"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het laatste kind

Vrijdag, 19 november, 2021

Geschreven door: Philippe Besson
Artikel door: Nico Voskamp

Hoe verwerk je het afscheid van een kind?

[Recensie] Het citaat van Marguerite Duras waar Het laatste kind mee begint, verwoordt het goed:

“Het huis, dat is het gezinshuis, dat dient om er de kinderen en de mannen in op te bergen, om ze op een voor hen geschikte plek te houden, om te voorkomen dat ze ontsporen, hen af te leiden van hun oeroude neiging om het avontuur te zoeken, ervandoor te gaan.”

Philippe Besson is een succesvolle Franse schrijver. Hij schreef meer dan 20 boeken, maakte daarnaast scenario’s, was literatuurcriticus op tv en schreef voor een Franse krant. Nadat zijn eerste twee boeken goed verkochten, nam hij het besluit fulltime schrijver te worden.

Met dit boek zet Besson bekwaam een emotionele periode in het leven van een doorsnee gezin neer. Martine Woudt vertaalt het Frans net zo bekwaam in modern, plezierig leesbaar Nederlands.

Boekenkrant

Het laatste kind gaat het huis verlaten: Theo gaat op zichzelf wonen. Dat zat er natuurlijk wel, ooit, aan te komen, maar nu het daadwerkelijk gebeurt realiseren de ouders zich dat ze nu alleen met z’n tweeën overblijven. Dat besef komt hard aan.

De eerste scène kan zo verfilmd worden: Anne-Marie roostert wat sneetjes brood en laat de koffie doorlopen, terwijl haar man Patrick onder de douche staat. Als ze zich omdraait, staat zoon Theo er. In korte broek, wilde haren, slaaphemd. Onmiddellijk overvallen haar herinneringen aan alle voorgaande ochtenden met haar zoon: dat hij naar school moest, uit kon slapen, de ochtenden met het licht aan, dat hij ziek was of met een ochtendhumeur. Dat is vanaf vandaag voorbij.

De gemengde emoties die het afscheid bij de ouders teweegbrengt komen in korte, heldere zinnen aan de oppervlakte. De vader kan slecht met die emoties omgaan maar stopt ze weg. De moeder heeft het zwaarder: in haar chaotische hoofd cirkelen zorgen en myriaden problemen waar de arme jongen mee te maken krijgt – wat weet hij nou van wonen op zichzelf, in een vreemde stad nota bene, en eet hij wel goed? In een prachtige associatieve stijl, een ‘stream of conciousness’, laat Besson die constante stroom bij mama neerdwarrelende gedachten over zorgen, mogelijke rampen en fatale voorvallen, tot leven komen.

Ook mooi contrasterend beleven we de onverschilligheid van de zoon, die botst met de bezorgde monologue interieurs in het moederbrein. Mama weet het niet meer: wat moet ze nu met haar leven? Papa lijkt het niet te raken, maar na de verhuizing duikt hij toch de garage in en gaat net een beetje te hardhandig aan een metalen ding klussen.

Besson houdt de regie strak in handen, totaan het eind. Daar wordt subtiel, in een paar zinnen de gemoedstoestand van de overgeblevenen geschetst:

“Ze vraagt: ‘Heb je hulp nodig?’ De vraag is retorisch en alleen uit beleefdheid, want Anne-Marie zou niet weten waarbij ze van enig nut zou kunnen zijn, maar het zijn de dingen die je zegt in goed gezelschap, wanneer je de ander in zijn inspanningen wilt steunen, ook al beschik je niet echt over de benodigde deskundigheid. Die impuls zit erachter. Die gewoonte.

Hij zegt: ‘Ik red me wel, dank je.’ Het antwoord was voorspelbaar en is een soort Pavlov reactie …

Gewoonlijk zou Anne-Marie geen enkele aandacht aan hun gesprekje schenken, maar nu vraagt ze zich af of hun gezamenlijke leven – onder meer – uit stoplappen en pavlov­reacties bestaat.”

Of en hoe de echtelieden hieruit komen blijft als een vurig vraagteken hangen boven dit wonderschone, lichtvoetige en tegelijk zwaarhartige juweeltje. Chapeau!

Ook verschenen op Nico’s recensies en Tiktok

Boeken van deze Auteur:

Lieg met mij

De verzoening