"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Pierre Jarawan Day - Roelant meets... Pierre Jarawan

Vrijdag, 3 juli, 2020

Geschreven door: Pierre Jarawan
Artikel door: Roelant de By

 

Begin van dit jaar had ik met Pierre Jarawan afgesproken voor een interview wanneer hij naar Nederland zou komen voor de promotie van zijn nieuwste boek Lied voor de Vermisten. Door alle corona perikelen blijft Pierre echter in Duitsland, waar hij woont, en komt op zijn vroegst in september naar ons land. Rest ons voor nu slechts een Face Time gesprek. De voertaal is Duits.

Roelant: ‘Hallo Pierre, Je hebt wederom een prachtig boek geschreven wat zich afspeelt in Libanon. Je bent zelf geboren in Amman, Jordanië. Waarom schrijf je niet over Jordanië?’

Pierre: ‘Ik ben toevallig in Jordanië geboren omdat mijn ouders daar toen voor hun werk woonden. Toen ik drie jaar oud was, is ons gezin (ik heb een broer en een zus) naar Duitsland gegaan. En daar woon ik nog steeds. Ik heb geen verbinding met Jordanië, wel met Libanon, het land van mijn vader.’

Roelant: ‘In je eerste boek, De Zoon van de Verhalenverteller, beschrijf je hoe het gezin van jouw hoofdpersoon in een wijk woont met allemaal Libanezen. Hoe die met elkaar omgaan en voortdurend heimwee hebben naar hun vaderland.’

Pierre: ‘Dat was voor ons gezin hetzelfde. Maar niet alleen heimwee, ook woede voelden we. Ergernis over de politiek en over de corruptie. Het is een mengeling van gevoelens. Het land en de mensen zijn fantastisch, maar er zijn nogal wat problemen. In de jaren vijftig, zestig van de vorige eeuw was Beiroet een luxe, mondaine stad met heel veel cultuur. Het Parijs van het Midden Oosten. Een land waar alle geloofsgroeperingen vredig naast elkaar konden leven. Katholieken, Christenen, Moslims enzovoorts. Bij ons thuis speelt religie geen grote rol. Oorspronkelijk is mijn vader van Christelijke huize, maar we zijn niet praktiserend.’

 width=

Roelant: ‘Een prachtige scène in jouw boek vind ik die waar een gezin onverwachts bezoek krijgt en deze gasten ook meteen voor het eten uitnodigt. De hoofdpersoon merkt daarna op dat er eigenlijk niet genoeg eten is omdat de gastheer zelf niets neemt. Dat gastvrije is typisch voor niet-Europese volken denk ik. Ik herken dat namelijk van mijn eigen vader (hij komt uit Suriname).’

Pierre: [lachend] ‘Ja, dergelijke gastvrijheid is niet zo algemeen in Duitsland. Dat je het beste geeft wat je hebt, en als er niet genoeg is, neem je zelf niet. Ik vond het mooi om die tegenstelling te belichten.

Roelant: ‘In je boek schrijf je letterlijk dat Libanon ‘de mooiste zee’ heeft, ‘het zachtste licht’, ‘de imposantste bergen’, en ‘de rijkste cultuur’, maar ‘waarom niemand dan toch naar dat land terug wilde, kon niemand me uitleggen.’

Pierre: ‘Dat komt onder meer omdat de mensen die wél teruggaan, daar een land aantreffen dat verwoest is en te lijden heeft van corrupte politici.’

Roelant: ‘Je beschrijft in het nawoord van je nieuwe boek dat hoge functionarissen als Samir Geagea en zijn voormalige tegenstander generaal Michel Aoun, na eerst in de gevangenis te hebben gezeten of op de vlucht te zijn geweest, nu beide op hoge posities in de politiek in Libanon zijn teruggekeerd. De laatst genoemde is nu zelfs de president.’

Pierre: ‘Dat is het grote probleem. De corruptie en vriendjes politiek in Libanon zijn verschrikkelijk. Er zijn een paar families die er de dienst uitmaken en elkaar de mooie baantjes toeschuiven. Het parlement is nog steeds niet democratisch. Je wordt misschien niet meteen in de gevangenis gegooid als je iets kritisch zegt of schrijft, maar je kan wel ernstig lastig gevallen, geïntimideerd of gepest worden.’

Roelant: ‘Je schrijft over gewone mensen, de twee vrienden Amin en Jafar, die proberen te leven en te overleven in een verwoest en verscheurd land. Je maakt het niet mooier dan het in werkelijkheid is. ’

Pierre: ‘Door mijn studie, Duitse en Amerikaanse literatuur, heb ik grote bewondering gekregen voor de grote Amerikaanse schrijvers zoals John Irving en Philip Roth, die hun verhalen altijd in context met de tijdgeest maakten. Dan wordt een boek zoveel meer dan alleen een verhaal. Dan creëer je een wereld in een bepaald tijdsbeeld, een verhaal waarin de context en de geschiedenis uitermate belangrijk zijn. Zulke verhalen wil ik zelf ook schrijven. Zoals in mijn nieuwe boek waarin ik inga op het grote aantal vermiste personen, 17.415 om precies te zijn. Niemand weet waar die mensen zijn, of ze nog leven. Ik wilde ze een stem geven. De ouders van mijn hoofdpersoon Amin zitten bij die 17.415 mensen. Zijn oma vlucht met haar zeer jonge kleinzoon naar Duitsland en keert dertien jaar later, als de oorlog afgelopen is, weer terug naar Libanon.’

Roelant: ‘Je laat de dertien jarige Amin vriendschap sluiten met schoolgenoot Jafar, die al die oorlogsjaren heeft meegemaakt.’

