijk zijn in een boek over de mensen van het Nieuwe Testament. Het Colosseum is bijvoorbeeld niet betaald door keizer Titus, maar gefinancierd vanuit de buit die de Romeinen hadden bemachtigd tijdens de inname van Jeruzalem. Ik hoop dat dit hoofdstuk wordt herzien als Peoples of the New Testament World wordt herdrukt.

Een herdruk, zeker. Afgezien van de desastreuze behandeling van de Romeinse keizers en de vele slordigheden, is dit een goed boek. Het verdient daarom een herdruk en een Nederlandse vertaling. Een betere redacteur kan het in een handomdraai bewerken tot een perfect handboek voor degene die zich voor het eerst bezighoudt met de fascinerende wereld waarin het rabbijnse jodendom en christendom zijn ontstaan. Trouwens, ook hoogleraren oude geschiedenis kunnen er nog wat van leren.

Eerder verschenen op de Mainzer Beobachter

Boeken van deze Auteur: