"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Perenbomen bloeien wit

Vrijdag, 30 maart, 2007

Geschreven door: Gerbrand Bakker
Artikel door: Daan Stoffelsen

Warm bad en koude douche

Hij was voor ons, zoals voor velen, een ontdekking, maar helemaal uit het niets kwam hij niet, deze Gerbrand Bakker. Ondanks alle debutantenprijzen ( Boven is het stil kreeg onder andere het Gouden Ezelsoor en de DebutantenPrijs) bleef hij zelf volhouden dat hij al gedebuteerd wás, met een jeugdroman. Dat boek kwam in 1999 uit bij uitgeverij Piramide en werd vertaald naar het Duits, waar het enkele malen herdrukt werd.

Het Nederlandse publiek krijgt een tweede kans om de debutant Bakker te leren kennen met de sterk bewerkte heruitgave van Perenbomen bloeien wit. We leven mee met een klein maar gelukkig gezinnetje, waar pa Gerard ’s zaterdags hun snotkleurige oude brik wast en de tweeling Klaas en Kees samen met jongere broer Gerson een variant op blindemannetje speelt, waarbij je met ogen dicht een opgedragen doel moet bereiken.

‘Het was kort na zijn vierde verjaardag toen we hem voor de eerste keer lieten meedoen. Die keer, en vele keren daarna, speelden we vals. Met onze ogen dicht konden we namelijk niet zien of hij in een sloot liep. Hij kon goed lopen tegen die tijd en ook goed praten. Maar toen hij met zijn handje tegen de stam van de beuk leunde, en zijn ogen sloot, sprak hij één enkel woord. We konden hem niet goed verstaan.
“Wat zeg je, Gerson?” vroeg Klaas, die al bezig was af te tellen.
“Zwart,” zei Gerson. Zelfs terwijl we aan het praten waren, opende hij zijn ogen niet. Hij had ze zo stijf dichtgeknepen dat zijn wangen bijna zijn wenkbrauwen raakten en we duidelijk zijn stompe melktandjes konden zien. “Zwart,” zei hij nog een keer. Hij had de naam van het spel bedacht.’

Er was ooit een moeder in het verhaal, naar wie hond Daan (trouwens, wie noemt zijn hond nou Daan?) tenminste wel luisterde, maar die is weg, met een andere man. Vijf keer per jaar, op de verjaardagen van de jongens en met nieuwjaar, komt er een kaart. Uit Italië.

‘“Italië is een heel lelijk land,” zei Gerard. “Het is er bloedheet, Italianen zijn heel vervelende, schreeuwerige mensen die niets liever doen dan je omver rijden op van die belachelijke scootertjes, je moet er poepen op je hurken, je loopt er voedselvergiftiging op, of in ieder geval heel ernstige diarree, ze praten er alleen Italiaans en weigeren Engels of Nederlands te praten, er zijn altijd bosbranden, die ze meestal zelf aansteken, de treinen zijn er altijd te laat, iedereen en alles is altijd te laat, obers zijn onbeleefd als je op een terras zit, als je je geld niet vastketent aan je lichaam ben je binnen de kortste keren bestolen en als je een museum wilt bezoeken, is dat altijd en eeuwig op slot wegens restauratiewerkzaamheden.”
“Ben jij eigenlijk ooit in Italië geweest?” vroeg Gerson.
“Ik kijk wel lekker uit. Ik ben niet gek.”’

Het leven samen in de polder bevalt goed. Het leest als een warm bad. Maar de idylle wordt plotsklaps afgebroken als ze, op weg naar opa en oma, een ongeluk krijgen. Gerson zit voorin, raakt in een coma, en blijkt blind. Nu moet hij een leven lang ‘zwart’ spelen.

De eensgezinde meervoudige vertelstem van de tweeling wordt nu doorbroken door de gedachten van Gerson zelf, die zich eerst machteloos voelt, dan steeds nukkiger wordt en ten slotte… De eenheid is weggenomen, de eenzaamheid neemt toe, en het einde van het boek is een drama, een koude douche, slechts onsentimenteel te vertellen door Daan, de hond, die braaf op ‘de kleine zwarte’ blijft wachten.

In Perenbomen bloeien wit speelt net als in Boven is het stil het ‘buiten’, het erf, de polder, een belangrijke rol, en is de hoofdrol weggelegd voor een binnenvettende eigenheimer. En ook de ontluikende homoseksualiteit speelt er. Maar, en dat heeft sterk met de jonge vertellers te maken, het is opener en directer. De emoties zijn ook groter, en worden nu wél uitgesproken. Is dat het jeugdroman-element? Of zit hem dat vooral in de vertellende hond? Wat bepaalt het onderscheid tussen literatuur voor de jeugd en voor volwassenen? Daar moeten we nog eens dieper op ingaan, misschien later dit jaar.

Bakkers eerste, of zo u wil, tweede debuut, is hoe dan ook de moeite waard. Jarenlang bleef hij een onbekende, met een jeugdroman die niets had gedaan in Nederland en een veelbelovend manuscript in de la. Nu is hier dit kleine oeuvre, eenzaam in het polderlandschap, dat heel veel meer belooft.