Pierre: ‘Een mooie tegenstelling vond ik dat: Jafar die alleen maar oorlog gekend heeft en nu moeite heeft hoe hij zich in vredestijd moet gedragen, en Amin die een rustige jeugd in Duitsland heeft gehad en zich nu tussen de puinhopen van kapot geschoten huizen en scholen moet zien te redden. Mijn boek is geen oorlogsboek, maar ik kijk naar het effect wat de oorlog heeft op gewone mensen. En bij problemen wordt er niet gepraat. Dat is een van de drama’s uit dit boek: de mensen kunnen niet met elkaar praten.’
 width=

Roelant: ‘Geldt dat ook voor jou, vind je het moeilijk om over dingen te praten?’

Pierre: [aarzelend] ‘Soms. Maar voor mij is het schrijven een manier om daaraan te ontsnappen. Dan kan ik mij beter uitdrukken. Veel beter dan mondeling.’ [we lachen beide]

Roelant: ‘Je schrijft in je boek over de Hakawati, de verhalenverteller van vroeger. Voel jij je ook een Hakawati?’

Pierre: ‘De oorspronkelijke Hakawatis uit Libanon verspreiden hun verhalen mondeling. Er zijn daar nog steeds analfabeten. Ik schrijf de verhalen op, maar de bedoeling is hetzelfde.’

Roelant: ‘Je schrijft, ik citeer: ‘Vertellen kan niets van wat verloren is gegaan, terughalen. Maar het kan het verlorene toegankelijk maken.’

Pierre: ‘Dat is de belangrijkste zin uit mijn boek denk ik. Daar gaat het om.’

Roelant: ‘Komt zo’n zin spontaan bij je op, of zit je daar lang over te broeden?’

Pierre: ‘Dat is verschillend. Soms komt zoiets spontaan, andere keren ontstaat dat langzaam tijdens het schrijfproces.’

Roelant: ‘Je stijl is fragmentarisch, je springt van de ene scène naar de andere, ook in de tijd. Waarom heb je voor deze vorm gekozen?’

Pierre: ‘Ik wilde een beetje de herinnering simuleren in de structuur van het boek. Je gedachten en herinneringen zijn nu eenmaal niet chronologisch. Telkens komt er een verschillend stukje boven. Omdat het boek gaat over de herinneringen van de dertiger Amin heb ik voor deze vorm gekozen.’

Roelant: ‘Je schrijft in je boek dat er veel families teruggekeerd zijn uit ballingschap na het einde van de oorlog. Maar niet ‘omdat ze het daar beter zouden krijgen, maar omdat vaders het gevoel hebben dat ze in de westerse cultuur de invloed op hun dochters verliezen.’

Pierre: ‘Daar heb ik heel veel over gehoord. Dat zie je bij de conservatieve, oudere generatie die zich opeens in een liberaal land bevindt. Dan functioneren oude tradities niet meer. En dat zorgt voor veel conflicten.’

Roelant: ‘Je beschrijft in jouw boek dat een vader zijn dochter en vrouw heeft vermoord omdat zij hem tot schande waren en dat het hele dorp dat begreep en erachter stond. Dat zijn heftige scènes.’

Pierre: ‘Dat is echt gebeurd.’

Roelant: ‘Dan ben je blij dat je in Duitsland woont?’

Pierre: ‘Kijk, geen enkel land is perfect, maar hoe alles in Duitsland geregeld is met verzekeringen, ziektekosten en zoals nu kunstenaarshulp in de corona tijd, dat is echt geweldig. Welke andere landen hebben dat? Dat zijn er niet veel.’

Roelant: ‘Ik citeer nog even: ‘Aannemen dat zwijgen volgende generaties beschermt, is een grote vergissing.’

Pierre: [peinzend] ‘Dat is ook een belangrijke zin uit mijn boek. Maar dat geldt ook voor ons in Duitsland. Grootouders die nooit iets over het verleden uit de oorlogstijd hebben verteld. Latere generaties gaan daar onder lijden. Het is geen bescherming.’

 width=

Roelant: ‘In je boek laat je het tot een verwijdering tussen Amin en zijn grootmoeder komen. Vreselijk vond ik dat, trouwens. Zijn grootmoeder heeft alles voor hem gedaan, hem gered, opgevoed en verzorgd. Ze zegt bij herhaling dat ze hem slechts wilde beschermen.’

Pierre: ‘De bedoelingen van de grootmoeder waren heel goed, maar om dat doel te bereiken doet ze ook slechte dingen. Ze liegt tegen Amin over zijn ouders door te zeggen dat ze dood zijn, terwijl dat helemaal niet zeker is. Zijn ouders maken deel uit van die grote groep vermisten waarvan niemand iets weet. Zijn oma wil hem dat leed besparen. Dat is een metafoor voor het land Libanon. Het niet-weten wordt opgevuld met verhalen en met leugens. Of misschien niet direct leugens, maar iedereen heeft zijn eigen waarheid, zijn eigen verhaal. Zodoende krijg je een samengaan van verschillende verhalen, van verschillende versies van de waarheid. Amin stelt aan het eind van het boek vast dat er voor veel dingen niet iets als ÉÉN Waarheid bestaat. Hij moet de Hakawati manier volgen, oftewel zelf de open plekken in het verhaal opvullen en er zo een geheel van maken.’

Roelant: ‘Iemand heeft eens gezegd dat geschiedenis niet de kale feiten zijn, maar de manier waarop er in een bepaalde tijd naar dingen wordt gekeken.’

Pierre: ‘Klopt. En literatuur kan helpen om dat een beetje te laten zien.’

Dank je wel Pierre voor dit interessante interview.

Roelant
Perfecte Buren

Eerder verschenen op Perfecte Buren.

Boeken van deze Auteur: