"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Pierre Cuypers

Donderdag, 11 oktober, 2018

Geschreven door: Wies Van Leeuwen
Artikel door: Vera Weterings

[Recensie] Wie het heeft over de architect Pierre Cuypers (1827-1921) denkt aan gebouwen zoals het Centraal Station (1881-1889) en het Rijksmuseum (1876-1885) in Amsterdam. Cuypers heeft zijn sporen echter niet alleen in Amsterdam maar door het gehele land achtergelaten. Met Pierre Cuypers heeft biograaf Wies van Leeuwen een compact overzicht gemaakt van de hoogtepunten uit het leven en werk van Cuypers. Door de gekozen chronologische opbouw laat Van Leeuwen zien hoe het leven en werk van Cuypers elkaar beïnvloedden en versterkten.

Van Leeuwen start met zijn jeugd in Roermond en de opleiding die hij in Antwerpen heeft genoten. Hierna vertelt hij over de totstandkoming van het Roermondse Cuypershuis. Terwijl de aannemers en  bouwkundigen in Roermond en omgeving nog zwoeren bij pleisterlagen en eclectische ornamenten in stuc en terracotta, koos Cuypers voor de plaatselijke handvormsteen in een uitgesproken neogotisch ontwerp. Hiermee maakte hij van het Cuypershuis een staalkaart van wat hij als architect wilde en kon:

“Zijn visitekaartje in een vernieuwde mengeling van traditionele baksteenbouw en internationale, Engels geïnspireerde gotiek.” (p. 17)

Cuypers hield zich echter niet alleen bezig met gebouwen, hij ontwierp ook stoelen en verzorgde de details van zijn architectonische meesterwerken. Zo maakte hij sjabloonversieringen in het Cuypershuis. Ook tekende Cuypers voortdurend. Hij  tekende observaties van stadsbeelden en natuur, bloemen en bladmotieven, dieren en landschappen. Zijn schetsen dienden als eerste voorbereidingen voor een kapiteel, fries of ander ornament.

Dans Magazine

In het boekje beschrijft Van Leeuwen niet alleen Cuypers’ levensloop en laat hij niet alleen de lezer kennis maken met de werken die Cuypers maakte, hij biedt ook een inkijkje in zijn vakmanschap en professioneel bedrijf. Zo worden zijn teksten begeleid door prachtige schetsen en laat hij een deel van het kaartsysteem zien van de Kunstwerkplaats Cuypers en Co.

Ook vertelt Van Leeuwen over de perioden tussen het ontstaan van grote gebouwen in. Zo neemt hij de lezer mee  op Romereis voor de kerk van Oudenbosch. Toen de in Rome opgeleide pastoor W. Hellemons van Oudenbosch naar Cuypers ging, vroeg hij hem een nieuwe kerk te bouwen naar het model van de Romeinse Sint Pieterskerk. Cuypers kwam toen met een neoromaanse interpretatie. Dat was niet naar wens van de pastoor, waarna Cuypers met zijn vrienden naar Rome vertrok. Hier zag hij naast de Sint Pieter ook verschillende barokkerken met bewogen gevellijnen en silhouetten die hij als inspiratiebron voor ander werk kon gebruiken. Hoewel Cuypers in het zuiden van ons land vele kerken heeft ontworpen, is hij ook beroemd geworden om zijn schilderachtig rationalistische stijl in de stedenbouw. Deze kwam tot bloei in Amsterdam.

“Als een projectontwikkelaar avant-la-lettre maakt hij een project met rijtjeswoningen en vrijstaande villa’s in het groen.” (p. 86)

Naast eigen werk was Cuypers ook veelvuldig bezig met het restaureren van oude monumenten. Hij begon in het zuiden met projecten als de restauratie van het koor van de Munsterkerk en de romaanse crypte van de abdijkerk Rolduc. Later ging hij ook grotere projecten doen. Zo omringde Cuypers de Nijmeegse Kronenburgertoren met een romantisch park. In zijn restauraties modelleerde hij de monumenten tot stenen historiestukken. Zo verhoogde hij daken en torenspitsen, hij herbouwde verdwenen onderdelen en bracht dakkapellen en ornamenten aan waardoor de monumenten in zijn ogen hun geschiedkundige waarde terug kregen. Deze werkwijze paste hij toe bij onder meer het Muiderslot, kasteel Radboud in Medemblik en het gotische huis en het stadhuis in Kampen.

“Zo modelleert de architect het monument in een superieure verschijningsvorm, aangepast aan eigentijdse wensen en voorstellingen. Het wordt daarmee een sprekende getuige van de geschiedenis, als het ware een geschilderd historiestuk, maar dan wel in drie dimensies.” (p. 109)

In het boekje worden verschillende bouwwerken van Cuypers uitgelicht, waaronder het Centraal Station en het Rijksmuseum en ook mijn persoonlijke favoriet Kasteel de Haar. Ook dit kasteel was een project van restauratie en reconstructie. De restauratie vloeide rechtstreeks voort uit de bouwsporen waarbij wel gebruik werd gemaakt van moderne materialen en technieken.

Al met al is Pierre Cuypers een zeer mooi overzichtswerk waarin Van Leeuwen de hoogtepunten van het leven en werk van Cuypers vloeiend in elkaar over laat lopen. Het compacte boekje is bijzonder fraai geïllustreerd met foto’s van de vele bouwsels en architectonische hoogstandjes van Cuypers evenals familiefoto’s’, prenten en archiefstukken. Een aardige toevoeging achterin het boekje is een top-30 van Cuypersgebouwen, zo kan de lezer na het lezen van het boekje ook ons land in trekken om de bouwwerken in het echt te bekijken. Wie van architectuur houdt zal dit boekje zeker met veel plezier lezen.

Eerder verschenen op Hereditas Nexus