"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Peter de Grote

Woensdag, 15 december, 2021

Geschreven door: Robert K. Massie
Artikel door: Jef Abbeel

[Recensie] Robert K. Massie (1929-2019) was Amerikaans historicus, gespecialiseerd in de Romanovs. Zijn biografie van Peter de Grote (1672-1725) kreeg in 1981 de Pulitzerprijs, en terecht. In 1986 werd het boek al eens vertaald in het Nederlands, in 2020 opnieuw.

Massie beschrijft eerst hoe Moskou en het Rode Plein eruitzagen in de 17de-18de eeuw: de gebouwen waren van hout, er brak dikwijls brand uit. Het Kremlin had twee heersers: de tsaar en de patriarch. De tsaren leefden vroom en sober, maar soms at en dronk Peter mateloos. Rusland telde slechts 8 miljoen inwoners, Frankrijk 19 (p. 21). Bovendien konden de Russen niet verhinderen dat de Krim-Tataren Russische slaven leverden aan de Ottomanen, met wie ze bijna permanent oorlog hadden. In 1695 leefden er 15.000 Russen als slaaf bij de Turken (p. 132).

Peter werd tsaar gekozen op zijn 10 jaar, samen met zijn halfbroer Ivan, maar zijn oudere halfzus Sophia was regentes, met de steun van de Kremlin-bewakers (Streltsy). Peter was altijd bezig, maar studeerde weinig. Hij leerde veel van de Nederlanders in Moskou en tijdens zijn verblijf in de Verenigde Provinciën. Hij kende een beetje Nederlands en Duits. Op zijn 17de, in 1689, trouwde hij al. Maar hij had meer interesse voor schepen dan voor zijn vrouw. In dat jaar stopte hij de regentes het klooster Novodevitsji in. Hij zocht vaak contact met westerlingen in de ‘Duitse’ voorstad en in de enige haven Archangelsk; hij hield er ook een Duitse maîtresse aan over (Anna Mons). Met zijn 2m04 was hij 36 cm groter dan de gemiddelde man (1m68). Soms kreeg hij stuiptrekkingen en verloor hij een uur of twee het bewustzijn. Zijn oorlogen tegen de Ottomanen leidden tot de verovering van Azov in 1696. Tientallen jongeren stuurde hij naar West-Europa voor een zeevaartopleiding en in 1697-1698 trok hij met ‘Het Grote Genootschap’ van 250 man er zelf naartoe, als eerste tsaar die naar het buitenland reisde om bij te leren. Hij wilde het bondgenootschap met Oostenrijk, Polen en Venetië tegen de Turken hernieuwen en in Holland en Engeland scheepsbouwers en marineofficieren ronselen. Lodewijk XIV was toen de invloedrijkste vorst, hij regeerde 72 jaar (1642-1714), maar hij koos voor de Turken en kreeg dus geen bezoek (p. 158).

Het bezoek aan Zaandam en Amsterdam was incognito, maar door zijn uitzonderlijke lengte werd Peter snel herkend. Amsterdam was toen de grootste haven van Europa en de rijkste stad ter wereld (p. 173), o.a. dank zij de V.O.C. (Verenigde Oost-Indische Compagnie). Hij bezocht ook geleerden in Leiden (Boerhaave) en Delft (van Leeuwenhoek). De grote schilders Rembrandt, Vermeer en Hals interesseerden hem minder.

Pf

Na vijf maanden in Holland, trok Peter in 1698 voor vier maanden naar Engeland, dat toen op weg was om het belangrijkste wereldrijk te worden. Daar deelde hij eerst een kamer met vier gewone Russen, daarna met  actrice/maîtresse Laetitia Cross. De Engelsen kregen toestemming om tabak in Rusland in te voeren en te verkopen. Peter nam ook het Engelse muntstelsel over en zestig Engelse vaklui volgden hem naar Rusland. Na Londen volgde Wenen, waar hij de keizer tevergeefs probeerde over te halen om samen tegen de Turken te vechten. Saksen en Polen kreeg hij wel aan zijn kant om de Baltische landen te veroveren op Zweden. In totaal bracht het gezantschap 800 vaklui mee om Rusland te moderniseren. Maar de politieke rechten die in Holland en Engeland al bestonden, nam hij niet over.

Na zijn terugkeer in Moskou zou Peter eigenhandig de baarden geschoren hebben bij belangrijke figuren (p. 222). Wie zijn baard wou behouden, werd daar flink op belast. Idem voor de lange traditionele kledij. Zijn vrouw Jevdokia stopte hij in het klooster. De Streltsy kwamen er na een opstand minder goed van af: zij werden zwaar gemarteld en opgehangen.

De pogingen om toegang te krijgen tot de (Turkse) Zwarte Zee mislukten. De oorlogen tegen Zweden duurden van 1611 tot 1718. Ze verliepen moeizaam, met nederlagen, maar ook met de verovering van de Baltische landen.

De bouw van Sint-Petersburg (1703 e.v.) kostte 25.000 à 100.000 mensen het leven, vooral door ziektes. Italiaanse, Duitse en Franse architecten ontwierpen de mooie gebouwen en parken. Vanaf 1712 werd het de Russische hoofdstad (tot 1918).

In 1703 vond Peter ook een nieuwe vrouw, Martha Skavronskaja, een Litouws dienstmeisje dat als gevangene in Rusland was beland. Hij noemde ze Catharina. Ze schonk hem 12 kinderen, van wie er slechts twee in leven bleven en één keizerin Elisabeth werd (1740-1762).

In 1703 voerde hij de eerste krant in om zijn volk te onderrichten en verbood hij afgesproken huwelijken (p. 365). In 1711-1713 bezocht hij de Noord-Duitse steden, in 1715 was hij na een braspartij zo ziek dat hij de laatste sacramenten kreeg.

In 1716-1717 maakte hij zijn tweede grote reis naar het Westen. Zijn geliefd Amsterdam en Zaandam waren er weer bij, andere steden voor het eerst: Breda, Antwerpen, Brussel, Gent, Brugge en Parijs, waar Peter de 7-jarige koning Lodewijk XV optilde en kuste.

Na Parijs ging hij via het arme platteland (p. 600) naar Reims, Namen, Luik, Spa, Amsterdam, Berlijn en terug naar Sint-Petersburg. Daar had hij een politiek probleem: zijn zoon Alexej wilde hem niet opvolgen en vluchtte met zijn vriendinnetje Afrosinja, een ongeschoolde Finse lijfeigene, naar Wenen, Tirol en Napels, maar Peter liet hem terughalen. Zijn helpers kregen zware straffen. Het hooggerechtshof veroordeelde Alexej in 1718 zelfs tot de dood, maar hij stierf al na 40 slagen met de knoet, waarbij Peter toekeek en liet begaan! (p. 652)

Zijn pogingen om verplicht onderwijs in te voeren, stuitten op zoveel verzet van de landeigenaars en de middenklasse, dat hij ze moest opgeven (p. 701). De oprichting van de Academie van Wetenschappen lukte wel (p. 758-759). Peter selecteerde zijn hoge ambtenaren uitsluitend op basis van verdiensten: dus buitenlanders, joden, katholieken en lijfeigenen kregen ook topfuncties. Maar de corruptie en zelfverrijking binnen de hoge ambtenarij kreeg hij niet uitgeroeid. Dat is nu nog zo in het Rusland van Poetin. Peter deed ook van alles om industrie en handel te bevorderen, o.a. door kanalen aan te leggen en buitenlanders binnen te halen. Maar het conservatieve Russische volk wilde niet mee.

Op godsdienstig vlak was hij veel verdraagzamer dan de orthodoxe kerk, behalve tegenover de jezuïeten: aan hen had hij een hekel (p. 728). Hij zorgde er wel voor dat de orthodoxe kerk moest gehoorzamen aan de tsaar. Pogingen om handel te drijven met China en delen van Perzië te veroveren, mislukten. Er kwam wel een grensverdrag met China, waarbij jezuïeten in Peking en in Sint-Petersburg een rol speelden (n.v.d.r.).

Zijn tweede vrouw Catharina kroonde hij plechtig tot keizerin, ondanks haar bescheiden afkomst (p. 778-779).

Op 28 januari 1725 stierf Peter op zijn 53ste, in zijn 43ste regeringsjaar, nadat hij al enkele weken veel pijn had geleden van nierstenen, urineproblemen en uiteindelijk ook afsterving van lichaamsdelen rond de blaas (strangurie en gangreen). De Leidse professor Boerhaave zei dat hij hem had kunnen genezen als hij eerder geraadpleegd was (p. 789).

Peters vrouw Catharina volgde hem op, maar ze stierf twee jaar later. Tussen Peters dood en Catharina de Grote (1762-1796) regeerden er zes tsaren, van wie vier vrouwen en op Elizabeth na (1741-1762) was dat telkens maar enkele maanden. Tsaar Paul schafte in 1796 meteen het decreet  van Peter af dat ook een vrouw op de troon mocht zitten.

Tot vandaag twisten slavofielen en ‘westerlingen’ over de betekenis van Peter de Grote, de man met de fenomenale energie en de ‘Eeuwige zwoeger’ volgens Poesjkin (p. 798).

Massie heeft een indrukwekkende biografie geschreven, niet enkel van Peter de Grote, maar ook van de tijd waarin hij leefde. Het had wat beknopter mogen zijn, zeker wat Zweden en Engeland betreft en de verzonnen dialoogjes had hij beter weggelaten. We krijgen een uitgebreid beeld van de verschillende vorstenhuizen in Europa, hun onderlinge contacten, hun macht. En van hun privéleven: zo zou Augustus de Sterke van Saksen en Polen 354 bastaards gehad hebben ( p. 218). En ook van de mannenmaatschappij waarin vrouwen ongenadig werden afgeranseld, de huwelijksgewoontes waarbij de huwbare leeftijd rond 13-14 jaar lag, het hele leven van de Schotse generaal Gordon en  de Zwitserse charmeur Lefort, allebei medewerkers van Peter.

We lezen herhaaldelijk hoe wreed er gemarteld werd om bekentenissen af te dwingen (o.a. p. 238-242), welke wrede straffen er dan nog volgden (radbraken, vierendelen, onthoofden, ophangen, p. 384). Komen ook aan bod: de economische toestand in vele landen, het culturele en dagelijkse leven, de eetgewoontes (Karel XII van Zweden at met zijn handen), te veel veldslagen en oorlogen, rare gewoontes zoals dwergen en reuzen verzamelen voor de vorstenhoven (p. 571).

Enkele details: vaak staat de dag en de maand vermeld, maar niet het jaartal. Een massa weinig bekende plaatsnamen zoals Soezdal, Jaoeza, Voronezj, Proet … moet je zelf opzoeken, want een kaart staat er niet in. Het register is goed, maar onvolledig. Tsarskoje Sela/Tsarendorp (p. 777, 816) moet Selo zijn.

De haven van Rotterdam kwam pas tot bloei na de aanleg van de Nieuwe Waterweg in 1866-1872, dus nog niet in de ‘17de eeuw’ (p. 169).

Rond 1717 hoorde Namen bij de Oostenrijkse Habsburgers, Luik en Spa bij het Prinsbisdom Luik. Ze waren dus niet verdeeld tussen ‘Holland’ en de Habsburgers. En Peter werd er allicht niet verwelkomd door ‘Nederlandse’ hoogwaardigheidsbekleders (p. 600). Van Breda ‘via de Schelde’ naar Antwerpen reizen (p. 589) was ook toen onmogelijk. Het laatste jaar van de 17de eeuw was niet ‘1699’ (p. 263), maar 1700.

Eerder verschenen op Jef Abbeel