"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Piet Mondriaan, de man die alles veranderde

Donderdag, 26 mei, 2022

Geschreven door: Benno Tempel, Hans Janssen, Lieke Wijna
Artikel door: Jan Stoel

Van figuratief naar abstract

[Recensie] Bij ieder bezoek aan het Kunstmuseum in Den Haag moet ik even gaan kijken naar Pieter Mondriaans Victory Boogie Woogie. Het is er sinds 10 augustus 1998 te zien. Tot aan zijn dood werkte Mondriaan aan het werk dit nooit voltooid werd. Ik kijk dan in bewondering naar de door elkaar dansende kleuren, de dynamiek van het netwerk van gekleurde lijnen – niet langer de bekende zwart-witte lijnen –  dat overal doorbroken wordt, de anders gekleurde vlakjes, de stukjes tape. Ik krijg dan altijd de associatie dat het verwijst naar de bruisende dynamiek van New York. Met het doorbreken van die horizontale en verticale lijnen gaat hij nog een stapje verder dan in Broadway Boogiewoogie. Ik moet dan ook altijd even denken aan het typisch Nederlandse gedoe rondom de aankoop van belangrijke werken. Toen stond het land op zijn kop omdat er 82 miljoen gulden betaald werd door de Staat der Nederlanden. Het werk, dat ook wel de ‘Nachtwacht van de twintigste eeuw’ (door Rick van der Ploeg, destijds staatsecretaris voor Cultuur en Media) genoemd wordt, is door de staat in langdurige bruikleen gegeven worden aan het Kunstmuseum. Logisch want dit museum bezit de grootste collectie Mondriaans ter wereld, meer dan driehonderd werken.

De man die alles veranderde
Op 7 maart was het honderdvijftig jaar geleden dat Mondriaan (1872-1944) in Amersfoort werd geboren (het geboortehuis is nu een museum, het Mondriaanhuis). Het Kunstmuseum besteedt derhalve extra aandacht aan Mondriaan en daarom is de derde druk verschenen van Piet Mondriaan, de man die alles veranderde. Dit boek volgt Mondriaans leven en werk aan de hand van de Mondriaancollectie van het Kunstmuseum Den Haag. Jammer dat consequent gesproken wordt over Gemeentemuseum Den Haag. Ik had het aangepast aan de nieuwe naam van het museum, hoewel het een herdruk is.  Maar het blijft een sprankelend boek. Auteurs Hans Janssen (bekend ook van de biografie  Piet Mondriaan Een nieuwe kunst voor een ongekend leven,) Benno Tempel en Lieke Wijnia zijn er in geslaagd een uitstekend toegankelijk boek te schrijven waarin niet alleen de levensloop aan de orde komt, maar ook de ontwikkeling van zijn vernieuwend kunstenaarschap en de manier van werken inzichtelijk wordt, en dat alles in de context van de maatschappelijke en artistieke veranderingen in de twintigste eeuw. De titel van het boek is veelzeggend. Niet alleen veranderde Mondriaan de kunst met zijn geometrische abstractie, zijn invloed op kunstenaars, maar ook was hij van grote betekenis voor het Kunstmuseum. Dat laatste is te danken aan onder meer Salomon Slijper (1884-1971), makelaar en vriend van Mondriaan die zijn vriend indachtig – Mondriaan wilde het liefst dat de verzameling van bij elkaar bleef – na zijn dood honderdvierentwintig schilderijen en vijfenzeventig tekeningen schonk aan het Museum.

Ontwikkelproces
Het boek, rijkelijk voorzien van fotomateriaal en lekker forse afbeeldingen begint op de binnenflap met het vroege werk Korenschoven in het veld (1892) en eindigt op de binnenflap achterin het boek met Victory Boogie Woogie. Naast een algemeen gedeelte waarin we Mondriaan leren kennen als een kunstenaar die zich altijd vernieuwde, als een man die universele kunst wilde maken en uiteindelijk de sleutel vindt in de geometrische abstractie, komt in het tweede deel de essentie nogmaals aan bod geïllustreerd door van zijn werken. Stap voor stap word je in beeld en tekst in het proces meegenomen dat Mondriaan doormaakte: van figuratief naar abstract. Dit geeft inzicht, brengt verdieping aan. Het is mooi dat er ook tekeningen opgenomen zijn waarin je die zoektocht van de kunstenaar ziet. Ook het persoonlijke komt aan de orde: zijn liefdes, zijn sobere manier van leven, zijn voorliefde voor nette kleding en natuurlijk zijn voorliefde voor jazz en dans. Mondriaan is niet kil, maar juist nieuwsgierig, vooruitstrevend en sociaal. Dit alles maakt het boek tot een schitterend lees-, kijk- en verdiepingsboek voor iedereen die een introductie wil in het werk van Mondriaan.

Zuiverheid
Mondriaan streeft volmaakte zuiverheid, harmonie en soberheid in zijn werk na. Hij ontwikkelde zich vanuit het schilderen in de stijl van de Haagse school via het impressionisme, het symbolisme en het kubisme naar een persoonlijke vorm van abstracte kunst. De plekken waar hij woont zijn ‘ankers’ voor zijn artistieke ontwikkeling. Zo woont hij in 1904 een jaartje in Uden, waar zijn vriend Albert van den Briel (die zijn werk verzamelde en ook werk schonk aan het Kunstmuseum) woonde. Hier stapte Mondriaan over van landschappen en vergezichten naar boerderijen, interieurs en schuurdeuren. Die inspireren hem om meer in vlakverdeling, structuren en lijnenspel te denken. Het begin van de aandacht voor geometrische grondvormen. Zijn landschappen worden abstracter.

Dans Magazine

De theosofie wordt een belangrijk onderdeel in zijn en hij frequenteert Domburg. Daar wordt hij enthousiast voor het symbolisme. In het boek zijn afbeeldingen van zijn schilderijen met bloemen te zien: “Bloemen stellen de evolutionaire staat van personen voor. Sterven wordt gezien als een stadium op weg naar een hoger bewustzijn.” In 1911 vertrekt hij naar Parijs, en begint hij weer opnieuw als hij het met het kubisme kennis maakt. Hij heft in zijn werk het verschil tussen voor- en achtergrond op in zijn composities. Het beeldvlak wordt een beweeglijk geheel. Het bekende Compositie in ovaal met kleurvlakken 2 (1914) is er een voorbeeld van. En dan komt – en dat is een sterk punt van dit boek – ook de anekdotiek naar voren. Op het schilderij ziet met de letteers KUB. Dat is de naam van een bouillonmerk uit die tijd, iets wat Mondriaan aan een gevel van een gebouw heeft gezien. “Maar het verwijst ook naar kubisme en de ovale vorm die hij van de kubisten overneemt.” Andere feiten: hij schilderde altijd met het doek vlak op de tafel; alleen schilderijen die af waren stonden op de schilderezel

Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt is Mondriaan toevallig in Nederland. Daar ontstaat in Laren het nauwe contact met Bart van der Leck en Theo van Doesburg: primaire kleuren, verdere abstractie, sobere composities van geometrische vormen. Hij levert zijn bijdrage aan De Stijl en schrijft in het gelijknamige blad over zijn kunsttheorie. Hij noemt zijn werk: neoplasticisme. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt vlucht hij naar Londen om uiteindelijk in New York te belanden in 1942 waar hij zijn laatste schilderijen maakt. Zijn werk wordt speelser, misschien onder invloed van de jazz en de dynamiek van de stad. En als ik dan weer naar Victory Boogie Woogie dan ervaar ik dat hij door dingen weg te laten juist meer creëerde. Hij zet mijn verbeelding aan het werk.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles